Inzicht in het nieuws
Het Afrikaanse dilemma van de paus
● Toen paus Johannes Paulus II Afrika bezocht, kreeg hij onder andere te maken met het probleem hoever zijn Kerk was gegaan met het aanvaarden van plaatselijke huwelijksgewoonten. „In vele delen van de rimboe” bericht de New York Times, „zijn priesters en bisschoppen polygamisten. Een Belgische theoloog in de hoofdstad beweerde onlangs dat het geen polygamie is in de meest strikte betekenis van het woord, maar om het kerkelijke woord te gebruiken, ’concubinaat’. Toen het een geestelijke betrof, zei hij dat meervoudige huwelijken nooit formeel worden bevestigd.” De theoloog zei ook: „Iedereen erkent dat het voor een priester onjuist is echtgenotes te hebben, en daarom is er geen ceremonie.”
Anderzijds heeft de paus een krachtig standpunt ingenomen ten gunste van het celibaat. Ironisch genoeg zijn de standpunten van kerkelijke leiders van zowel Afrika als het Vaticaan in strijd met de leringen van Christus en de bijbel. Polygamisten en degenen die zonder wettelijk gehuwd te zijn, samenleven, bedrijven hoererij en/of overspel. Zij moesten in het verleden uit de gemeente worden verwijderd — en behoren beslist niet het ambt van priester of bisschop te blijven bekleden. En, zo zegt de katholieke Willibrordvertaling: „Een leider in de gemeente moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw” — niet noodzakelijkerwijs een celibatair. — 1 Tim. 3:2, 12; 4:3; Matth. 19:9; 1 Kor. 5:9-13.
Graham bang voor Armageddon
● Op een Baptistisch Wereldcongres in Toronto riep de evangelist Billy Graham uit: „O God, keer ons af van de oorlog van Armageddon . . . want daar sturen wij op aan!” De rubriekschrijver Dick Beddoes van The Globe and Mail, die dit optekende, merkte ook op dat Graham Armageddon als een oorlog tussen supermachten ziet.
De bijbel toont echter duidelijk aan dat Armageddon niet een oorlog tussen natiën is. In plaats daarvan is het Gods oorlog tegen alle gemilitariseerde natiën van deze wereld. In Openbaring 16:14-16 wordt Armageddon duidelijk „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” genoemd. Bovendien kan niets, en dit geldt zelfs voor vurige gebeden, die oorlog afwenden, omdat het Gods bekendgemaakte wil is dat deze oorlog gestreden zal worden (Zef. 3:8; Openb. 19:17-21). Deze oorlog van God zal Zijn recht om te regeren voorgoed bevestigen en zal ware vrede en zekerheid brengen door organisaties en mensen die Gods rechtvaardige heerschappij tegenstaan, te verwijderen. Het is de enige manier waarop de ’zachtmoedigen de aarde zullen beërven’. — Ps. 37:11; Matth. 5:5.
Graham zou dus eigenlijk om de komst van Armageddon moeten roepen, omdat dit zal betekenen dat ’Gods koninkrijk zal komen’, als gevolg waarvan ’Gods wil, evenals in de hemel, ook op aarde zal geschieden’ (Matth. 6:10). Wanneer dat gebeurt, zal Gods koninkrijk „al deze koninkrijken [van mensen] verbrijzelen”.
„Sexistische” taal in de bijbel?
● Een adviescollege voor Amerika’s Nationale Raad van Kerken (NCC) heeft erop aangedrongen dat „sexistische” uitdrukkingen uit de bijbel worden verwijderd. De groep beweert dat mannelijke verwijzingen naar God in de bijbel „ongelukkige consequenties van de beperkingen van de menselijke taal” zijn. Zij schreven ook: „Wij achten het juist Jezus Christus het Kind van God [in plaats van de „Zoon van God”] te noemen en wij geloven dat er alternatieve vertolkingen voor Zoon des Mensen moeten worden gezocht.” Volgens hun aanbeveling zou de Revised Standard Version (RSV), uitgegeven door de NCC, gewijzigd moeten worden.
Maar zijn de mannelijke verwijzingen naar God en Christus werkelijk „ongelukkige consequenties van de beperkingen” van de oorspronkelijke bijbeltalen? Welnu, God zelf gebruikt de uitdrukking „echtgenoot” om zijn verhouding tot Israël te illustreren (Jes. 54:5; Jer. 31:32, RSV) en zinspeelt op een overeenkomstige verhouding met zijn hemelse organisatie of „vrouw”, het „Jeruzalem dat boven is” (Gen. 3:15; Openb. 12:1-6; Gal. 4:26). Christus wordt op figuurlijke wijze eveneens een „bruidegom” en een gehuwde „man” genoemd die een „vrouw” als echtgenote heeft (Joh. 3:28, 29; 2 Kor. 11:2; Ef. 5:22-33; Openb. 21:9). Zulke verwijzingen kunnen moeilijk als „beperkingen van de menselijke taal” worden beschreven.