Inzicht in het nieuws
De vlag — „Een levend ding?”
● Het reglement inzake het gebruik van de Amerikaanse vlag is voor het eerst in vijfendertig jaar herzien. De nieuwe wetgeving bepaalt wanneer de vlag uitgestoken mag worden, alsook de erkende plaats van de vlag op automobielen; tevens wordt de voor vrouwen verplicht hand-op-hart-groet opgeheven. Het herziene reglement voegt er bovendien aan toe: „De vlag vertegenwoordigt een levend land en wordt zelf als een levend ding beschouwd.”
Indien de vlag officieel als „een levend ding” beschouwd wordt, kan er dan van christenen, die respectvol weigeren aan de vlaggeceremonie mee te doen, worden gezegd dat zij onredelijk zijn wanneer zij het bijbelse gebod „ontvliedt de afgoderij” aanhalen als de basis voor hun gedrag? (1 Kor. 10:14) De auteur Whitney Smith, directeur van het Flag Research Center en als Amerika’s topexpert op het gebied van vlaggen geacht, bepleit het voeren en groeten van de vlag. Toch gaf zelfs hij onlangs toe dat „wij de vlag in een staatsreligie hebben veranderd”.
Zeker daar waar vrijheid van religie is, dienen mensen wier geweten hun niet toestaat aan de riten van de „staatsreligie” deel te nemen, niet bekritiseerd te worden. Het is zoals het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten in 1943 uiteenzette: „De weigering van deze personen deel te nemen aan de ceremonie, belemmert of loochent niet de rechten van anderen dit wel te doen. Ook bestaat er in dit geval geen twijfel over dat hun gedrag vredelievend en ordelijk is.”
„Gekweld door een ’Waarom?’”
● „De dag dat onschuld eindigde”, zo luidde de kop van een recent hoofdartikel in Panama’s krant Star and Herald. Hiermee werd gedoeld op 4 augustus 1914 als de dag waarop „de eerste massaslachting [Wereldoorlog I] van deze eeuw begon”, terwijl werd opgemerkt dat „een halve eeuw van vrede en vooruitgang, van verdraagzaamheid, of — in één woord — van beschaving, op die dag in 1914 eindigde”.
„Niemand, behalve de slinkende gelederen van degenen die in de zonnestralen van de wereld van vóór 1914 leefden”, zo verklaarde het artikel, „kan het droevige contrast tussen de dagen van toen en nu werkelijk beseffen.” Tevens werd de onthullende vraag opgeworpen: „Hoewel de feiten al meer dan duizend en één keer zijn nagegaan, onderzoeken mensen nog steeds de wonden, gekweld door een ’Waarom?’, waarop het antwoord hun ontgaat.”
Maar het antwoord op de vraag waarom 1914 zo’n keerpunt in de geschiedenis was, ontgaat niet aan degenen die de bijbelse profetieën over het „besluit van het samenstel van dingen” beschouwen. Jezus voorzei dat „[het opstaan van] natie tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk” „een begin van weeën der benauwdheid” voor de wereld zou kenmerken. Hij voorzei eveneens dat dit gevolgd zou worden door vele andere gebeurtenissen die kenmerkend zijn voor onze generatie, zoals het „toenemen der wetteloosheid”, hetgeen „de liefde van de meesten [doet] verkoelen”. Christenen behoeven dus niet te worden „gekweld door een ’Waarom?’” met betrekking tot de opmerkelijke verandering sinds 1914. — Matth. 24:3, 7, 8, 12.
Huwelijk zonder echtscheiding
● Na te hebben opgemerkt dat „er verleden jaar in de V.S. op iedere twee huwelijken bijna één echtscheiding was”, merkte de New York Times onlangs op: „Anders gesteld was het aantal echtscheidingen verleden jaar tweemaal zo hoog als in 1966 en bijna driemaal zo hoog als in 1950.”
Wat is de oorzaak van de snelle toename? „Er bestaan heel wat theorieën over de reden waarom echtscheiding thans zo algemeen is”, staat er in het redactionele artikel van de Times. „Ze variëren van zienswijzen waarbij de nadruk wordt gelegd op geloofsverval en de opkomst van de nieuwe seksuele moraal tot . . . abnormaal hoge en onrealistische verwachtingen van wat het huwelijk wel en niet kan bieden.”
Aan de andere kant bestaat voor meer dan een half miljoen Amerikanen deze neiging tot echtscheiding niet. De rubriekschrijver G. R. Plagenz merkt in de Press van Cleveland op dat „Jehovah’s Getuigen nog een religieuze groepering zijn die een schitterende reputatie op het gebied van stabiele huwelijken hebben”. Waarom? „De Getuigen geloven in de bijbel. Een van de meest interessante huwelijksplechtigheden die ik ooit heb bijgewoond, was onlangs in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. De dienst bestond grotendeels uit bijbelpassages en raadgevingen met betrekking tot hoe men huwelijksgeluk kon verwerven, welke de bedienaar . . . het jonge bruidspaar voorlas.”
De raad van de bijbel is succesvol omdat deze afkomstig is van Degene bij wie de huwelijksregeling haar oorsprong heeft gevonden. — Gen. 2:21-24.
’Het kan ons niet overkomen’
● Toen vorig jaar zomer de Big Thompson Canyon in de Amerikaanse staat Colorado door een fatale overstroming werd geteisterd, schatte men dat er minstens 150 mensen waren omgekomen. Eén reden voor de hoge tol aan doden was volgens de plaatselijke politie dat „wij moeite hadden hen ervan te overtuigen dat de rivier werkelijk steeg”. Hij zei dat „zij wilden weten hoe hoog precies het water zou komen”, waarbij hij zijn hand eerst bij zijn been en toen bij zijn heupen hield om de hoogte aan te geven. „Het probleem was dat er niet genoeg tijd was om de mensen te overtuigen, om hen van de dringendheid te doordringen.”
Autoriteiten merkten op dat er veel toeristen uit vlakke streken in de Canyon waren, die er geen notie van hadden wat overstromingen kunnen doen. Maar er waren ook vele anderen die daar huizen en weekendhuisjes hadden gebouwd omdat zij in de mening verkeerden dat ’het ons niet kan overkomen’, hoewel zij voor het altijd aanwezige gevaar gewaarschuwd waren.
De mensheid wordt sinds het kritieke jaar 1914 met een soortgelijke situatie geconfronteerd. De vervulling van bijbelse profetieën sinds dat jaar bewijst dat een stortvloed van vernietiging spoedig een eind zal maken aan het huidige samenstel van dingen. Jehovah’s christelijke getuigen hebben de mensen over de gehele aarde hiervoor gewaarschuwd. Maar de reactie komt, zoals voorzegd in de bijbel, vaak overeen met de reactie van degenen die het slachtoffer van de overstroming in Colorado zijn geworden. „In de laatste dagen [zullen er] spotters komen . . . [die] zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” — 2 Petr. 3:3, 4; zie ook Matthéüs 24:3-44.