Het boek Spreuken — Overvloedige wijsheid in weinig woorden
IS UW leven vrij van problemen en teleurstellingen? Weinigen zullen dit beamen. Dikwijls mislukken pogingen om problemen op te lossen ook nog, waardoor mensen in nog grotere moeilijkheden raken. Bestaat er een bron van raadgevingen waarop mensen zich kunnen verlaten om de situatie te verbeteren?
Het bijbelboek Spreuken vormt bij uitstek een voortreffelijke bron voor zulk een leiding. Hoewel de beknopte stelregels van het boek Spreuken meer dan 2500 jaar geleden in het Midden-Oosten werden opgetekend, zijn ze op alle mensen van toepassing en zijn ze nog steeds up-to-date.
De bijbel geeft te kennen dat de meeste spreuken van koning Salomo afkomstig zijn (Spr. 1:1; 10:1; 25:1). Hoewel het bijbelverslag niet rechtstreeks zegt dat Salomo ze schreef, laat het toch wel krachtig doorschemeren dat dit inderdaad het geval is geweest. Het verslag zegt dat hij duizenden spreuken sprak en dat hij ’diep nadacht en een grondig onderzoek instelde, opdat hij veel spreuken zou kunnen ordenen’. — 1 Kon. 4:32; Pred. 12:9.
De stijl waarin dit bijbelboek is geschreven, vertegenwoordigt Hebreeuwse dichtkunst die niet uit rijmende verzen bestaat, maar uit parallelle gedachten. Heel vaak vormen de parallelle regels een tegenstelling, zoals in het geval van Spreuken 10:28, waar staat: „De verwachting van de rechtvaardigen is een verheuging, maar de hoop van de goddelozen — die zal vergaan.” In andere gevallen zijn de parallelle uitdrukkingen synoniem, zoals men in de volgende woorden van Spreuken 18:15 opmerkt: „Het hart van de verstandige verwerft kennis, en het oor der wijzen tracht kennis te vinden.”
EEN VERHEVEN DOEL
Het doel van het boek Spreuken wordt direct in het begin uiteengezet, waar wij lezen: „De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, opdat men wijsheid en streng onderricht kent, de woorden des verstands [„zinrijke woorden”, Willibrordvertaling] onderscheidt, het strenge onderricht ontvangt dat inzicht, rechtvaardigheid en recht en oprechtheid verleent, om aan de onervarenen schranderheid te geven, aan een jonge man kennis en denkvermogen.” — Spr. 1:1-4.
Het boek Spreuken richt veel raad tot jonge, ’onervaren’ personen, wier hart voor allerlei invloeden openstaat en die gemakkelijk op een dwaalspoor worden gebracht. Zij moeten „wijsheid” gaan begrijpen, hetgeen inhoudt dat zij de dingen zien zoals ze in werkelijkheid zijn en dat zij weten hoe zij die kennis in de praktijk kunnen gebruiken. „Streng onderricht” is eveneens nodig, zowel in de vorm van zelfdiscipline als van tuchtiging die door anderen wordt toegediend. — Spr. 1:1-4; 2:7, 10-13; 4:1, 5-7, 13.
De spreuken verschaffen bijzondere hulp bij het op juiste wijze ontwikkelen van mentale vermogens. Er wordt veelvuldig aangemoedigd tot het verwerven van inzicht en „schranderheid”, dat wil zeggen, bedrevenheid en een gezond oordeel op alle terreinen van het leven (Spr. 1:4; 8:5). Aan deze opleiding komt nooit een eind. „Een wijze zal luisteren en meer onderricht in zich opnemen, en een man van verstand is degene die bekwaam beleid verwerft, om een spreuk en een moeilijk te vatten gezegde, de woorden van wijzen en hun raadsels te begrijpen” (Spr. 1:5, 6). Bijbelse spreuken nemen vaak de vorm aan van moeilijk te begrijpen gezegden en „raadsels”, hetgeen hoofdbrekende, ingewikkelde beweringen zijn die om opheldering vragen. Er is tijd en meditatie voor nodig om ze te begrijpen. De overvloedige wijsheid van het boek Spreuken is alleen toegankelijk voor degenen die bereid zijn er diep naar te graven. Dit blijkt duidelijk uit de volgende woorden in Spreuken 2:1-5:
„Mijn zoon, indien gij mijn woorden zult aannemen en míjn geboden als een schat bij u weglegt, om met uw oor aandacht te schenken aan wijsheid, opdat gij uw hart neigt tot onderscheidingsvermogen; indien gij bovendien om het verstand zelf roept en om het onderscheidingsvermogen zelf uw stem verheft, indien gij ernaar blijft zoeken als naar zilver, en gij er als naar verborgen schatten naar blijft speuren, in dat geval zult gij de vrees voor Jehovah begrijpen, en gij zult de kénnis van God vinden.”
Laten wij een paar voorbeelden beschouwen van de wijze raad die in het boek Spreuken wordt verschaft.
DINGEN DIE GOD HAAT
Mensen die graag willen weten wat goed en wat niet goed is, staan tegenover een verbijsterende hoeveelheid verschillende meningen. Het boek Spreuken kan een hulp zijn bij het opheffen van de verwarring. Alleen al in de volgende vier korte verzen vernemen wij bijvoorbeeld over bepaalde geesteshoudingen en daarmee in verband staande daden die God haat:
„Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn dingen verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen verzint, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders.” — Spr. 6:16-19.
Bijbelschrijvers hebben vaak een bijzondere wijze van nadruk gebruikt door een bepaald getal te laten volgen door een opeenvolgend hoger getal (Job 5:19; 33:29; Spr. 30:15, 16, 18, 19, 21-31; Jes. 17:6; Amos 1:3, 6, 9, 11, 13; 2:1, 4, 6). In Spreuken 6:16-19 dienen de getallen niet letterlijk te worden opgevat, alsof dit zou betekenen dat God slechts zes of zeven dingen haat. De zeven categorieën zijn fundamenteel en bestrijken alle soorten van onrechtvaardige daden. De eerste zes vestigen de aandacht op drie vormen van kwaaddoen — in denken („hovaardige ogen”, „een hart dat schadelijke plannen verzint”), in woord („een leugentong”, „een valse getuige die leugens opdist”) en in daad („handen die onschuldig bloed vergieten”, „voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen”). Vooral degene die tot de zevende categorie behoort, maakt zich erg gehaat. Hij vindt er veel genoegen in twist aan te wakkeren onder personen die gewoonlijk vredig samenleven. De verhoging van zes naar zeven duidt erop dat mensen hun slechte daden altijd blijven vermenigvuldigen.
Wanneer iemand gaat begrijpen dat de Schepper trots, intrigeren en liegen op één lijn stelt met bloedvergieten en andere gewelddaden, dient hij ertoe bewogen te worden uiterst belangrijke veranderingen bij zichzelf aan te brengen. Dit zal een betere verhouding tot anderen en grotere vreugde in het dagelijkse leven tot gevolg hebben.
HET HOOFD BIEDEN AAN TOORN
Een van de meest voorkomende oorzaken van verdriet onder mensen is onbeheerste toorn. Sommigen zijn misschien van mening dat in woede uitbarsten een bewijs van kracht is. Maar het Woord van God zegt precies het tegenovergestelde, door te verklaren: „Hij die langzaam tot toorn is, is beter dan een sterke man, en hij die zijn geest beheerst dan wie een stad inneemt” (Spr. 16:32). Hoewel krijgslieden die een stad innemen, veel kracht ten toon spreiden, heeft iemand nog meer kracht en moed nodig om niet boos te worden.
Hoe kan een persoon er vorderingen in maken zijn toorn te bedwingen? Het boek Spreuken verschaft de volgende voortreffelijke richtlijnen:
„Heb geen omgang met iemand die snel toornig is; en bij een man die woedeuitbarstingen heeft, moogt gij niet binnengaan, opdat gij niet vertrouwd raakt met zijn paden en stellig een strik in ontvangst neemt voor uw ziel.” — Spr. 22:24, 25.
„Een zacht antwoord keert woede af, maar een woord dat smart veroorzaakt, doet toorn opkomen.” — Spr. 15:1.
„Het begin van twist is als iemand die aan wateren de vrije loop laat; verwijder u dus, vóórdat de ruzie is uitgebroken.” — Spr. 17:14.
Al deze verklaringen moedigen ertoe aan situaties die tot kwaadheid kunnen prikkelen, direct vanaf het begin te ontvluchten. De reden hiervoor wordt goed tot uitdrukking gebracht in de volgende woorden: „Indien gij onverstandig hebt gehandeld door u te verheffen, en indien gij uw gedachte daarop hebt gevestigd [„indien u een plan hebt beraamd”, An American Translation], breng de hand naar de mond. Want het karnen van melk, dát brengt boter voort, en het drukken van de neus, dát brengt bloed voort, en het pressen tot toorn, dát brengt ruzie voort.” — Spr. 30:32, 33.
Alle mensen zijn zo nu en dan zo dwaas zichzelf te willen verheffen. Zij stellen misschien te hoge eisen aan anderen of zeggen of doen misschien iets waardoor een ander wordt beledigd. Op zulke momenten dient een persoon „de hand naar de mond [te brengen]”, en zich te weerhouden van alle verdere woorden of daden waardoor degene die men heeft beledigd, nog meer geprikkeld zou raken. Net zoals men door karnen boter verkrijgt en een bloedneus gewoonlijk ontstaat doordat men op de neus drukt of slaat, ontstaat een volslagen ruzie alleen wanneer mensen hun boze gevoelens de vrije loop laten en elkaar tot woede blijven prikkelen.
VERMIJD LUIHEID
Het boek Spreuken prijst hard werk en raadt luiheid af. De geïnspireerde schrijver verklaart: „De luiaard heeft gezegd: ’Er is een leeuw buiten! Midden op de openbare pleinen zal ik vermoord worden!’” (Spr. 22:13) Om werk te ontlopen, zal de luie persoon gefantaseerde excuses bedenken, zoals de bewering dat er een leeuw in de stad is gekomen die hem zou kunnen doden als hij naar buiten zou gaan. Er zijn nog drie spreuken die beklemtonen wat iemand die niet bereid is te werken, zichzelf en anderen aandoet:
„De luiaard betoont zich begerig, maar zijn ziel heeft niets. De ziel der vlijtigen evenwel zal vet gemaakt worden.” — Spr. 13:4.
„Wegens de winter zal de luiaard niet ploegen; hij zal bedelen in de oogsttijd, maar er zal niets zijn.” — Spr. 20:4.
„Als azijn voor de tanden en als rook voor de ogen, zo is de luiaard voor hen die hem uitzenden.” — Spr. 10:26.
DE NOODZAAK VAN STRENG ONDERRICHT
Aangezien mensen onvolmaakt zijn en geneigd zijn de weg van de minste weerstand te kiezen, maken de meesten bezwaren tegen streng onderricht. Het boek Spreuken moedigt tot een andere houding aan door te zeggen: „Breng toch uw hart tot streng onderricht en uw oor tot de woorden van kennis” (Spr. 23:12). Streng onderricht heeft hier de betekenis van zowel zelfdiscipline als correctie die door anderen wordt gegeven. Het wordt vaak verschaft door middel van „woorden van kennis”, dat wil zeggen, verklaringen die afkomstig zijn van een welingelicht persoon en die ertoe dienen anderen te onderrichten. Soms moet streng onderricht evenwel krachtiger zijn dan louter woorden. „Kneuswonden zijn het die het kwaad afschuren; en slagen de binnenste delen van de buik” (Spr. 20:30). Wanneer krachtig streng onderricht in de juiste geestesgesteldheid wordt aanvaard, weerhoudt het mensen niet alleen van slechte daden, maar zet het hen er ook toe aan innerlijke veranderingen ten goede aan te brengen.
Over streng onderricht dat ouders hun kinderen moeten geven, lezen wij: „Onthoud geen streng onderricht aan wie nog maar een knaap is. Ingeval gij hem met de roede slaat, zal hij niet sterven. Met de roede dient gijzelf hem te slaan, opdat gij zijn zíel van Sjeool zelf moogt bevrijden” (Spr. 23:13, 14). „Wie zijn roede inhoudt, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, díe zoekt hem werkelijk met streng onderricht.” — Spr. 13:24.
Natuurlijk moet streng onderricht altijd met zelfbeheersing worden toegediend en niet in een uitbarsting van woede. Ook zal het niet nodig zijn altijd lichamelijke straf toe te dienen. In talloze gevallen zijn gewoon een paar woorden van wijze raad al voldoende. „Een bestraffing maakt een diepere indruk op wie verstand heeft, dan een verstandeloze honderd maal te slaan.” — Spr. 17:10.
VERMIJD SEKSUELE IMMORALITEIT
Het boek Spreuken veroordeelt seksuele immoraliteit. Beschouw bijvoorbeeld eens de volgende waarschuwende woorden:
„Het gebod is een lamp, en een licht is de wet, en de terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens, om u te behoeden voor de slechte vrouw, voor de gladheid van de tong der buitenlandse vrouw. Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en moge zij u niet vangen met haar glanzende ogen, want ter wille van een vrouw die een prostituée is, vervalt men tot een rond brood; wat echter de vrouw van een andere man betreft, zij maakt zelfs jacht op een kostbare ziel” (Spr. 6:23-26).
Degenen die zich schuldig maken aan seksuele immoraliteit, vervallen dikwijls tot armoede. Personen die seksueel genot zoeken bij „een vrouw die een prostituée is”, of die anderszins hoererij bedrijven, moeten dit misschien ook nog bekopen met het verlies van hun gezondheid wanneer zij het slachtoffer worden van een pijnlijke en fnuikende geslachtsziekte. Het gevaar is zelfs nog groter wanneer iemand ongeoorloofde geslachtsgemeenschap zoekt met de huwelijkspartner van iemand anders. Een overspeelster brengt de „kostbare ziel” of het leven van haar onwettige partner in gevaar. Betreffende dit punt zegt de geïnspireerde bijbelschrijver verder nog:
„Kan een man vuur in zijn boezem bijeenhalen zonder dat zijn kléren verbrand worden? Of kan een man op gloeiende kolen lopen zonder dat zijn vóeten verschroeid worden? Evenzo met een ieder die betrekkingen heeft met de vrouw van zijn naaste; niemand die haar aanraakt, zal ongestraft blijven. . . . Al wie overspel pleegt met een vrouw, ontbreekt het aan hart; hij die het doet, stort zijn eigen ziel in het verderf. Een plaag en oneer zal hij vinden, en zijn smaad zelf zal niet uitgewist worden. Want de woede van een fysiek sterke man is jaloezie, en [ten aanzien van degene die overspel bedrijft met zijn vrouw] . . . zal [hij] geen mededogen tonen op de dag der wraak. Hij zal geen enkel soort van losprijs in aanmerking nemen, noch zal hij inschikkelijkheid betonen, hoe groot gij het geschenk ook maakt” (Spr. 6:27-35).
Ontrouw in het huwelijk kan voor de betrokken personen en gezinnen onherstelbare schade tot gevolg hebben.
HOED U VOOR EEN LEVEN VAN LOUTER GENOEGENS
Door de hele geschiedenis heen is het zoeken van genot voor talloze personen het voornaamste doel in het leven geweest. Hoewel de bijbel het niet afkeurt plezier te hebben, wordt er wel de noodzaak in beklemtoond een evenwichtige kijk op vermaak te hebben. „Is het honing wat gij gevonden hebt? Eet wat voor u genoeg is, opdat gij er niet te veel van neemt en het moet uitbraken” (Spr. 25:16). Evenals het eten van te veel letterlijke honing een persoon lichamelijk ziek kan maken, kan al te veel toegeven aan een louter op plezier en genoegens georiënteerd leven tot fysieke en ook tot geestelijke ziekte leiden. Bovendien leidt te veel nadruk op plezier dikwijls tot bedroevende armoede. „Hij die vrolijkheid liefheeft, zal iemand zijn die gebrek lijdt; hij die wijn en olie liefheeft, zal geen rijkdom verwerven.” — Spr. 21:17.
Wat valt erover te zeggen wanneer men besloten heeft rijkdom te vergaren? Het boek Spreuken waarschuwt dat men niet op rijkdommen kan vertrouwen en dat ze plotseling kunnen verdwijnen. Wij lezen: „Tob u niet af om rijkdom te verwerven. Ga niet af op uw eigen verstand. Hebt gij uw ogen er een vluchtige blik op laten werpen, terwijl hij [de rijkdom] niets is? Want zonder mankeren maakt hij zich vleugels als van een arend en vliegt weg naar de hemel” (Spr. 23:4, 5). Omdat enorme fortuinen snel verloren kunnen gaan als gevolg van een slecht beheer of onvoorziene omstandigheden, spoort de Schrift mensen aan hun krachtsinspanningen te richten op iets dat betrouwbaarder is dan het najagen van rijkdommen. Neem zorgvuldig nota van de volgende raad:
„Gij behoort beslist te weten hoe uw kleinvee eruitziet. Zet uw hart op uw kudden; want een schat zal niet tot onbepaalde tijd zijn, noch een diadeem voor alle geslachten. Het groene gras is geweken, en het nieuwe gras is verschenen, en de plantengroei van de bergen is vergaard. De jonge rammen zijn voor uw kleding, en de bokken zijn de prijs van het veld. En er is volop geitemelk voor uw voedsel, voor het voedsel van uw huisgezin, en de levensmiddelen voor uw meisjes.” — Spr. 27:23-27.
Noch materiële rijkdom („een schat”) noch een vooraanstaande positie („een diadeem”) garandeert werkelijke zekerheid. Tijd, moeite en geld die in een handelstransactie worden geïnvesteerd, gaan dikwijls verloren doordat de onderneming mislukt. Onverwachte gebeurtenissen kunnen zowel rijkdom als een gerespecteerde positie plotseling doen verdwijnen. Aan de andere kant hebben krachtsinspanningen die in het werk worden gesteld om voor een kudde te zorgen, geen achteruitgang maar gewoonlijk vooruitgang voor de eigenaar tot gevolg. God voorziet overvloedig in „plantengroei” om huisdieren te voeden. Door de gehele menselijke geschiedenis heen is ijverige zorg voor een kudde als middel om voedsel, kleding en inkomsten te verwerven, steeds weer betrouwbaarder gebleken dan rijkdom of een vooraanstaande positie. Vandaar de wijze raad: „Gij behoort beslist te weten hoe uw kleinvee eruitziet.” Het beginsel dat aan deze woorden ten grondslag ligt, kan worden toegepast op ijverige arbeid die thans op welk betrouwbare werkterrein maar ook wordt verricht.
Hoewel het boek Spreuken duizenden jaren geleden op schrift is gesteld, bevat het onvergelijkelijke richtlijnen voor mensen die thans leven. Lees deze geïnspireerde woorden geregeld. Mediteer over de les die ze verschaffen. Hoewel iedere spreuk slechts uit een paar woorden bestaat, kan hun overvloedige wijsheid uw leven blijvende zekerheid en geluk schenken.