Een geestelijk ontwaken in het „Land van de Morgenstilte”
VELE eeuwen achtereen werd Korea Tsjosen, hetgeen „morgenstilte” betekent, genoemd. Op het ogenblik is er ’s morgens in Korea echter weinig van stilte te bemerken. In plaats daarvan is de lucht op talloze plaatsen waar gebouwd wordt, vervuld van het geluid van bulldozers, trucks en kranen. Korea heeft in de afgelopen jaren een opmerkelijke economische vooruitgang beleefd.
Het „Land van de Morgenstilte” wordt echter niet alleen in materieel opzicht, maar ook in geestelijk opzicht wakker. Hoe dat zo? Er is onlangs een duidelijke verandering gekomen in de houding van vele Koreanen ten opzichte van het bijbelse onderwijzingswerk van Jehovah’s getuigen. Typerend voor deze verandering zijn de opmerkingen van de heer Kim, een succesvolle zakenman in de hoofdstad Seoel:
„Ik ben rijk geworden door hard te werken en mijn zaak van de grond af op te bouwen. Ik verdiende al het geld dat mijn gezin volgens mij nodig had. En nu wij het zelf heel gerieflijk hebben, zie ik de wereld om ons heen in elkaar vallen.” Terwijl hij met sterke, verweerde handen gesticuleert, vervolgt hij met te zeggen: „Jarenlang stond ik er sceptisch tegenover dat mijn vrouw een van Jehovah’s getuigen was. Maar nu het wereldse samenstel uiteenvalt, begin ik te beseffen dat Jehovah’s getuigen werkelijk de waarheid onderwijzen.” De heer Kim nam derhalve de beslissing meer over de onfeilbare hoop te weten te komen die door de bijbel wordt geboden.
Ook de heer Tsjoi Tsjang-Soe, een tuinier uit de stad Tsjondzjoe, was er aanvankelijk op tegen dat zijn vrouw van huis tot huis ging om bijbels onderwijs te geven. Toen kwam er echter een verandering in zijn houding. „Hoewel ik altijd een verstokte materialist ben geweest”, zo zegt hij, „werd ik mij plotseling bewust van de beperkingen van de mens en van de behoefte die wij hebben aan de natuurwetten van God, die alleen door middel van de bijbel verklaard kunnen worden.” Als een gedoopte Getuige helpt hij nu anderen die zich van deze zelfde behoefte bewust zijn.
Deze ervaringen zijn typerend voor wat de vele duizenden mensen in Korea meemaken die thans in geestelijk opzicht ontwaken. Zesentwintig jaar geleden was de situatie echter heel anders.
’EEN KLEIN BEGIN’
In 1949, toen Don en Earlene Steele als de eerste zendelingen van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead in Korea aankwamen, sloten zij zich aan bij het groepje van nog geen twintig plaatselijke Getuigen die zich in Seoel en Tsjondzjoe bevonden. De meesten van deze eerste Koreaanse Getuigen hadden gedurende de Japanse oorlogsbezetting van Korea gevangenschap en martelingen overleefd. Sommigen van hen prediken zelfs thans nog altijd getrouw.
„Als wij aan die dagen en het kleine begin terugdenken”, zo zeggen de Steeles, „beseffen wij dat wij ons toen moeilijk konden indenken dat er eens 119 bloeiende gemeenten in de hoofdstad zouden zijn of tien gemeenten in Tsjondzjoe, waar nu één actieve Getuige op elke 200 inwoners is.”
In slechts vijf jaar tijds, namelijk in 1954, was het groepje tot 1065 predikers uitgegroeid. Tien jaar later, in 1964, waren er ruim vijf maal zoveel predikers — 5538. En nog eens tien jaar later gaf weer een vijfvoudige vermeerdering te zien, tot bijna 28.000 actieve Getuigen aan het eind van 1974! Meer dan 425 gemeenten in geheel Zuid-Korea bewerken nu elke tamelijk grote plaats en stad.
De Koreaanse bijbel is in een grote oplage verspreid, en zelfs ongelovigen hebben respect voor de bijbel. Velen hebben belangstelling voor de bijbelse profetieën en hun betekenis. Als gevolg hiervan putten vele duizenden in geestelijk opzicht voldoening uit de onderwijzende vergaderingen van Jehovah’s getuigen. Ongeveer 40.000 personen bezochten de vier districtsvergaderingen die Jehovah’s getuigen vorig jaar zomer hielden en meer dan 55.000 waren op 7 april 1974 aanwezig op de jaarlijkse viering van het Avondmaal des Heren. Hun vergaderplaatsen zijn op de drie dagen dat zij elke week bijeenkomen, gewoonlijk tot de laatste plaats toe bezet. Dat de meeste Koninkrijkszalen in Korea voorzien zijn van strooien vloermatten in plaats van stoelen, vormt een hulp, omdat op deze wijze meer mensen in de beschikbare ruimte ondergebracht kunnen worden.
„Wat ons in verband met de mensen hier opvalt”, zo merkt Milton Hamilton op, die twintig jaar geleden met zijn vrouw Elizabeth naar Korea kwam, „is de ijver waarmee zij de bijbel gaan bestuderen en ook dat zij erin slagen hiermee door te gaan, terwijl zij in veel gevallen reeds vanaf het allereerste begin de vergaderingen in de Koninkrijkszaal bezoeken en een christelijke levenswijze beginnen te leiden.” De Koreaanse Getuigen hebben zich ook tot voortreffelijke onderwijzers van de bijbel ontwikkeld.
„In het begin dacht ik dat zij niet bekwaam genoeg waren om het predikingswerk te verrichten”, zegt de heer Park, plaatsvervangend hoofd van een Koreaanse lagere school die al zijn tijd aan het geven van onderwijs besteedt. „Maar de methode die gevolgd wordt bij de prediking — het van-huis-tot-huiswerk, het brengen van nabezoeken en het leiden van huisbijbelstudies — is volgens mij uitstekend. Vooral toen ik een tijdlang met uw mijnheer Tsjo studeerde, kon ik de doeltreffendheid van uw methode inzien.” Hoe doeltreffend was deze? Na slechts een korte tijd gestudeerd te hebben, zegt de heer Park: „Nu ben ik niet langer een atheïst.”
HET DOEL VAN HET LEVEN VINDEN
U zult uit de voorgaande ervaringen hebben opgemerkt dat het bijbelse onderwijzingswerk van Jehovah’s getuigen de belangstelling opwekt van Koreanen van allerlei maatschappelijke standen. Mensen met een eerlijk hart, van boeren tot hoge regeringsfunctionarissen, worden in geestelijk opzicht wakker.
Een van de vele voorbeelden is Dr. Pjoen Keoen-Soek, een plastisch chirurg. Nadat hij chirurg was geworden, opende hij zijn eigen ziekenhuis en zond zijn vrouw naar een medische hogeschool opdat zij beiden een medisch team zouden kunnen vormen. Zijn doel in het leven was, rijkdom te verwerven. Ook zetten zijn ambitieuze persoonlijkheid en zijn trots hem ertoe aan op velerlei gebied vaardig en belezen te worden, zoals bijvoorbeeld ook op het gebied van de binnenhuisarchitectuur, beeldhouwkunst en dergelijke.
Ondertussen putte Dr. Pjoen geen voldoening uit zijn vroegere boeddhisme en uiteindelijk sloot hij zich bij de Presbyteriaanse Kerk aan. Beseffend dat hij verandering moest aanbrengen in zijn al te ambitieuze persoonlijkheid, ging hij geheel op in kerkelijke activiteiten, waarbij hij verpleeginrichtingen en weeshuizen bezocht en ander liefdadigheidswerk verrichtte, in de mening dat dit zou helpen. Na tien jaar presbyteriaan te zijn geweest, was zijn leven echter niet veranderd. Ten slotte vertelde een andere dokter hem over Jehovah’s getuigen, en hoewel hij aanvankelijk bevooroordeeld was, besloot hij uiteindelijk hier meer over te weten te komen.
Toen Dr. Pjoen begon te beseffen hoe de bijbelse profetieën zich ontvouwden en welke deugdelijke hoop de bijbel in verband met de toekomst biedt, begonnen zijn ambitie op het gebied van het verwerven van materiële dingen en zijn trots te tanen. Na deze dingen achter zich gelaten te hebben, werd hij in 1974 als een christelijke getuige van Jehovah gedoopt. Sommigen van Dr. Pjoens vrienden die geen Getuigen zijn, waren onlangs verbaasd over het feit dat deze vooraanstaande plastische chirurg tijdens een kringvergadering van Jehovah’s getuigen bereidwillig een dienende taak aanvaardde door het verkeer te regelen. Nu wisselen hij en zijn vrouw elkaar af ten einde om de beurt een maand lang honderd uur aan het onderwijzen van de bijbel te besteden en voor het ziekenhuis zorg te dragen.
Kan een politieke positie een doel aan het leven geven en als basis dienen om de mensheid te helpen? In Namwon woont een vroegere politicus die dit dacht. Hij was op de jeugdige leeftijd van vijfentwintig jaar uitgekozen om als staatsvertegenwoordiger aan het plaatselijke bestuur deel te nemen. Hij deed erg zijn best om door middel van zijn positie een eind te maken aan corruptie, maar ten slotte gaf hij teleurgesteld de moed op, in het besef dat dit onmogelijk is. Uiteindelijk trok hij zich uit het politieke leven terug.
Intussen was zijn vrouw een van Jehovah’s getuigen geworden, en op aanraden van haar bezocht hij een van hun grote districtsvergaderingen. „Ik kwam tot bezinning”, zo herinnert hij zich. „Ik besefte dat deze mensen iets reëels hadden dat ik kon leren.” Hij aanvaardde hun gratis hulp om aan de hand van de bijbel te weten te komen wat de mensheid werkelijk zal helpen. Nu besteedt hij er al zijn tijd aan om anderen over Gods beloofde nieuwe samenstel van dingen te vertellen in plaats van te proberen het oude samenstel te veranderen.
HET VERSCHIL INZIEN
Vaak ontwaken oprechte Koreanen voor de werkelijke waarde van de bijbel wanneer zij het verschil inzien tussen degenen die zonder te schipperen aan de bijbelse beginselen vasthouden en degenen die dit alleen maar belijden te doen.
Een lid van een maatschappelijk vooraanstaande katholieke familie, de heer Pjo Hwi-Soeng, had ook een politiek ambt vervuld. Zes jaar lang was hij de secretaris van de toenmalige premier van Korea geweest. Bij al zijn werkzaamheden in verband met belangrijke regeringstoewijzingen en in de zakenwereld, zo zegt hij, voelde hij voortdurend de noodzaak dichter bij God te zijn, maar zijn religie bood hem weinig hulp.
De heer Pjo hoorde voor het eerst over Jehovah’s getuigen van zijn vrouw, die ernstig ziek werd en ook zwanger was. Als gevolg van haar kennis van de bijbel weigerde zij een abortus te ondergaan, ook al moedigden haar tante, die al ruim dertig jaar een non van de Amerikaanse Congregatie van Maryknoll was, en een priester haar ertoe aan zich aan deze operatie te onderwerpen. De heer Pjo zag zelf aan de hand van de bijbel in dat Gods wet abortus verbiedt, maar toch betoonden deze vertegenwoordigers van de Kerk zich er voorstanders van. — Ex. 21:22-24.
Een verdere vergelijking van de bijbel met de onderwijzingen en praktijken van de Kerk verbaasde hem, vooral wanneer deze laatstgenoemde worden vergeleken met de wijze waarop de Getuigen onder alle omstandigheden aan bijbelse beginselen vasthouden. Na een gezonde baby ter wereld gebracht te hebben, werd de vrouw van mijnheer Pjo weer gezond. De heer Pjo besteedt er nu al zijn tijd aan om de bijbelse beginselen aan anderen te onderwijzen.
Nog iemand die een verschil opmerkte in de houding van ware christenen, was een bekende waarzegster uit de stad Masan. Het viel haar op dat van alle verschillende religies alleen Jehovah’s getuigen niet naar haar toe kwamen om zich de toekomst te laten voorspellen en zij vroeg zich af waarom. Toen haar zuster de bijbel begon te bestuderen, kreeg zij de gelegenheid dit te weten te komen. Deze waarzegster vernam dat Jehovah’s getuigen zich geen zorgen maken over de toekomst omdat zij vertrouwen hebben in de bijbelse profetieën. Zij leerde ook dat waarzeggerij in strijd is met Gods Woord. — Deut. 18:10-12.
Onmiddellijk staakte zij haar occulte bezigheden, hoewel deze haar enige bron van inkomsten vormden. Wanneer mensen naar haar toe kwamen om zich de toekomst te laten voorspellen, vertelde zij hun in plaats daarvan wat zij door haar bijbelstudie had geleerd en moedigde zij hen ertoe aan ook te studeren. Zo kon zij in korte tijd vijftien bijbelstudies oprichten!
Op deze wijze doet het bijbelse onderwijzingswerk van Jehovah’s getuigen mensen in elk hoekje en op elk eiland van het „Land van de Morgenstilte” ontwaken. De grote toename in het aantal personen die er zowel hier als over de gehele aarde gunstig op reageren, toont aan dat nog veel meer oprechte mensen beseffen dat nu de tijd is aangebroken om geestelijk te ontwaken. „Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” — 2 Kor. 6:1, 2.