Verrassend nieuw bewijsmateriaal komt aan het licht!
ZIJ ZETTEN letterlijk hun leven op het spel toen zij langs de steile rotsen naar de spelonk afdaalden die nu als de ’gruwelgrot’ bekend is komen te staan. Zij hadden er geen flauw vermoeden van dat zij te midden van skeletten een belangrijke sleutel zouden vinden die verband houdt met uw bijbel.
Stel u ter oriëntatie voor dat u zich in de dorre wildernis bevindt die op bladzijde 9 is afgebeeld, de bergen ten westen van de Dode Zee.
In het zuiden ligt Masada, de geïsoleerde vesting waar in 73 G.T. de laatste overgebleven buitenpost van de joodse opstand door de Romeinen werd veroverd. In het noorden liggen de ruïnes van Qumran. Dit was het centrum van een eerste-eeuwse joodse gemeenschap die de beroemde Dode-Zeerol van Jesaja en andere geschriften in nabijgelegen grotten verborg.
Begin 1961 begon een groep experts de grotten in de onaanlokkelijke Nahal Hever te onderzoeken. Zij waren uitgerust met mijndetectors, stofmaskers, touwen en parachuteharnassen. Het was een gevaarlijke afdaling van 80 meter tot de opening van grot No. 8, later de gruwelgrot genoemd. Een misstap kon een val van honderden meters naar de rotsen daaronder betekenen.
De ijzingwekkende naam gruwelgrot is ontstaan door wat de onderzoekers daarbinnen aantroffen — de skeletten van ongeveer 40 mannen, vrouwen en kinderen. Zij waren volgelingen geweest van de joodse strijder Bar Kochba, die in 132 G.T. een oorlog tegen Rome leidde. Men veronderstelt dat zij er in de val hebben gezeten, doordat Romeinen op de top van de rots gelegerd waren, en van dorst of honger zijn omgekomen.
U zult u waarschijnlijk echter afvragen wat dit alles te maken heeft met de vraag of Jezus en de apostelen Gods persoonlijke naam hebben gebruikt, en bij uitbreiding of deze naam in uw bijbel dient voor te komen of op uw lippen dient te zijn. De schakel wordt aangetroffen in negen kleine perkamentfragmenten met Grieks schrift erop, die in de gruwelgrot werden blootgelegd.
Toen geleerden deze fragmenten zorgvuldig bestudeerden, beseften zij dat ze afkomstig waren van een oude lederen rol van de Twaalf Profeten (Hosea tot en met Maleachi). Het was een Griekse tekst die gedateerd werd tussen 50 v.G.T. en 50 G.T. Waar de rol vandaan kwam, was nu bekend, de gruwelgrot in de Judese wildernis. Hoewel u hier aanvankelijk misschien niet de belangrijkheid van zult inzien, vormt dit er een belangrijke sleutel voor om te weten of de goddelijke naam in uw bijbel dient te staan.
Wil deze sleutel werkelijk betekenisvol zijn voor u, dan moeten wij beschouwen welke rollen Jezus en zijn apostelen in de eerste eeuw G.T. ter beschikking stonden.
GODS WOORD IN HET GRIEKS
De bijbelboeken van Genesis tot en met Maleachi werden oorspronkelijk in het Hebreeuws opgetekend, met kleine gedeelten in het Aramees. Toen de joden echter over de gehele oude wereld werden verstrooid, begonnen zij de internationale taal, Grieks, te gebruiken. Vandaar dat men er omstreeks 280 v.G.T. mee begon de Hebreeuwse Geschriften in het Grieks te vertalen, waardoor datgene werd voortgebracht wat als de Griekse Septuagintavertaling (LXX) bekendstaat.
Toen Jezus met zijn bediening begon, werd deze vertaling overal door Grieks-sprekende joden gebruikt. Wij kunnen uit de bewoordingen van de geschriften van de apostelen opmaken dat zij bekend waren met de Septuaginta, en dit was beslist ook met Jezus het geval.
Bevatte die Griekse vertaling echter Gods naam? De meest volledige handschriften van de Septuaginta die nu nog voorhanden zijn, en die uit de vierde eeuw G.T. dateren, brengen iets ontstellends aan het licht. Overal waar in de Hebreeuwse bijbel het tetragram stond, is dit in de Griekse Septuaginta door de woorden „God” (Theos) en „Heer” (Kurios) vervangen. De geleerden hebben zich derhalve op het standpunt gesteld dat Jezus en zijn apostelen Gods persoonlijke naam niet hebben gebruikt. De bewering werd geuit dat toen zij uit de Schrift voorlazen of citeerden, zij de gewoonte volgden om in plaats van Gods naam de woorden voor „Heer” of „God” uit te spreken. En het exemplaar van de Septuaginta dat zij gebruikt zouden hebben, bevatte niet eens de Naam.
De meeste theologen hebben vol vertrouwen aan deze zienswijze vastgehouden. Wat onthult de uit de gruwelgrot afkomstige sleutel evenwel?
DE JUDESE SLEUTEL
U zult u herinneren dat de gruwelgrot, in de Judese wildernis, enkele lederen fragmenten van de Twaalf Profeten bevatte van een rol die omstreeks de tijd dat Jezus werd geboren, was geschreven. Ze waren in het Grieks gesteld en waren dus in de vorm van de Septuaginta. Maar hoe stond het met Gods naam? Merk op wat de hier getoonde reproduktie te zien geeft.
Deze fragmenten uit de Judese wildernis bevatten de goddelijke naam in een oud Hebreeuws schrift! Dus alhoewel de tekst zelf in het Grieks was gesteld, werd Gods naam in Hebreeuwse letters opgetekend. Het tetragram werd niet door de Griekse titel Kurios vervangen, zoals in latere eeuwen in Septuaginta-handschriften het geval bleek te zijn.
Dan is er nòg een belangrijke sleutel van nog recentere datum die aandacht heeft ontvangen. Deze oefent ook veel invloed uit op de vraag of Gods naam in uw bijbel dient voor te komen en of u die naam derhalve dient te gebruiken.
DE EGYPTISCHE SLEUTEL
De sleutel wordt gevormd door veel fragmenten van een oude papyrusrol van Deuteronomium, met de museumaanduiding papyri Foead 266. Hoewel deze fragmenten in de jaren 1940 waren gevonden, waren ze niet toegankelijk voor wetenschappelijk onderzoek.
In 1950 werden in de Engelse uitgave van de Nieuwe-Wereldvertaling van de christelijke Griekse Geschriften voor het eerst foto’s gepubliceerd van een aantal van deze zeldzame fragmenten. Toch hadden de meeste experts gedurende de jaren vijftig en zestig geen toegang tot de echte fragmenten, terwijl geen enkele andere wetenschappelijke publikatie foto’s van deze fragmenten had verschaft of ze alle had geanalyseerd. Uiteindelijk werd dit gedaan in het deel van Études de Papyrologie dat in 1971 verscheen. Wat was echter zo ongewoon in verband met de fragmenten? En hoe houden ze verband met het gebruik van Gods naam?
De papyri Foead 266 werden in de tweede of eerste eeuw v.G.T. geschreven. Ze zijn niet in het Hebreeuws geschreven, maar in het Grieks. Kijkt u eens naar het schrift van de voorbeelden van Foead 266 die hieronder staan afgedrukt. Ziet u dat ook al staat de tekst zelf in het Grieks, het tetragram in het Hebreeuwse kwadraatschrift is gebruikt? Dus ook de afschrijver van deze papyrusrol heeft niet de Griekse woorden voor „Heer” (Kurios) of „God” als vervanging gebruikt. In plaats daarvan heeft hij meer dan 30 maal — middenin het Griekse schrift — het tetragram in Hebreeuwse letters geplaatst!
Dr. Paul E. Kahle van Oxford legde uit dat deze fragmenten „mogelijk de meest volmaakte Septuaginta-tekst van Deuteronomium [bevatten] die ons heeft bereikt”. In Studia Patristica voegde hij hieraan toe: „Wij bezitten hier in een papyrusrol een Griekse tekst die de tekst van de Septuaginta in een betrouwbaarder vorm verschaft dan de Codex Vaticanus, en die meer dan 400 jaar voordien werd geschreven.” En Gods persoonlijke naam was erin bewaard gebleven, zoals ook het geval was met de Griekse fragmenten van de Twaalf Profeten uit de Judese wildernis. Beide stemden overeen.
In de Journal of Biblical Literature (Deel 79, blz. 111-118) gaf Dr. Kahle een overzicht van de toenemende bewijzen betreffende het gebruik van de goddelijke naam onder de joden, en concludeerde:
„Alle Griekse vertalingen van de bijbel die in voorchristelijke tijden door joden en voor joden werden gemaakt, moeten als de naam van God het tetragram in Hebreeuwse letters hebben gebruikt, en niet [Kurios], of afkortingen ervan, zoals wij die in de christelijke” exemplaren van de Septuaginta aantreffen.
Dat de goddelijke naam op zo’n zorgvuldige wijze speciaal werd bewaard, bleek zelfs uit Hebreeuwse teksten uit omstreeks de eerste eeuw. In sommige van de Hebreeuwse rollen uit de grotten bij de Dode Zee was het tetragram in rode inkt of een gemakkelijk te onderscheiden ouder Hebreeuws schrift geschreven. J. P. Siegel merkte hierover op:
„Toen de Qumranhandschriften meer dan twintig jaar geleden voor het eerst werden ontdekt, was een van de meer opzienbarende kenmerken de verschijning, in een beperkt aantal teksten, van het tetragram in Oudhebreeuwse letters. . . . Dat deze gewoonte op een diepe eerbied voor de Goddelijke Naam (Namen) wijst, spreekt vrijwel vanzelf.” — Hebrew Union College Annual, 1971.
Naar verluidt was er in het eerste-eeuwse Jeruzalem bovendien een Hebreeuwse rol van de vijf boeken van Mozes met het tetragram in gouden letters. — Israel Exploration Journal, Deel 22, 1972, blz. 39-43.
Tonen deze nieuwe bewijzen u niet duidelijk aan dat Jezus heel goed bekend was met de goddelijke naam, of hij de Schrift nu in het Grieks of in het Hebreeuws las?
[Illustratie op blz. 7]
Dode-Zeefragment in Grieks, met Hebreeuws tetragram (Hab. 2:15-20; 3:9-14)
[Illustratie op blz. 8]
Tetragram in Septuagintafragmenten uit Egypte (Papyri Foead 266)