Onze geestelijke gezondheid en „de nieren”
1. Waarom zijn wij blij als onze nieren goed functioneren?
EEN goede fysieke gezondheid hangt voor een groot deel van de toestand van onze nieren af. Hoe langer wij leven, des te meer gaan wij dat feit beseffen. Nieren kunnen ons heel goed van hun aanwezigheid in ons lichaam bewust maken door hevige pijnen te veroorzaken wanneer ze wegens verschillende oorzaken op de een of andere manier onjuist functioneren. Wij vinden het dan moeilijk om overeind te gaan staan en rechtop te lopen. En toch zouden wij, met het oog op een goede gezondheid van ons lichaam, niet graag een van onze nieren willen verliezen. Ernstig letsel aan beide nieren of verlies van beide organen zou de dood voor ons betekenen. Wat zijn wij blij wanneer wij ze beide bezitten en wanneer ze goed functioneren!
2. Waarom is het vaak raadzaam de functie van de nieren te laten controleren, en met welke gezondheid brengt de bijbel de nieren in verband?
2 Vaak zal een bezoek aan een arts een zorgvuldig onderzoek van de toestand van onze nieren inhouden. Hun rol in verband met het lichamelijke welzijn is uiterst belangrijk, vandaar dat de manier waarop ze functioneren gecontroleerd moet worden. Dit is sinds de medici de anatomie van het menselijke lichaam hebben leren kennen, al het geval geweest. Lang geleden schreef een koning met een wetenschappelijke geest een aantal wijze spreuken. Natuurlijk had hij toen iets te zeggen over het hart, de lever, de nieren en de beenderen. Hij uitte de wijze woorden: „Een kalm hart is het leven van het vleselijke organisme, maar jaloezie is verrotting voor de beenderen” (Spr. 14:30). Hij spreekt ook over het uitgelaten gevoel dat men in de nieren kon voelen (Spr. 23:16). In het verre verleden werden de nieren met ons welzijn in verband gebracht, niet alleen in fysiek maar ook in geestelijk opzicht. De toestand van iemands geestelijke gezondheid is het belangrijkste. Deze moet behoed worden.
3. Welk wonder van het menselijke lichaam noemde de psalmist, vol waardering voor de Schepper, in Psalm 139:12-14?
3 De nieren nemen onder de wonderen van het menselijke lichaam een opmerkelijke plaats in. Ze werden in een melodie die door koning David van Jeruzalem werd gecomponeerd, speciaal genoemd. Vol waardering voor de Schepper zei hij: „Zelfs de duisternis zou voor u nog niet te donker blijken, maar de nacht zelf zou schijnen net als de dag; de duisternis zou evengoed het licht kunnen zijn. Want gij zijt het die mijn nieren hebt voortgebracht; gij hebt mij afgeschermd gehouden in de buik van mijn moeder. Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.” — Ps. 139:12-14.
4. Om welke bewering te staven, maakte de psalmist David hier melding van de nieren?
4 Waarom maakte koning David eigenlijk speciaal gewag van de nieren? Hij deed dit om zijn bewering te staven. Hij verheerlijkte de doordringende kracht van Gods geest en waarnemingsvermogen, die zo diep konden doordringen dat ze Sjeool, het gemeenschappelijke graf van de mensheid, bereikten. God kan ook diep in het menselijke lichaam kijken, helemaal tot de nieren, die zich, beneden het hart en het middenrif, aan weerszijden van de wervelkolom bevinden. En toen God het embryo van David schiep en het in de buik van zijn moeder afgeschermd hield, kon hij met zijn gezichtsvermogen tot de plaats van deze diepliggende organen doordringen. Niets kon zijn gezichtsvermogen of het bereik van zijn scheppende geest in de weg staan. De gekwelde patriarch Job gaf te kennen hoe diep deze gevoelige organen in het lichaam zijn gelegen door te zeggen: „Mijn nieren zijn diep in mij [of, letterlijk, „in mijn boezem”] versmacht.” — Job 19:27, NW; Leeser.
5. (a) Hoe wordt de diepe ligging van de nieren, buiten het gezichtsbereik van de mens, nog verder te kennen gegeven? (b) Waarom vormden de nieren een niet onbelangrijk onderdeel van de vroegere slachtoffers die aan God werden gebracht?
5 Wij houden ook in gedachten dat de nieren door een vetlaag van ruim een centimeter of meer zijn omhuld, hetgeen van iemands grootte afhangt. Dit duidt op een nog grotere diepte voor deze organen, ver buiten het gezichtsbereik van de mens. Dat ze door zo’n dik vetkapsel worden omhuld, maakte de nieren tot een speciaal kostbaar onderdeel van de dierlijke slachtoffers die Jehovah’s volk in lang vervlogen tijden aan hem offerde. Over de eerste dierlijke slachtoffers waarvan wordt bericht dat ze aan God werden geofferd, namelijk de offers die door Adams zoon Abel, de broer van Kaïn, werden gebracht, wordt bijvoorbeeld gezegd dat hij „enkele eerstelingen van zijn kleinvee, ja, hun vette stukken”, bracht (Gen. 4:4). Hiertoe behoorden ook de nieren. En betreffende de slachtoffers die de Israëlieten aan Jehovah moesten brengen, lezen wij herhaaldelijk dat „de beide nieren en het vet dat daaraan zit” voor Jehovah waren bestemd (Lev. 3:4, 10, 15; 4:9; 7:4; 8:16). Niervet brandde goed en produceerde een aangename geur. Nieren vormden dus een niet onbelangrijk onderdeel van de slachtoffers die aan God werden gebracht.
6. Welke hier besproken organen zijn inbegrepen bij het slachtoffer dat in Romeinen 12:1 wordt genoemd?
6 In Romeinen 12:1 zegt de apostel Paulus tot christenen, die voorwerpen van Gods tedere meedogendheden waren: „[Biedt] uw lichaam aan . . . als een slachtoffer dat levend, heilig en aan God welgevallig is.” Zo’n offer zou zowel de nieren als het hart omvatten. Zulke christenen zouden hun hart en nieren terecht in Gods dienst gebruiken.
HART EN NIEREN — IN DE SCHRIFT MET ELKAAR IN VERBAND GEBRACHT
7, 8. Hoe oefenen de reacties van de nieren invloed uit op het hart?
7 In de Heilige Schrift worden het hart en de nieren geregeld met elkaar in verband gebracht. Dit vormt een weerspiegeling van het feit dat deze organen in het menselijke lichaam met elkaar verband houden.
8 Of het hart juist functioneert, kan worden afgeleid uit de werkzaamheid van de nieren, die te kennen geven of de bloedcirculatie slecht is. Wij weten dat de nieren er een belangrijk aandeel aan hebben de bloedstroom zuiver en schoon te houden, aangezien ze uitscheidingsorganen zijn. Wanneer wij aan emotionele spanningen blootstaan, reageren de nieren hierop door hormonen te produceren die de bloedvaten vernauwen. Dit verhoogt de bloeddruk en maakt dat het hart zwaarder moet werken. De bijbel brengt het hart en de nieren ook in geestelijk opzicht met elkaar in verband.
9. In welke hoedanigheid onderzoekt Jehovah onze nieren, en op welke levensvooruitzichten oefent de uitslag van het onderzoek invloed uit?
9 Jeremia 17:10 vormt hier een voorbeeld van. Het vers luidt: „Ik, Jehovah, doorvors het hart, onderzoek de nieren, ja, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn handelingen.” Jehovah verricht zulk een onderzoek niet zoals een arts dit zou doen, maar op een rechterlijke manier. Hij kijkt niet naar de zuiver fysieke toestand van deze lichaamsorganen, maar naar de morele en geestelijke toestand welke met die organen in verband staat. Dit is de gedachte die in Psalm 7:9 wordt overgebracht, waar wij lezen: „God, als rechtvaardige, toetst hart en nieren.” Evenals ons fysieke leven voor een groot deel van de toestand van onze nieren afhangt, hangt ons eeuwige leven in Gods komende rijk van rechtvaardigheid, vrede en volmaakte lichamelijke gezondheid af van wat wij in Gods ogen blijken te zijn, zoals dit door ons hart en onze nieren wordt onthuld. Wat zal hij elkeen van ons overeenkomstig de wegen die wij in het leven hebben bewandeld, geven? Wat zal hij als de vrucht van onze handelingen aantreffen, waardoor hij zich kan laten leiden om ons te geven wat ons toekomt, wat wij verdienen? Zal het vernietiging of eeuwig leven zijn?
10. Met wie vergeleek Jeremia Jehovah toen Jehovah een vijand van Israël werd, en waartoe zou de nierwond leiden?
10 Wij willen niet dat Jehovah God onze vijand wordt (Jak. 4:4; Jes. 63:10). Dit is het Israël uit de oudheid overkomen. Toen Jeruzalem in 607 v.G.T. door de Babylonische legers werd verwoest, schreef de profeet Jeremia alsof hij de gehele natie Israël vertegenwoordigde en vergeleek hij Jehovah met een boogschutter in de strijd door te zeggen: „Hij heeft zijn boog getreden [voor zijn gebruik], en hij stelt mij op als het doelwit voor de pijl. Hij heeft [door vervolgens te schieten] in mijn nieren doen dringen de zonen van zijn pijlkoker” (Klaagl. 3:12, 13). Wanneer er van weerhaken voorziene pijlen naar een vluchtende persoon, die trachtte te ontkomen, werden geschoten, en deze tot diep in zijn nieren doordrongen, betekende dit de dood voor hem. Zulk een dodelijke wond voor het volk dat door Jeremia werd vertegenwoordigd, betekende de dood voor het koninkrijk Juda als een onafhankelijke natie met een Davidische koning te Jeruzalem. Hoe droevig!
11. Indien wij in de naderende „grote verdrukking” Jehovah’s pijlen willen vermijden, moeten wij Zijn onderzoek van welk deel van ons ernstig opvatten?
11 Op het ogenblik leven wij in „de laatste dagen” van de christenheid, die door het ontrouwe Jeruzalem en het koninkrijk Juda in die oude tijden werd afgeschaduwd. Willen wij in de komende „grote verdrukking” als het ware de pijlen van Jehovah vermijden, dan moeten wij acht slaan op onze „nieren”. Wij moeten ernstig rekening houden met het onderzoek dat Jehovah, als de Onderzoeker van de nieren, naar de conditie van deze uiterst belangrijke organen instelt. Welke morele, geestelijke conditie treft hij diep in ons, als het ware in de nieren, aan? Is deze slecht of doet ze ons voor eeuwig leven in aanmerking komen? Wij moeten ervoor zorgen dat deze figuurlijke zetel van wat wij werkelijk zijn, gezond functioneert. Met het oog hierop moeten wij toezien op wat wij eten en drinken. Dit is met betrekking tot de letterlijke nieren het geval, en het is ook in geestelijk opzicht van toepassing.
12, 13. (a) Wat drinkt de christelijke gemeente uitsluitend, en met welk gevolg voor haarzelf? (b) Naar welke drank moesten de christenen in Klein-Azië een verlangen vormen, zoals de apostel Petrus te kennen gaf?
12 In 1 Korinthiërs 12:13 lezen wij: „Want waarlijk, door één geest werden wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij joden of Grieken, hetzij slaven of vrijen, en wij werden er allen toe gebracht één geest te drinken.”
13 Die ’ene geest’ is Gods geest. Wij worden ertoe aangemoedigd te bidden of deze ons in voldoende mate gegeven mag worden (Luk. 11:13). Wanneer alle leden van de christelijke gemeente deze ’ene geest’ drinken, wordt de harmonie en eenheid van het gemeentelijke lichaam onder het gezag van Jezus Christus als hoofd bewaard. Deze geest verfrist ons als een drank (Rom. 12:11). De apostel Petrus schreef aan de christenen in Klein-Azië: „Vormt als pasgeboren baby’s een verlangen naar de onvervalste melk behorend tot het woord, opdat gij door middel daarvan tot redding moogt groeien” (1 Petr. 2:2). Wanneer kleine kinderen later groter worden, went men hen natuurlijk af alleen maar melk te drinken en beginnen zij vast voedsel te eten. — Hebr. 5:14.
14. Waartoe moeten wij opgroeien om eeuwig leven te verwerven, en door middel waarvan?
14 Om eeuwige redding te ontvangen, moeten wij tot christelijke rijpheid, tot volwassenheid, opgroeien. Met dat doel moeten wij ons met Gods Woord in zijn geheel voeden en ons niet tot de elementaire bijbelse leer beperken. Wij moeten ons met de gevorderde bijbelse onderwijzingen en met de bijbelse raadgevingen, vermaningen en instructies voor volwassen christenen voeden. Dit zal ons tot in het diepst van ons christelijk wezen tot voordeel strekken. Koning David verwees naar zulke goddelijke raadgevingen toen hij schreef: „De meetsnoeren zijn voor mij in aangename plaatsen gevallen. Werkelijk, mijn eigen bezitting [door deze meetsnoeren afgebakend] is mij goed bevallen. Ik zal Jehovah zegenen, die mij raad gegeven heeft. Waarlijk, in de nachten hebben mijn nieren mij gecorrigeerd.” — Ps. 16:6, 7.
15. Hoe diep drong Jehovah’s „raad” in David door, en waardoor werd hij derhalve volgens zijn zeggen „in de nachten” gecorrigeerd?
15 Het valt ons op dat de psalmist David het hart overslaat en iets noemt wat dieper ligt, de nieren. Op zichzelf genomen, waren het niet de letterlijke nieren die David corrigeerden. De „raad” die door Gòd werd gegeven, bracht dit tot stand. Maar deze goddelijke „raad” was tot diep in Davids wezen, tot in de innerlijkste schuilhoeken van zijn wezen als een aanbidder van Jehovah, doorgedrongen. Aangezien de „raad” zo diep in David was opgenomen, zou deze daar blijven. De „raad” had zich zo diep in David genesteld en was zo diep in hem geworteld, dat deze een deel van David zou worden. Gods „raad” kon niet door andere mensen worden weggewist of weggenomen.
16. Waarom kan zulk een correctie heel goed „in de nachten” geschieden, en hoe gebeurde dit?
16 Aangezien de „raad” zich zo diep in David had vastgezet, werd deze met de „nieren” gelijkgesteld. Van dit standpunt uit bezien, konden de nieren David corrigeren en terechtwijzen en hem de betere weg tonen of het juiste antwoord geven. Zulk een correctie kon ’s nachts, gedurende de uren dat hij in bed wakker was, worden gegeven, aangezien hij dan helemaal alleen was met zijn gedachten en Gods geest hem dan de „raad” die Jehovah hem overdag had gegeven, te binnen kon brengen. Op deze wijze kreeg David een goede kijk op zichzelf en leerde hij zich zien zoals hij was.
17. Waarvan vormen de nieren in vertegenwoordigende zin de zetel, en wat ziet Jehovah derhalve als hij hiernaar kijkt?
17 Dus net zoals het „hart” de zetel van de beweegredenen en van waardering vertegenwoordigt, vertegenwoordigen de „nieren” de zetel van iets persoonlijks. Van wat? Van iemands ware persoonlijkheid. Iemands fundamentele persoonlijkheid oefent invloed uit op zijn beweegredenen. Wanneer God naar die zetel van de persoonlijkheid kijkt, ziet hij wat iemand werkelijk, in zijn fundamentele reacties is. De „nieren” oefenen dus zelfs in figuurlijke taal invloed uit op het „hart”. Door de „raad” van Jehovah te aanvaarden en deze oprecht op onszelf als persoonlijkheden van toepassing te brengen, bevorderen wij onze geestelijke gezondheid. Wij worden net zo lang gezuiverd totdat wij „echt” zijn.
18, 19. (a) Waarom kunnen wij ons in de ogen van mensen een bepaald voorkomen geven terwijl wij in Gods ogen heel anders zijn? (b) Hoe was Jehovah ver verwijderd van de nieren van bepaalde personen voor wie hij in hun mond nabij was?
18 In de ogen van mensen kunnen wij ons misschien een bepaald voorkomen geven, terwijl wij voor God, wiens onderzoekende ogen door de uiterlijke schijn en omstandigheden heen kijken en tot de verste diepten van ons doordringen, in werkelijkheid heel anders zijn. Materieel en maatschappelijk welzijn wijst niet altijd op een goede verhouding tot God, een intieme vertrouwelijke band met hem. Als wij niet voorzichtig zijn, zouden wij in dezelfde categorie kunnen vallen als de Israëlieten die Gods gunst en steun schenen te genieten maar die innerlijk van hem vervreemd waren. Jeremia 12:2 zegt over zulke personen: „Gij [God] hebt hen geplant; zij hebben ook wortel geschoten. Zij blijven vooruitgaan; zij hebben ook vrucht voortgebracht. Gij zijt nabij in hun mond, maar ver van hun nieren.”
19 Wanneer alles dergelijke mensen voor de wind gaat, zullen zij Gods Woord derhalve vermoedelijk in de mond nemen en veel over hem praten. Maar diep in hun binnenste — in datgene wat zij onder de oppervlakte werkelijk zijn — hebben zij geen nauwe band met God. Hij speelt geen werkelijke rol in hun innerlijke leven. Hij is „ver van hun nieren” verwijderd. Zijn „raad” is niet diep in hen geplant. Wanneer zij christenen vervolgen, zullen hun „nieren” hen derhalve niet corrigeren!
ONDERZOEK EN CORRECTE DIAGNOSE
20. Wat moeten wij onze nieren laten doen, in plaats dat wij ons hart ten opzichte van Gods organisatie verbitterd laten worden?
20 Laten alle religieuze huichelaars derhalve maar in materieel opzicht en wat populariteit betreft voorspoed genieten zolang God dit toelaat. Het zij verre van ons hen wegens hun voorspoed en het feit dat zij in deze wereld vooruitkomen, te benijden. Wij hechten meer waarde aan geestelijke dingen, de dingen die werkelijk bij God tellen en die op zijn gunst en goedkeuring wijzen. Lang geleden heeft de psalmist Asaf, een tempelmusicus, eens verkeerd geredeneerd. Hij legde de uiterlijke schijn verkeerd uit en kwam in een slechte geestelijke toestand te verkeren. Hij zei: „Mijn hart was verbitterd en in mijn nieren voelde ik scherpe pijnen, en ik was redeloos en ik kon niets weten; ik werd als louter dieren van uw standpunt uit bezien” (Ps. 73:21, 22). In plaats van diep in ons binnenste scherpe pijnen te voelen, is het veel beter ons door onze nieren te laten corrigeren. Wij willen niet dat ons hart verbitterd raakt tegen Gods zichtbare organisatie, alsof het niet goed meer functioneert. Wij willen niet als louter onredelijke dieren worden van Gods standpunt uit bezien.
21. Door wie worden wij volgens 1 Petrus 4:17 en Openbaring 2:23 nu als christenen onderzocht?
21 Laten wij in gedachten houden dat wij nu aan een speciaal onderzoek worden onderworpen. Sinds de geboorte van de christelijke gemeente op de dag van het pinksterfeest in 33 G.T., toen deze gemeente de ’ene geest’ (de uitgestorte geest van God) begon te drinken, worden wij niet alleen door Jehovah nauwkeurig onderzocht (1 Petr. 4:17). Wij worden thans ook door het aangestelde hoofd van de christelijke gemeente, Jezus Christus, onderzocht. Tot de boodschappen die de verheerlijkte Jezus Christus naar de zeven genoemde gemeenten in Klein-Azië zond, behoorde de volgende waarschuwende verklaring: „Alle gemeenten zullen weten dat ik het ben die de geheimste gedachten [nieren] en harten onderzoek, en ik zal een ieder van u geven overeenkomstig uw daden.” — Openb. 2:23; herziene Engelse uitgave van 1971.
22. (a) Wat geeft het feit dat Jezus’ ogen „als een vuurvlam” zijn, ons te kennen? (b) Welke verzekering hebben wij doordat ons hart en onze nieren door Jehovah en Jezus Christus worden onderzocht, hetgeen ons ertoe aanmoedigt wat te doen?
22 Laten wij niet vergeten dat de verhoogde Jezus Christus ons nu doorvorst door dieper dan het hart te gaan en tot de nieren door te dringen. In Openbaring 2:18 zegt hij dat zijn ogen „als een vuurvlam” zijn, ten einde te kennen te geven dat zijn gezichtsvermogen erg helder en scherp is en tot grote diepten doordringt. Hij is in dit opzicht als Jehovah God, die ’het hart doorvorst en de nieren onderzoekt’ (Jer. 17:10). Op grond hiervan weten wij dat er in het geval van allen die hun zaak aan Jehovah God openbaren, een rechtvaardig oordeel geveld zal worden: „Jehovah der legerscharen oordeelt met rechtvaardigheid; hij onderzoekt de nieren en het hart” (Jer. 11:20). Indien wij de beweegredenen van ons hart eerlijk doorvorsen, en onderzoeken wat wij werkelijk als christelijke persoonlijkheden zijn, kunnen wij derhalve moed vatten om ons „rechtsgeding” aan Jehovah te onthullen en zullen wij op hem wachten als de Rechtvaardige die ons zal rechtvaardigen.
23. Door wie willen wij als onschuldige personen gerechtvaardigd worden, en wanneer?
23 Wij zullen natuurlijk niet onze eigen rechtvaardiging als datgene wat voor ons van het allergrootste belang is, op de voorgrond willen stellen. In plaats van onszelf te rechtvaardigen, willen wij net als Job dat de rechtvaardige Rechter Jehovah ons rechtvaardigt (Job 19:25-27). Maar als wij, na een grondig zelfonderzoek, overtuigd zijn van onze onschuld op basis van Gods Woord, kunnen wij, zonder dat wij bang hoeven te zijn dat er aanmerkingen op ons gemaakt zullen worden, ons „rechtsgeding” aan hem onthullen en op de komst van zijn „dag der wraak” wachten. Wanneer wij alles eerlijk opbiechten, kunnen wij tot de Allerhoogste Rechter zeggen: „Gij, o Jehovah der legerscharen, onderzoekt de rechtvaardige; gij ziet de nieren en het hart. Moge ik uw wraak op hen [onze vervolgers] zien, want aan u heb ik mijn rechtsgeding onthuld” (Jer. 20:11, 12). In die „dag der wraak” zullen Jehovah’s pijlen niet onze nieren, maar die van onze vervolgers doorboren en een diepe, dodelijke wond veroorzaken. — Jer. 46:10; Klaagl. 3:13.
24. Welke houding leggen personen die hun rechtschapenheid bewaren, ten aanzien van het door Jehovah ingestelde onderzoek aan de dag, zoals door David werd geïllustreerd?
24 Christenen die hun rechtschapenheid jegens Jehovah bewaren, juichen een onderzoek door hem toe. Zij smeken erom, net als de psalmist David, die zei: „Richt mij [of, Doe mij recht wedervaren] o Jehovah, want ik voor mij heb in mijn eigen rechtschapenheid gewandeld, en op Jehovah heb ik vertrouwd, opdat ik niet wankele. Onderzoek mij, o Jehovah, en stel mij op de proef; louter mijn nieren en mijn hart. Want uw liefderijke goedheid staat mij voor ogen, en ik heb in uw waarheid gewandeld.” — Ps. 26:1-3, NW; Willibrordvertaling.
25. Wat vroeg David door Jehovah te verzoeken zijn nieren te louteren, en met welk vertrouwen?
25 In Davids geval gingen in persoonlijke rechtschapenheid wandelen en in Gods waarheid wandelen hand in hand. In ons eigen geval is Gods waarheid eveneens noodzakelijk willen wij in rechtschapenheid jegens Hem blijven wandelen. Behalve dat David onderzocht en beproefd wilde worden, wilde hij ook dat zijn nieren werden gelouterd. Hij wilde dat God hem als persoon aan een onderzoek onderwierp door een vurige procedure toe te passen, zoals waarvan een louteraar gebruik zou maken als hij goud en zilver loutert. David was er zeker van dat Jehovah ondanks zo’n grondige doorvorsing van hem, geen „slakken”, geen onreinheid, geen geestelijk zieke toestand, in hem zou aantreffen. Er zou niet aan het licht komen dat hij als het ware aan niersteen leed.
26. Wat kunnen wij, als personen die thans onze rechtschapenheid bewaren, dienovereenkomstig van Jehovah vragen, en met welk vertrouwen?
26 Als eerlijke bewaarders van onze rechtschapenheid in deze tijd, kunnen ook wij aan God vragen ons grondig te onderzoeken, als door middel van het vurige proces dat door een metaalsmelter wordt gebruikt. Waarom? Omdat wij het vertrouwen hebben dat zulk een grondig onderzoek geen zondige „slakken” aan de oppervlakte zal brengen waardoor te kennen gegeven zou worden dat wij diep in ons binnenste bedorven, besmet en werelds zijn en christelijke rechtschapenheid ontberen.
27. Welke resultaten van zijn onderzoek van ons zullen Jehovah grote vreugde schenken?
27 Wat zal Jehovah’s diepgaande onderzoek van onze „nieren” hem thans derhalve onthullen? Naar wij hopen een geestelijk gezonde toestand ten aanzien van wat wij werkelijk als persoonlijkheid zijn. In dat geval zullen wij bewijzen dat wij wijs hebben gehandeld en slechts Gods goedkeuring kunnen genieten. Jehovah zal wegens ons diep in zichzelf vreugde ervaren. Jehovah spreekt over zichzelf als over een vader die nieren heeft wanneer hij tegen ons zegt: „Mijn zoon, indien uw hart wijs geworden is, zal mijn hart zich verheugen, ja het mijne. En mijn nieren zullen uitgelaten van vreugde zijn wanneer uw lippen oprechtheid spreken.” — Spr. 23:15, 16.
28. Tot in welke mate zullen wij derhalve op de echtheid van onszelf als Jehovah’s aanbidders en getuigen toezien, met welke hoop dat wij het onderzoek met succes hebben doorstaan?
28 Ja, ten einde onze hemelse Vader „uitgelaten van vreugde” te doen zijn, zullen wij ons hart en onze nieren in onze heilige dienst voor hem inzetten. Aangezien wij zijn aanbidders en getuigen zijn, zullen wij tot in ons diepste innerlijk echt zijn. Dan zullen wij geen geheime zonden voor hem te verbergen hebben (Ps. 19:13, 14). Wij zullen zijn uiteindelijke onderzoek van ons niet vrezen, ongeacht hoe diep hij ons doorvorst. Op zulk een onberispelijke basis zullen wij Jehovah’s onderzoek van onze nieren met eeuwige lof voor onszelf met succes doorstaan. „Uitgelaten van vreugde” zal hij ons „volkomen gezond” verklaren.
[Illustratie op blz. 25]
De nieren vertegenwoordigen onze ware persoonlijkheid, de soort van persoon die wij werkelijk zijn