Kunnen menselijke regeringen de uitdaging beantwoorden?
MEN heeft eens onderwezen „dat de Kerk op aarde het Koninkrijk Gods was”.a Deze leer ontwikkelde zich doordat de Rooms-Katholieke Kerk toen een dominerende positie in de wereld innam.
Tegen het einde van de Middeleeuwen concurreerden de pausen in politieke autoriteit met koningen. Zij stonden aan het hoofd van sterke legers. In zijn History of the Christian Church legt John F. Hurst uit: „De pausen ambieerden de rol van koningen en deden alles wat in hun vermogen lag om in wereldlijke aangelegenheden als scheidsrechters op te treden.”
De leiders van de Kerk maakten er aanspraak op krachtens goddelijke autoriteit te regeren. Later maakten de koningen van verscheidene natiën eveneens aanspraak op het goddelijke recht om te regeren. In de New Catholic Encyclopedia wordt opgemerkt: „De idee van het goddelijke recht plaatste de koningen van nationale staten in de positie hun autoriteit op hetzelfde goddelijke niveau te stellen als dat van de paus.”
Hebben pausen en andere regeerders die krachtens goddelijk recht beweerden te regeren, echter de uitdaging om in een goede regering te voorzien, beantwoord? Verheugden hun onderdanen zich in leven, vrijheid en geluk?
Neen, dit was niet het geval! Deze heerschappijen werden veeleer gekenmerkt door verschrikkelijke onrechtvaardigheden en onderdrukking. De bevolking werd gemobiliseerd om zinloze oorlogen te voeren en aan bloedige kruistochten deel te nemen waarin het leven en het geluk van miljoenen werd geruïneerd. Deze regeringen maakten ook gebruik van duivelse inquisities, als gevolg waarvan duizenden slachtoffers op de meest afschuwelijke manieren werden doodgemarteld. Ja, wat een oneer voor God om zijn koninkrijk gelijk te stellen met de heerschappij van de kerk, of met de heerschappij van koningen die er aanspraak op maakten krachtens goddelijk recht te regeren!
MENSELIJKE KRACHTSINSPANNINGEN BLIJVEN VOORTGAAN
In latere jaren werden de religieuze zienswijzen gewijzigd. „Sommige hedendaagse theologische schrijvers gaan van het standpunt uit”, zo verklaart The Dictionary of the Apostolic Church, uitgegeven in 1916, „dat deze wereld zoals wij die kennen, zich onder christelijke invloed zal ontwikkelen totdat ze het Koninkrijk wordt.” Is dit echter gebeurd?
Tijdens het leven van miljoenen thans nog levende mensen zijn zogenaamd christelijke natiën verantwoordelijk geweest voor de grootste bloedbaden in de menselijke geschiedenis. De kerkhistoricus R. H. Bainton merkte op: „Vooral de kerken in de Verenigde Staten hebben ten opzichte van de Eerste Wereldoorlog een kruisvaardersstandpunt ingenomen.”
Volgens Amerikaanse kerkgangers, zo legde Bainton uit, „was dit een heilige oorlog. . . . De Duitsers waren Moffen. Door hen te doden, bevrijdde men de aarde van monsters”. Insgelijks spoorde de bisschop van Londen, A. F. Winnington-Ingram, het Engelse volk aan met de woorden: „Doodt de Duitsers — ja, doodt hen . . . Zoals ik wel duizendmaal heb gezegd, bezie ik de oorlog als een strijd voor zuiverheid.”
Toch waren ook de Duitsers belijdende christenen! Zo zei de katholieke aartsbisschop van Keulen in diezelfde periode tot de Duitse soldaten: „God is met ons in deze strijd voor rechtvaardigheid, waarin wij zonder dit zelf te willen verwikkeld zijn geraakt. Wij gebieden u in de naam van God om tot de laatste druppel van uw bloed voor de eer en de glorie van het land te strijden.”
Iets meer dan twintig jaar later, in 1939, werden de natiën door een tweede wereldoorlog overspoeld. Opnieuw moeten wij vaststellen dat de meeste betrokken natiën beweerden het christendom aan te hangen. Het is duidelijk dat de wereld zoals wij die kennen, zich niet onder christelijke invloed tot Gods koninkrijk ontwikkelde.
Hoe staat het echter met de vijfendertig jaar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945? Ziet het ernaar uit dat menselijke regeringen eindelijk de behoeften van de mensheid bevredigen?
WORDEN DE HUIDIGE KRACHTSINSPANNINGEN MET SUCCES BEKROOND?
In plaats dat hun hoop op verlichting wordt verwezenlijkt, zien de mensen hoe de wereldomvattende problemen op grote schaal blijven voortduren. De ernst van de menselijke fouten heeft zelfs nieuwe proporties aangenomen, zodat nu in werkelijkheid de beschaving zelf wordt bedreigd. Beschouw bijvoorbeeld eens de pogingen van de mens om een eind te maken aan oorlog. Zijn deze met succes bekroond?
Verre van dat! Sinds 1945 hebben meer dan vijfentwintig miljoen personen de dood gevonden in ongeveer honderd vijftig oorlogen die overal op aarde werden gestreden. Op elke willekeurige dag waren er, gemiddeld, twaalf oorlogen aan de gang in de wereld. Menselijke regeringen besteden zo’n ƒ 2.000.000.000 per dag aan militaire paraatheid en zij gebruiken hiervoor geldmiddelen die anders nuttig besteed hadden kunnen worden voor bouwwerkzaamheden, landverfraaiing, onderwijs, research, enzovoort. Wat zijn ze erin gefaald aan de behoeften van de mensen te voldoen!
De rede zou voorschrijven dat regeringsleiders de koppen bij elkaar steken en met elkaar overeenkomen dat hun landen zich zullen ontwapenen. Doen zij dit echter? Zij kunnen niet tot een akkoord komen. Zij blijven dus met hun bewapeningswedloop doorgaan om een ’angstevenwicht’ te bewaren. Afgelopen zomer gaf de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Cyrus Vance enig idee van de vernietigingskracht waarover zijn land beschikt door te zeggen:
„Sommige van de huidige projectielen bezitten — in één enkel wapen — een explosieve kracht die vijfmaal zo groot is als van de bommen die al onze bommenwerpers bij elkaar tijdens de Tweede Wereldoorlog op alle oorlogsterreinen hebben neergeworpen. De meeste van onze wapens zijn natuurlijk minder krachtig. Alles bij elkaar beschikken wij met onze projectielen en bommenwerpers met grote actieradius echter over meer dan negenduizend kernkoppen en -bommen. De Sovjet-Unie heeft er ongeveer vijfduizend op ons gericht en beschikt over de mogelijkheden dit aantal op dramatische wijze te vergroten. Slechts één of twee van die wapens kan een stad ter grootte van Milwaukee van de kaart wissen.”
Wat een potentieel om de aarde en alles wat erop leeft, volledig te verderven! Geeft zulk een vermogen tot nucleaire verwoesting u een veilig en rustig gevoel? Draagt het voor u en uw geliefden bij tot ’leven, vrijheid en geluk’? Naar alle waarschijnlijkheid niet.
Misschien zult u zich echter meer bezorgd maken over het onvermogen van menselijke regeringen om misdaad te bedwingen. Het is zoals de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Albert Szent-Györgyi, doctor in de medicijnen, opmerkte: „Wij kunnen in onze stad niet meer na het invallen van de duisternis de deur uit gaan, uit vrees dat wij beroofd of gedood zullen worden, en voelen ons zelfs thuis nog onveilig.” Droevig genoeg heeft misdaad miljoenen personen tot gevangenen in hun eigen huis gemaakt! En de regeringen hebben er blijk van gegeven niet bij machte te zijn de situatie te verhelpen.
Bovendien lijden miljoenen mensen in de gehele wereld honger. Toch zijn de graansilo’s op sommige plaatsen boordevol met voedsel. Maar zelfs in landen met voedseloverschotten vliegen de prijzen zo hard omhoog dat velen niet genoeg voedsel kunnen kopen om gezond te blijven. Dat menselijke regeringen dit probleem niet kunnen oplossen, is werkelijk buitengewoon ontmoedigend.
Dan is er nog het energieprobleem. Er kan een enorme voorraad vervangbare, niet verontreinigende energie worden verkregen uit de zon, wind, rivieren en oceanen. Wat hebben menselijke regeringen echter gedaan? Met een betreurenswaardig gebrek aan vooruitziendheid hebben ze de onvervangbare olie- en gasreserves van de aarde geëxploiteerd, waardoor ze, in zekere mate, ook nog de lucht die wij inademen hebben vergiftigd.
Tot welke gevolgtrekking leidt een onderzoek van de menselijke krachtsinspanningen om de aangelegenheden op aarde te besturen?
WAT MENSEN NIET KUNNEN DOEN
Tot de volgende gevolgtrekking: Mensen zijn niet in staat geweest een succesvolle regering op te richten die de behoeften van de mensen bevredigt. „Elke beschaving die ooit heeft bestaan, is uiteindelijk te gronde gegaan”, zei de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger. „De geschiedenis is een verhaal van mislukte krachtsinspanningen, van niet gerealiseerde doelstellingen . . . Als historicus moet men dus met het gevoel van de onvermijdelijkheid van een tragedie leven.”
Wanneer u erbij stilstaat, bestaat er dan eigenlijk enige reden te verwachten dat de huidige politici wereldproblemen kunnen oplossen die veel ingewikkelder zijn dan de problemen die vroegere leiders niet hebben kunnen oplossen? James M. Fallows, die twee en een half jaar lang de belangrijkste schrijver is geweest van president Carters redevoeringen, merkte onlangs op: „Het komt mij voor dat het feitelijk onmogelijk is veel in de regering te veranderen. . . . Nu ben ik geneigd te geloven dat deze regering niet veranderd kan worden, noch door Carter noch door welke andere president maar ook.”
Moeten de herhaalde mislukkingen van de mens op het gebied van zelfbestuur ons eigenlijk verbazen? Niet als wij bijbelonderzoekers zijn. Een onderzoek van de menselijke pogingen tot zelfbestuur onderstreept alleen maar de juistheid van de goddelijke uitspraak: „Het [is] niet aan de aardse mens . . . zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jer. 10:23.
Toch heeft de Almachtige God sinds de tijd dat het eerste mensenpaar tegen Zijn autoriteit in opstand kwam, de mens toegestaan dat hij met zelfbestuur experimenteert. Waarom? Om zowel mensen als engelen een concrete les te verschaffen. En wat hadden wij uit deze les moeten leren? Precies wat wij zojuist hebben opgemerkt: Dat mensen niet in staat zijn zichzelf op succesvolle wijze te besturen. Wij hadden derhalve ook het volgende moeten leren: Dat hoewel menselijke regeringen krachtens Gods toelating hebben gefunctioneerd, mensen Gods koninkrijk nodig hebben om zich in de soort van wereld te kunnen verheugen waarin wij allen graag zouden willen leven.
HOE GODS KONINKRIJK ZAL KOMEN
Sommigen zullen misschien echter tegenwerpen: „Moeten mensen zich er niet voor inzetten dat hun regeringen succesvol zijn? Verwacht God dit niet? Hoe zal de wereld anders tot een betere plaats gemaakt worden als wij er geen moeite voor doen een goede regering tot stand te brengen?”
Gezien de leer van de kerken dat God mensen zal gebruiken om zijn koninkrijk op te richten, is zo’n protest begrijpelijk. De bijbel leert echter niet dat het Koninkrijk door menselijke krachtsinspanningen zal komen. Jezus Christus weigerde zich tot een menselijke koning te laten uitroepen. Hij zei: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld” (Joh. 6:15; 18:36). The Zondervan Pictorial Encyclopedia of the Bible zegt hier terecht over:
„Het koninkrijk van God betekent nooit een daad van de zijde van mensen of een door hen opgericht rijk. Hoe nobel de gedachte ook mag zijn om zich ten behoeve van de oprichting van het koninkrijk Gods in te spannen, toch is de taal van de moderne liberale theologie volledig in strijd met de bijbelse terminologie. Het koninkrijk is een goddelijke daad, geen menselijke prestatie, zelfs niet de prestatie van toegewijde christenen.”
Hoe zal Gods koninkrijk derhalve in antwoord op de gebeden van christenen komen? Merk zorgvuldig het bijbelse antwoord op. Na menselijke regeringen en de ijdelheid ervan beschreven te hebben, zegt de bijbel: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. . . . Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Dan. 2:44.
Lijkt dit hardvochtig of onrechtvaardig van God — menselijke regeringen vernietigen ten einde plaats te maken voor zijn regering? Misschien lijkt dit zo in de ogen van mensen die de huidige onbevredigende regeringsvormen trachten te bestendigen. Voor de tallozen die uitzien naar Gods volmaakte regering, en die in leven zullen blijven, zal het echter een oorzaak van verheuging zijn. In verband met de heerschappij van die „nieuwe hemelen”, en de zegeningen die hierdoor op de mensenmaatschappij op aarde worden uitgestort, zegt Jehovah: „Verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep.” — Jes. 65:17-19.
Kunnen wij het er, met het oog op het feit dat mensen in gebreke zijn gebleven een regering te verschaffen die de behoeften van de mensen bevredigt, niet allen beslist mee eens zijn dat het voor God passend en juist is zijn eigen regering op te richten? Tot eeuwig nut van onszelf zouden wij alles in het werk moeten stellen om kennis te verkrijgen over Gods koninkrijk en hoe wij het kunnen ondersteunen. Met het oog hierop nodigen wij u uit de volgende artikelen te beschouwen.
[Voetnoten]
a The Dictionary of the Apostolic Church, uitgegeven door James Hastings, Deel 1, blz. 678, 1916. Zie ook De Katholieke Encyclopaedie (1954), Deel 21, kolom 304.