„Niet werkelijk een speciaal geval”
ONDER de titel „Vasculaire chirurgie op Jehovah’s Getuigen” publiceerde The Journal of the American Medical Association van 10 augustus 1970 een interessant artikel. Het was opgesteld door een team chirurgen uit Houston, Texas, waartoe ook de bekende hartchirurg Dr D. A. Cooley behoorde.
Het verslag handelde over de resultaten van twintig operaties, verricht vanwege aangeboren of later gekregen vaatziekten. Er werd onder andere in gezegd: „Patiënten die tot de religieuze sekte van Jehovah’s Getuigen behoren, weigeren iedere chirurgische behandeling te ondergaan die een bloedtransfusie vereist, omdat hun letterlijke interpretatie van bijbelpassages zoals Handelingen 1[5]:20, 29, waarin degenen die in God geloven wordt gelast ’zich te onthouden van . . . bloed’, dit verbiedt. De ontwikkeling van een [moderne] techniek heeft het dergelijke patiënten mogelijk gemaakt een open-hartoperatie te ondergaan zonder met hun religieuze overtuiging in botsing te komen; en sinds 1964 zijn open-hartoperaties op Jehovah’s Getuigen veelvuldig bericht. Er is evenwel betrekkelijk weinig informatie voorhanden over andere ingrepen die op leden van dit geloof verricht zijn. . . . In dit blad geven wij de details van onze ervaring met Jehovah’s Getuigen die zonder bloed vaatoperaties ondergingen.”
„De resultaten bij deze gevallen van Jehovah’s Getuigen die een grote vasculaire operatie hebben ondergaan, laten zich gunstig vergelijken met de resultaten bij andere patiënten die soortgelijke operaties ondergingen . . . Vervanging van onmiddellijk bloedverlies door 5 percent glucose in Ringers lactaatoplossing en toediening van dezelfde vloeistof in de periode kort na de operatie was voldoende om de bloedsomloop stabiel te houden. Ringers lactaatoplossing verdient de voorkeur.”
De patiënten varieerden in leeftijd van zeventien maanden tot zesenzeventig jaar. Van de twintig die werden geopereerd, herstelden er achttien, die na een gemiddeld ziekenhuisverblijf van één week naar huis terugkeerden. Eén patiënt, vierenzeventig jaar oud, stierf ten gevolge van complicaties die zich op de derde dag na de operatie voordeden, en een patiënt van tweeënvijftig jaar oud stierf later na een open-hartoperatie. Maar „geen van de complicaties kon worden toegeschreven aan het niet-vervangen bloedverlies na de vasculaire ingreep”.
„Daar het onze gedragslijn is”, zo gingen de schrijvers verder, om waar mogelijk bij alle operaties het gebruik van bloedtransfusies te vermijden, vertegenwoordigt de patiënt die een Jehovah’s Getuige is, niet werkelijk een speciaal geval; en wij kunnen zonder overdreven bezorgdheid aan zijn eisen voldoen. Wij hebben bemerkt dat vasculaire chirurgie niet noodzakelijkerwijs met bloedtransfusie vergezeld hoeft te gaan, maar dat er zelfs bepaalde nadelen aan kleven, zoals de kans op hepatitis.”