Onze toevlucht onder het onverderfelijke „koninkrijk der hemelen”
1. Wat zijn enkele oorzaken waardoor mensen zich onzeker voelen, hetgeen aanleiding geeft tot welke dringende roep?
HEBT u ooit de intense noodzaak gevoeld om toevlucht te zoeken, om een schuilplaats en bescherming te vinden tegen gevaar of benauwdheid? Misschien bent u iemand die nog levendige herinneringen heeft aan het nacht na nacht toevlucht zoeken in een schuilkelder in oorlogstijd, hetgeen u een gevoel van bescherming, een mate van opluchting gaf. Maar hoe staat het met de gevaren en spanningen van de hedendaagse toestanden? Voelt u zich als man zeker in uw betrekking? Voelt u zich als vrouw zeker in uw huiselijk leven en persoonlijke verhoudingen? Is het voor u of de kinderen veilig om ’s avonds, of misschien zelfs overdag, alleen uit te gaan? Wij zouden nog heel wat meer oorzaken kunnen noemen waardoor mensen zich heel onzeker voelen, met inbegrip van dingen als inflatie, vandalisme, drugs, vervuiling, en dergelijke. Nog nooit hebben de wereldtoestanden er zo donker uitgezien. De wereldellende neemt toe. ’s Mensen hulpeloosheid treedt steeds duidelijker aan het licht. Bevrijding uit menselijke bronnen is klaarblijkelijk onmogelijk. De ernstige roep weerklinkt: Waar kunnen wij die plaats van veilige toevlucht vinden?
2. (a) In welk opzicht was 1914 G.T. een groot keerpunt? (b) In welke opzichten heeft men sindsdien een verslechtering van de situatie kunnen waarnemen?
2 Laten wij alvorens die vraag te beantwoorden, eens naar de grondoorzaak van deze dingen kijken. Wanneer en hoe is dit alles begonnen? Wanneer wij terugblikken, kunnen wij zien dat 1914 G.T. het grote keerpunt was. Tot de zomer van dat jaar was het vooruitzicht veelbelovend. Men had het Permanent Hof van Arbitrage in Europa voor het oplossen van internationale geschillen. Het leven was voor velen aangenaam en veelbelovend. Toen kwam de Eerste Wereldoorlog als een donderslag uit heldere hemel; één enkel pistoolschot ontwikkelde zich tot een bommenregen uit de lucht. Men hoopte dat het de oorlog zou zijn die een einde aan alle oorlog zou maken. In plaats daarvan werd de weg gebaand voor de Tweede Wereldoorlog. En nu wordt door het opslaan van voorraden kernwapens voor een oorlogvoering met projectielen zelfs ons voortbestaan bedreigd. Ook in andere opzichten kan men een verslechtering van de situatie waarnemen. De wereldbevolking neemt toe als samengestelde interest op geld dat is geïnvesteerd. Door deze toename in het aantal monden dat gevoed moet worden, is er sprake van wereldhongersnood in de nabije toekomst. En wat valt er te zeggen over de wijdverbreide toename in pestilentiën? Niet alleen de „Spaanse griep” van 1918 eiste 20 miljoen slachtoffers, maar door onze tolerante maatschappij hebben walgelijke geslachtsziekten epidemische vormen aangenomen. Misdaad, geweldpleging en wetteloosheid zijn aan de orde van de dag. Met de toenemende noodzaak voor zelfbehoud en met zoveel wedijver, hebzucht, stelen en misbruik maken van anderen moet de aangeboren menselijke zelfzucht wel toenemen. En met het verlies van liefde voor de naaste is de liefde voor God verkoeld. Niet alleen is ze verkoeld, maar het is thans heel populair om te zeggen dat God dood is! Natuurlijk geven wij dadelijk toe dat er nog veel mensen zijn die een goed hart hebben en een fatsoenlijk leven leiden, maar er moet ook worden toegegeven dat zij dit steeds moeilijker vinden.
3. (a) Welke leiding ontvangen wij waardoor wij de werkelijke betekenis van de huidige toestanden te weten kunnen komen? (B) Welke belangrijke vraag leidde tot Jezus Christus’ grote profetie?
3 Welnu, wij hebben de algemene gang van zaken sinds 1914 nagegaan, maar zijn wij werkelijk tot de grondoorzaak doorgedrongen? En, nog belangrijker, wat is het geneesmiddel? Is er wel een geneesmiddel? Hoe kunnen wij een bevredigend antwoord op deze vragen krijgen? Tot wie kunnen wij ons wenden? Gelukkig dat er iemand is die ons een volkomen bevredigend antwoord op al deze vragen kan geven en reeds heeft gegeven. Wij herinneren u eraan dat de Bijbelonderzoeker die de eerste president van de Watch Tower Bible and Tract Society werd, reeds in 1876 in een geschrift verklaarde dat de bijbelse „tijden der heidenen” in de herfst van 1914 zouden eindigen, waarna er weergaloze moeilijkheden voor de gehele wereld zouden komen. Waar haalde hij zijn inlichtingen vandaan? Uit Gods Woord, de bijbel, en vooral uit Daniël 4:16, 23, 25, 32 en de grote profetie die werd uitgesproken door Jezus Christus, Gods Zoon, die door Gods heilige geest werd geïnspireerd. Deze profetie vormt een integrerend deel van Gods Woord en staat opgetekend in Matthéüs 24:4-51, alsook in Markus 13:5-37 en Lukas 21:8-36. De profetie werd geuit als antwoord op een opmerkelijke vraag die door Jezus’ discipelen was opgeworpen: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” (Matth. 24:3) Ja, Jezus voorzei het besluit van een samenstel van dingen, niet alleen voor zijn tijd, maar op een overeenkomstige wijze voor onze tijd. Hij identificeerde ook de zo hoog nodige toevlucht waarin wij hevig geïnteresseerd zijn.
4. Wat was de onmiddellijke vervulling van Jezus’ profetie, en op welke overeenkomstige situatie in onze tijd wijst dit?
4 Wanneer wij kort kijken naar de onmiddellijke vervulling van Jezus’ profetie in zijn tijd en die van zijn discipelen, weten wij dat de voorzegde dingen die hun hoogtepunt bereikten in de verwoesting van de tempel, de „heilige plaats”, en „de heilige stad”, Jeruzalem, alsook de provincie Judéa in het jaar 70 G.T., het rampspoedige einde van dat samenstel van dingen kenmerkten. Hoe staat het met onze tijd? Zien wij de vele dingen die door Jezus werden voorzegd en die het samengestelde „teken” vormen waardoor zijn tegenwoordigheid en het besluit van het samenstel van dingen worden gekenmerkt? Wij hebben er al heel wat genoemd en zelfs afgezien van de chronologische berekening in verband met de „tijden der heidenen” kunnen wij met vertrouwen zeggen dat 1914 stellig het begin van de „laatste dagen” van dit samenstel van dingen kenmerkte, waarin er, zoals Paulus zei, „kritieke tijden” zouden zijn, „die moeilijk zijn door te komen”. — 2 Tim. 3:1.
HET GENEESMIDDEL EN DE TOEVLUCHT
5. Hoe maakte Jezus in Lukas 21:28-31 melding van de enige toevlucht waarnaar wij dienen te vluchten?
5 Vervolgens vragen wij: Is er een geneesmiddel? Er is geen geneesmiddel voor het huidige samenstel van dingen. Volgens Gods Woord is het terecht tot de vernietiging gedoemd. Maar is er dan niets waartoe afzonderlijke personen zich kunnen wenden en waardoor de hedendaagse onheilen afgewend zullen worden? Dat is er beslist, en wat dat betreft wordt onze aandacht gevestigd op de hoogst belangrijke toevlucht waarheen wij zonder uitstel moeten vluchten. Merk Jezus’ woorden op toen hij zei:
„’Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.’ Vervolgens sprak hij een illustratie tot hen: ’Let op de vijgeboom en alle andere bomen: Wanneer ze reeds in knop staan, weet gij voor uzelf, door het gade te slaan, dat nu de zomer nabij is. Zo ook wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is.’” — Luk. 21:28-31.
6. (a) Hoe identificeerde Jezus de koning van Gods koninkrijk? (b) Welke verdere identificatie wordt er in de Hebreeuwse Geschriften aangetroffen?
6 Dat is het! Dat „koninkrijk Gods” verdient onze volste aandacht. Wie is de koning van dat koninkrijk? Vlak voor de bovenaangehaalde woorden zei Jezus, op zichzelf doelend: „Dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk met kracht en grote heerlijkheid.” En na zijn profetie sprak hij drie gelijkenissen, met inbegrip van die betreffende de schapen en de bokken, die als volgt werd ingeleid: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen” (Luk. 21:27; Matth. 25:31). Er bestaat geen twijfel over wie de gezalfde Koning van Gods koninkrijk is. En er bestaat ook geen twijfel over dat hij die positie waardig is! Ten eerste ontledigde hij zich gewillig van zijn vroegere hemelse heerlijkheid en vervolgens, „toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is” (Fil. 2:5-11). Hij is een persoon die thans nog leeft — ja, en hij is ten zeerste geïnteresseerd in de vervulling van zijn eigen geïnspireerde profetie! Hij leidde op aarde een opmerkenswaardig leven en de van levensbelang zijnde aspecten ervan waren in de geïnspireerde Hebreeuwse Geschriften voorzegd opdat men de Messías duidelijk kon identificeren. In een van deze schriftplaatsen wordt onze tijd voorzegd, waarin ’de koningen der aarde zich opstellen en de hoogwaardigheidsbekleders zelf zich als één blok hebben aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde’; vervolgens geeft Jehovah deze vijanden met een spottende, toornige lach ten antwoord dat zij te laat zijn. Hij zegt: „Ik, ja ik, heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.” Ter verdere identificatie zegt Jehovah tot deze gezalfde koning: „Gij zijt mijn zoon.” De vijandige natiën worden aan hem gegeven opdat hij ze ’in stukken zal slaan’. Maar de psalm komt tot een voortreffelijk besluit: „Gelukkig zijn allen die hun toevlucht tot hem nemen” (Ps. 2:1-12). Vele andere psalmen, zoals Psalm 91:1, 2, spreken over Jehovah als onze toevlucht, of „mijn toevlucht”, maar het middel waardoor hij in deze tijd toevlucht heeft verschaft, is zijn koninkrijk in handen van zijn gezalfde en regerende Zoon, Christus Jezus. — Zie Psalm 110:1-4.
7. Wat is Gods voornemen met betrekking tot het feit dat personen met Christus Jezus in het koninkrijk zullen delen, en waarom is dit zo verbazingwekkend?
7 Vele malen sprak Jezus over het „koninkrijk Gods” of het „koninkrijk der hemelen”. Hij sprak er ook over dat personen met hem in het koninkrijk zouden delen en in werkelijkheid medekoningen met hem zouden zijn. Wie heeft er ooit van zo’n regeling gehoord? Is er ooit een natie of rijk geweest waar 144.000 en één koningen terzelfder tijd regeerden? Nog nooit is er zo iets gebeurd. Zelfs in deze tijd, met een wereldbevolking van meer dan vier miljard mensen, zijn er niet zoveel koningen of regeerders, al telt men hen allen bij elkaar. Bij wie vond dit denkbeeld zijn oorsprong? Stellig niet bij de mens! Het is Gods denkbeeld. Het is het voornemen van de Schepper van hemel en aarde. Zo’n hemelse regering met zoveel koningen die een wereldregering vormen, zal politiek gezinde mensen misschien fantastisch toeschijnen. Maar dat komt doordat, evenals de letterlijke hemelen hoger zijn dan de aarde, de hemelse Schepper, God, een denkwijze heeft die hoger is dan de wijze waarop de aardse mens denkt. Het is zoals God eens tot zijn volk Israël uit de oudheid zei: „’Ulieder gedachten zijn niet mijn gedachten, noch zijn mijn wegen uw wegen’, is de uitspraak van Jehovah. ’Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en mijn gedachten dan uw gedachten.’” — Jes. 55:8, 9.
8, 9. (a) Welke verdere details worden in Openbaring 1:5, 6 dienaangaande gegeven? (b) Welke extra inlichtingen verschaft het boek Openbaring hierover?
8 Wij dienen dus niet verbaasd te zijn over iets wat hij zich heeft voorgenomen en dat zoveel grootser is dan wat louter de mens zich had kunnen voorstellen. Eeuwen later, in het laatste boek van de bijbel, de Openbaring, onthulde God meer details met betrekking tot deze wereldregering. Daarin wordt ook Gods Zoon de volle eer gegeven voor het volgen van een offerandelijke loopbaan als volmaakt mens op aarde. Merk op hoe de apostel Johannes, die onder inspiratie schreef, dit tot uitdrukking bracht: „Jezus Christus, ’de Getrouwe Getuige’, ’De eerstgeborene uit de doden’ en ’De Heerser over de koningen der aarde’. Aan hem die ons liefheeft en die ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft — en hij heeft ons gemaakt tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader — ja, hem zij de heerlijkheid en de macht in eeuwigheid. Amen.” — Openb. 1:5, 6.
9 Indien Jezus Christus niet zijn levensbloed als een offer aan God had uitgestort, konden zijn volgelingen, die in zijn voetstappen treden, nooit tot koningen en priesters van God, zijn Vader, in de hemel worden gemaakt. Jezus Christus speelt dus een belangrijke rol doordat hij het voor deze medekoningen mogelijk maakt met hem in het hemelse koninkrijk te delen. Daarom zei hij: „Wie overwint, hem zal ik geven met mij plaats te nemen op mijn troon, evenals ik heb overwonnen en met mijn Vader plaats heb genomen op zijn troon” (Openb. 3:21). In overeenstemming hiermee wordt er over de vierentwintig ouderlingen bericht dat zij tot Jezus Christus zeggen: „Gij werdt geslacht en gij hebt met uw bloed uit elke stam en taal en elk volk en elke natie personen voor God gekocht, en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren.” — Openb. 5:9, 10.
10. Wie worden met het Lam op de berg Sion gezien, en hoe worden zij beschreven?
10 Over het aantal van deze medekoningen en -priesters met Christus Jezus worden wij niet in twijfel gelaten. Wanneer Johannes degenen beschrijft die met Christus Jezus op de hemelse berg Sion zullen regeren en over hun voortreffelijke hoedanigheden vertelt, schrijft hij: „Zie! het Lam stond op de berg Sion, en met hem honderd vierenveertig duizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen. . . . En zij zingen als het ware een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier levende schepselen en de oudere personen; en niemand kon zich dat lied eigen maken dan de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht. Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam blijven volgen waarheen hij ook gaat. Dezen werden uit het midden van de mensen gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam, en in hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet.” — Openb. 14:1-5.
11, 12. (a) Hoe worden dezen onderscheiden van de mensheid in het algemeen? (b) Wanneer regeren deze koning-priesters met Christus Jezus, en hoe verwerven zij ingang in het hemelse koninkrijk?
11 Deze volgelingen van het Lam worden duidelijk onderscheiden van de mensheid in het algemeen wanneer Openbaring 7:4-8 over hen spreekt als over Israëlieten die dit in geestelijk opzicht zijn. Als zodanig worden zij in hun voorhoofd verzegeld met het ’zegel van de levende God’. De apostel Johannes vermeldt twaalf stammen van hen met Israëlitische patriarchale namen. Hij zegt dat er 12.000 van elk van deze twaalf stammen werden verzegeld, waardoor het totale aantal op 144.000 geestelijke Israëlieten wordt gebracht. Het Lam, Jezus Christus, wordt zelf „de Leeuw, die uit de stam Juda is”, genoemd (Openb. 5:5). Dit brengt het uiteindelijke aantal van alle geestelijke Israëlieten bij elkaar dus op 144.000 en één.
12 In het twintigste hoofdstuk van Openbaring wordt onthuld dat deze 144.000 koning-priesters gedurende duizend jaar met het Lam Jezus Christus zullen regeren, en wel onmiddellijk nadat Satan de Duivel en zijn demonen geketend en in een afgrond geslingerd zijn, waar deze goddeloze geestenkrachten de volken der aarde niet kunnen misleiden gedurende Christus’ duizendjarige regering te zamen met degenen die hij met zijn offerandelijke bloed heeft gekocht. Zij gaan het hemelse koninkrijk met Christus binnen door middel van een opstanding tot geestelijk leven, waarover gesproken wordt als over „de eerste opstanding”. Daarom staat er in Openbaring 20:6: „Gelukkig en heilig is een ieder die deel heeft aan de eerste opstanding; over dezen heeft de tweede dood geen autoriteit [omdat zij onsterfelijk zijn gemaakt], maar zij zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaren met hem als koningen regeren.”
EEN ONVERDERFELIJKE TOEVLUCHT
13. Welke conclusies kunnen wij op grond van de voorgaande bewijzen trekken?
13 Met al dit geïnspireerde geschreven getuigenis dat ons ter beschikking staat, hebben wij geen redenen eraan te twijfelen dat Jehovah God zich heeft voorgenomen een letterlijke regering van honderd vierenveertig duizend en één koningen te hebben die gedurende de voorgeschreven duizend jaar, gedurende welke Satan en zijn demonen in de „afgrond” opgesloten zullen zijn, over de gehele aardbol zullen regeren. Tot nu toe is onze aarde nog nooit begunstigd geweest met een dergelijke regering, met regeringsfunctionarissen die zulke goddelijke hoedanigheden bezitten. Deze hemelse wereldregering is nabij. Het is het koninkrijk dat alle mensen moeten zoeken als een toevlucht die hen niet zal beschamen.
14. (a) In welk opzicht zijn de huidige regeerders onderhevig aan verderf en corruptie? (b) Wat kan in dit opzicht van alle leden van Gods hemelse regering gezegd worden?
14 Alle door mensen in het leven geroepen koninkrijken of regeringen, zoals die worden vertegenwoordigd door hun regeerders, onder welke titel zij ook bekend mogen staan, zijn onderhevig aan verderf en corruptie. Zij zijn verderfelijk in de zin dat zij, ten gevolge van overgeërfde zonde en onvolmaaktheid, allen ziek worden en sterven, maar zij zijn ook onderhevig aan corruptie op moreel gebied. Het is niet nodig bewijzen dienaangaande te overleggen. Wij zijn maar al te bekend met het bericht tot op heden. Met de regering die het „koninkrijk der hemelen” vormt, is het echter niet zo gesteld, ook al bestaat ze uit zo’n groot aantal leden. Zij allen, niet één uitgezonderd, zullen onverderfelijk en vrij van corruptie zijn, zowel in letterlijk opzicht, wat hun organisme betreft, als in moreel opzicht. Er bestaat geen twijfel over de voornaamste onder hen, Christus Jezus, die in Hebreeën 7:26 wordt beschreven als „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en hoger geworden dan de hemelen”. Maar hoe staat het met zijn metgezellen, die uit het midden van de zondige mensheid zijn gekozen? Welnu, nadat zij blijk hebben gegeven van oprecht berouw en zich hebben bekeerd, en zich vervolgens met geheel hun ziel aan God hebben opgedragen en geloof oefenen in de verdienste van Christus’ loskoopoffer, worden zij door God aanvaard en door zijn geest verwekt tot een nieuwe hoop, een hemelse hoop. De apostel Petrus drukte het als volgt uit: „Hij [God] [heeft] ons door de opstanding van Jezus Christus uit de doden een nieuwe geboorte gegeven tot een levende hoop, tot een onverderfelijke en onbesmette en onverwelkelijke erfenis. Ze is in de hemelen weggelegd voor u.” Vervolgens voegt hij er later, na gezegd te hebben: „Gij [hebt] uw ziel . . . gezuiverd door uw gehoorzaamheid aan de waarheid”, aan toe: „Want gij hebt een nieuwe geboorte gekregen, niet door vergankelijk, maar door onvergankelijk wedervoortbrengend zaad, door middel van het woord van de levende en blijvende God.” — 1 Petr. 1:3, 4, 22, 23; zie ook Handelingen 26:20.
15, 16. Wat leren wij uit schriftplaatsen als 2 Petrus 1:4 en 1 Korinthiërs 15:53 hier nog verder over?
15 Over de verwezenlijking van hun hemelse hoop zegt Petrus: „Hij [God] [heeft] ons vrijelijk de kostbare en zeer grootse beloften gegeven, opdat gij daardoor deelhebbers aan de goddelijke natuur moogt worden, na het verderf dat door de wellust in de wereld is, te zijn ontvlucht.” En dit wordt bevestigd door Paulus’ woorden met betrekking tot hun natuur en organisme toen hij schreef: „Want dit wat verderfelijk is, moet onverderfelijkheid aandoen en dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen.” — 2 Petr. 1:4; 1 Kor. 15:53.
16 Wat degenen betreft die niet tot de „koninkrijk der hemelen”-klasse behoren maar die hun toevlucht onder het Koninkrijk zoeken en vinden, ook zij moeten bewijzen in moreel opzicht vrij van corruptie te zijn, maar deze aangelegenheid zal later besproken worden.
DE VALSE REGERINGSTOEVLUCHT
17. Hoe en waarom hebben mensen zich sinds de Eerste Wereldoorlog steeds meer tot menselijke regeringen gewend, en ondanks welke prediking?
17 Laten wij ondertussen, ten einde onze waardering door middel van een schril contrast te vergroten, eens kijken naar een valse regeringstoevlucht die de mensheid is opgedrongen en die in onze tijd een climax bereikt. Sinds het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 is het onvermogen van door mensen in het leven geroepen regeringen om de mensheid met succes te regeren, steeds duidelijker aan het licht getreden. En toch wenden de mensen zich steeds meer tot menselijke regeringen, zodat er sinds 1919 meer nationale regeringen zijn opgericht dan in enige vergelijkbare voorgaande periode. De voormalige Volkenbond, die in de weeën van de Tweede Wereldoorlog stierf, had toentertijd nog geen zestig lid-staten. De huidige organisatie der Verenigde Naties heeft echter honderd achtendertig lid-staten. Plaatselijke heerschappij door het plaatselijke volk, niet koloniale rijken, is het beginsel waardoor men zich laat leiden. Deze vermenigvuldiging van door mensen in het leven geroepen regeringen heeft plaatsgevonden ondanks de steeds intensiever wordende prediking door Jehovah’s getuigen dat Gods Messiaanse koninkrijk de enige en onmiddellijke hoop voor de mensheid is. Gedurende de afgelopen eenenzestig jaar hebben honderdduizenden gunstig op deze Koninkrijksboodschap gereageerd, maar deze twee miljoen ondersteuners van Gods koninkrijk worden numeriek ver overtroffen door de overweldigende meerderheid van de vier miljard aardbewoners. Het is niet te loochenen dat verreweg de meerderheid van de mensheid klaarblijkelijk geen toevlucht onder Gods koninkrijk als haar enige hoop zoekt.
18. (a) In welke illustratie van Jezus werden twee tegenovergestelde klassen voorzegd, en hoe gaat dit in vervulling? (b) Wat zei Jezus nog meer, waardoor het werkelijke doel van veel van zijn gelijkenissen wordt toegelicht?
18 Dient het ons te verbazen dat de meesten van de mensheid hun hart en geest voor het Koninkrijksevangelie gesloten hebben en de voorkeur geven aan menselijke politieke regeringen als hun toevlucht in deze moeilijke tijden? Neen, niet als wij goed bekend zijn met de profetische geschriften van Gods bijbel. Zijn Zoon, het Lam Jezus Christus, voorzei dat het zo zou zijn. In een van zijn illustraties zei hij: „Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aan een mens die voortreffelijk zaad op zijn veld zaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen de tarwe, en ging weg.” Vervolgens zei hij dat er met het scheiden van het onkruid van de tarwe gewacht zou worden tot de oogst. Later, toen hij de gelijkenis verklaarde, zei hij: „Het voortreffelijke zaad, dat zijn de zonen van het koninkrijk; maar het onkruid zijn de zonen van de goddeloze”, en hij voegde eraan toe: „De oogst is een besluit van een samenstel van dingen” (Matth. 13:24-30, 36-43). Houd ook in gedachten welk antwoord Jezus gaf toen zijn discipelen hem vroegen: „Waarom spreekt gij tot hen door middel van illustraties?” Let nu op zijn antwoord: „U [de discipelen] is het gegeven de heilige geheimen van het koninkrijk der hemelen te begrijpen, maar hun is het niet gegeven . . . omdat zij, ofschoon zij kijken, tevergeefs kijken, en ofschoon zij horen, tevergeefs horen, noch begrip ervan krijgen; en ten aanzien van hen gaat de profetie van Jesaja [in hoofdstuk 6:9, 10] in vervulling, welke luidt: ’Door te horen, zult gij horen, maar geenszins begrip ervan krijgen, en door te kijken, zult gij kijken, maar geenszins zien. Want het hart van dit volk is dik geworden, en met hun oren hebben zij met ergernis gehoord, en zij hebben hun ogen gesloten, opdat zij nimmer met hun ogen zouden zien en met hun oren horen en met hun hart begrip ervan krijgen en terugkeren, en ik hen gezond zou maken’” (Matth. 13:10-15). Veel van Jezus’ gelijkenissen zijn tegen deze achtergrond gegeven. Is het in deze tijd van de „oogst”, het „besluit van een samenstel van dingen”, niet precies zo gesteld met het „onkruid”? De met onkruid te vergelijken mensen hebben hun hart en geest gesloten.
19. (a) Welke overeenkomstige waarschuwing gaf Paulus in Handelingen 20:27-30? (b) Hoe ontwikkelde de „mens der wetteloosheid” zich, en welke valse regeringstoevlucht is daar uiteindelijk uit ontstaan?
19 Met betrekking tot hetzelfde onderwerp herinneren wij ons de waarschuwing die de apostel Paulus aan de ouderlingen van de gemeente te Éfeze gaf toen hij zei: „Ik weet dat er na mijn heengaan onderdrukkende wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet teder zullen behandelen, en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Hand. 20:27-30). Deze valse leraren zouden heel corrupt zijn en zouden, zoals Paulus eveneens voorzei, geleidelijk een samengestelde „mens der wetteloosheid” vormen (2 Thess. 2:3-12). Deze „mens der wetteloosheid” was in de dagen van de apostelen reeds aan het werk, maar hij nam pas definitief vorm aan in de vierde eeuw, toen keizer Constantijn de Grote een compromis met de zogenaamde „bisschoppen”, de valse leraren van zijn tijd, forceerde. Aldus werd het vervalste christendom waarover deze „bisschoppen” het toezicht hadden, samengesmolten met de heidense Romeinse religie. Deze fusiereligie werd de staatsreligie, en op deze wijze werd de christenheid gesticht. Ze is in deze tijd een grote religieuze massa en is geheel doortrokken van het zuurdesem van heidendom, wereldsgezindheid, slechtheid, overleveringen van mensen, huichelarij en leerstellingen van demonen. De christenheid heeft zich tot een deel gemaakt van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, en is het dominerende deel van dat religieuze rijk. — Openb. 17:3-6; Gal. 5:9, 19-21.