Spanje ’hoort omtrent Jehovah en zijn heerlijkheid’
HET populaire beeld van Spanje is dat van zonnig Andalusië in het zuiden, met ravezwart gelokte, donkerogige señorita’s die dansen op de flamencomuziek van gitaren en klepperende castagnetten. Maar Spanje is een land van fascinerende tegenstellingen. Zo heeft het ruige noorden bijvoorbeeld zijn groene velden, bergen en rotsachtige kusten. Daar vindt het stoere, robuuste volk zijn middelen van bestaan op het land, in de kolenmijnen, op zee of in de industrieën van het Baskenland. En, wat heel interessant is, in het noorden is het waarschijnlijker dat u trommels en doedelzakken te horen krijgt dan gitaren.
Natuurlijk is de gemeenschappelijke noemer voor geheel Spanje de rooms-katholieke religie. Maar nu zijn de toestanden aan het veranderen en de kerk begint haar greep op miljoenen Spanjaarden te verliezen.
In december 1978 werd door een volksstemming een nieuwe grondwet aangenomen. Deze heeft onder andere de officiële banden tussen de staat en de katholieke Kerk verbroken. Artikel 16.3 verklaart kort en bondig: „Geen [religieuze] confessie zal het karakter van een staatsreligie hebben.” Deze grondwet garandeert godsdienstvrijheid voor allen.
AANHOUDENDE TOENAME IN KATHOLIEK BOLWERK
Welke vooruitgang maken Jehovah’s Getuigen in Spanje, tegen deze achtergrond geprojecteerd? Welnu, het is beslist aanmoedigend het hoogtepunt van 31.948 verkondigers van het „goede nieuws” in 1975 te vergelijken met het hoogtepunt van 43.276 in 1980, een toename van meer dan 11.000 in slechts vijf jaar tijd. Ook zijn er, tegenover de 534 gemeenten van Getuigen die er in 1975 in Spanje, Andorra en op de Canarische Eilanden waren, op dit ogenblik 784 gemeenten.
De ijver van Jehovah’s volk blijft op vele personen indruk maken. Zo erkende een protestantse schrijver (in Página abierta):
„Veel mensen zijn verbaasd te vernemen dat er zo vele honderden of duizenden . . . [Getuigen] in hun stad zijn. Ik zou zeggen dat dit allerminst verbazingwekkend is, maar nogal logisch. Slechts een jaar geleden hebben zij alle steden huis aan huis bezocht om hun beroemde boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt te verkopen. . . .
De volgelingen die deze sekte nu heeft, zijn slechts de logische vruchten van het zaaiwerk dat zij hebben verricht.”
Vervolgens zei hij over zijn medegelovigen: „Het wordt tijd dat wij onze geestelijke kortzichtigheid kwijtraken, en in plaats van onze bijbel alleen maar onder de arm te dragen, moeten wij het inzicht krijgen om er met een tas vol Evangeliën op uit te trekken . . . aangezien wij niet kunnen verwachten dat de Heer ons verzuim het zaad te zaaien, met een overvloedige oogst zal zegenen.”
CHRISTELIJKE NEUTRALITEIT GEHANDHAAFD
Als gevolg van haar veertigjarige bondgenootschap met het Franco-regime heeft de katholieke Kerk in Spanje aan gezag en geloofwaardigheid ingeboet. Sommigen van de jongere priesters proberen zich te ontdoen van het traditionele imago, en daardoor is de geestelijkheid verdeeld over politieke kwesties.
In tegenstelling daarmee houden Jehovah’s Getuigen zich onbevlekt van politieke betrokkenheid (Joh. 15:19; Jak. 1:27). Getuigen zijn opgeroepen om op stembureaus dienst te verrichten en hebben op grond van hun door de bijbel geoefende geweten respectvol geweigerd. Sommigen hebben bedreigingen te verduren gekregen, en in Logroño werd een Getuige drie dagen door de politie vastgehouden omdat zij weigerde dienst te doen in een stemlokaal.
Wat de kwestie van de militaire dienst betreft: rekruten die Jehovah’s Getuigen zijn, worden nog steeds tot nader order naar huis gestuurd. Op dit moment bevindt geen van Jehovah’s Getuigen zich dus in de gevangenis wegens het weigeren van militaire dienst.
GETUIGENIS GEVEN OP SCHOOL
Sommige ouders nemen het initiatief om contact op te nemen met schooldirecteuren en onderwijzers, en dat heeft tot een schitterend getuigenis geleid, alsook tot uitingen van waardering voor publikaties van het Wachttorengenootschap.
In één geval nam een van de Getuigen, een 11-jarig meisje uit de Andalusische provincie Cádiz, het boek Maak je jeugd tot een succes mee naar school en verspreidde negen exemplaren onder haar klasgenoten. Een onderwijzer keek het boek in en riep uit: „Wat jammer dat de katholieke Kerk niet zo’n goed boek voor jonge mensen uitgeeft!”
Een andere onderwijzer controleerde de inhoud van het boek en zei toen tegen het zusje dat zij voor de klas mocht komen om over een bijbels onderwerp te spreken. Zij pakte haar boek, las het hoofdstuk „Hoe sta je tegenover streng onderricht?” voor en gaf er vervolgens commentaar op. Het gevolg was dat zij een bijbelstudie oprichtte bij een meisje uit haar klas, en later woonden dit meisje en haar moeder de Gedachtenisviering bij.
EEN ONTGOOCHELDE KATHOLIEKE VROUW VINDT DE WAARHEID
Een andere interessante ervaring gaat over Gloria, die in Logroño werd geboren en in een katholiek gezin werd grootgebracht. Toen zij 19 jaar oud was, trad zij toe tot een kloosterorde en begon in 1952 haar noviciaat in Orense. Na acht jaar in de katholieke missie als onderwijzeres in Venezuela gewerkt te hebben, stierf haar vader en keerde zij naar Spanje terug om voor haar moeder te zorgen. Niettemin bleef Gloria praktizerend katholiek en stond zij elke morgen om 6 uur op om de vroegmis bij te wonen. Twaalf jaar later stierf haar moeder en verhuisde Gloria naar Barcelona. Inmiddels was zij zich veel minder met religieuze activiteiten gaan bezighouden. Waarom? Vanwege het slechte voorbeeld van enkelen van de priesters met wie zij contact had, in het bijzonder van een van hen, die als „zeer heilig en wijs” beschouwd werd, maar die haar een immoreel voorstel gedaan had! Daarom hield zij er ten slotte mee op naar de kerk te gaan.
Toen kwam in 1975 een reizende opziener van Jehovah’s Getuigen bij haar aan de deur, en zij luisterde. Zij vertelt:
„Wij spraken over onderwerpen die mij altijd dwars gezeten hadden omdat ze mij niet rechtvaardig of redelijk toeschenen — hellevuur, vagevuur, de Mariaverering, enzovoort. Hij nodigde mij uit voor een bijeenkomst in de Koninkrijkszaal en ik ging erheen . . . ik kwam er diep onder de indruk vandaan. Alles wat daar gezegd werd, was in overeenstemming met de bijbel, en dat beviel mij. Ik bleef de vergaderingen bezoeken en nam de gelegenheid waar om de Getuigen gade te slaan. Na twee maanden vroeg ik om een bijbelstudie. Ik wist het zeker. Eindelijk had ik de waarheid gevonden!”
DISCO’S EN DRUGS VORMEN GEEN OPLOSSING
Het huidige Spanje geeft een enorme uitbreiding te zien van het aantal disco’s en „kroegjes” waar de verleiding tot immoraliteit en druggebruik bestaat. Toch zijn sommigen blij zich aan die praktijken te kunnen ontworstelen en de aanbidding van Jehovah te gaan beoefenen.
Een voorbeeld daarvan is Julián, uit Torrenueva in de provincie Ciudad Real. In 1971 begaf hij zich in de hippiewereld en begon hij een disco te bezoeken in de rosse buurt van Barcelona. Dit leidde tot experimenten met verschillende drugs, hetgeen ten slotte uitliep op LSD-„trips”. Julián liet zelfs een afbeelding van het hoofd van zijn „idool”, een populaire zanger, achter op zijn jasje borduren. Dat kostte hem 12.000 peseta’s (ƒ 350) plus een maand op brood, water en spekvet leven om de rekening te kunnen betalen.
Na verloop van tijd drong het echter tot Julián door dat hij noch echte vriendschap, noch een voldoeningschenkend leven gevonden had. Dus besloot hij, in april 1974, een katholieke priester op te zoeken. Tegelijkertijd trof hij regelingen om met zijn meisje te gaan samenwonen. Maar die week ontstond er onder zijn collega’s een discussie over de vraag of Maria werkelijk maagd was toen zij zwanger werd van Jezus. De meerderheid, hoewel katholiek, aanvaardde de maagdelijkheid van Maria niet, behalve één man, die het hiervoor opnam. Later praatte Julián met hem en vernam dat hij met Jehovah’s Getuigen studeerde. Dus begon Julián daar ook mee.
Onnodig te zeggen dat hij dat weekend niet naar de priester ging en ook niet met zijn meisje ging samenwonen. Na twee weken bijbelstudie vernietigde Julián zijn hippiespullen, waaronder zijn dure jasje. Waarom? „Ik moest mij van mijn oude banden ontdoen om een nieuw begin te kunnen maken.”
Kort daarop verhuisde Julián naar het Pyreneese prinsdom Andorra, om zijn vroegere metgezellen kwijt te raken. In oktober 1974 werd hij gedoopt als een opgedragen getuige van Jehovah en later nam hij de gewone pioniersdienst op zich. In juni 1978 werd hij uitgenodigd om dienst te verrichten op het Bethelhuis in Barcelona, waar het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Spanje gevestigd is.
„VOLOP TE DOEN HEBBEND IN HET WERK VAN DE HEER”
Met het oog op het vele werk dat er nog te doen valt, worden er plannen voor uitbreiding gemaakt. De Bethelfamilie in Spanje bestaat nu uit meer dan 50 leden. Maar de accommodatie van het Wachttorengenootschap in Barcelona heeft geen uitbreidingsmogelijkheden. Daarom viel vorig voorjaar het oog op een prachtig gebouwencomplex aan de buitenkant van Madrid, dat tot een voortreffelijke bijkantooraccommodatie voor Jehovah’s Getuigen in Spanje verbouwd kan worden. Maar zouden de Spaanse broeders en zusters in staat zijn op te brengen wat nodig was om het gebouw te kopen? De reactie is werkelijk overweldigend geweest. Bijzonder ontroerend was het te zien hoe zusters hun kostbare ringen, broches en andere juwelen afstonden. — Vergelijk Exodus 35:20-24.
Ja, er is in Spanje nog steeds „volop te doen . . . in het werk van de Heer”, en Jehovah’s Getuigen zijn zich heel goed van dit voorrecht bewust (1 Kor. 15:58). De boodschap van de waarheid schept eenheid onder mensen uit vele gewesten en van velerlei herkomst — Catalanen, Andalusiërs, Galiciërs, Asturiërs, Castilianen, zigeuners en Basken — om er slechts enkelen te noemen. De Spanjaarden ontvangen een bericht omtrent Jehovah’s koninkrijk, en velen vertellen anderen over zijn heerlijkheid. — Jes. 66:19.