Jehovah’s goedheid in „het laatst der dagen”
„Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah.” — JESAJA 2:3.
1, 2. (a) Welk ernstige gevaar bedreigt de mensheid thans? (b) Wat zeggen wereldleiders over Armageddon?
„HET LAATST DER DAGEN.” Waarom wordt deze uitdrukking herhaaldelijk in bijbelse profetieën gebruikt? Wordt ermee bedoeld dat de dagen der mensheid geteld zijn en dat onze aarde en alle leven erop uiteindelijk in een wereldomvattende catastrofe ten onder zullen gaan? Wereldleiders uiten vaak hun vrees voor die mogelijkheid. Zo waarschuwde Andrei Gromyko, Moskou’s minister van Buitenlandse Zaken, de bevolking van de Sovjet-Unie in een televisie-interview op 13 januari 1985 dat er „een ernstig gevaar, een ernstige dreiging boven de gehele mensheid hangt”. Hij zei verder: „Er dient al het mogelijke te worden gedaan om die dreiging af te wenden, zodat het Armageddon waarmee mensen eeuwenlang bang zijn gemaakt, niet zal plaatsvinden.”
2 Ook president Ronald Reagan van de Verenigde Staten heeft bij een aantal gelegenheden over Armageddon gesproken. In de Newyorkse Daily News van 30 oktober 1983 worden de volgende woorden van hem aangehaald: „Weet u, als ik weer eens denk aan jullie profeten van vroeger in het Oude Testament, en aan de tekenen die Armageddon voorspellen, dan betrap ik mijzelf op de vraag of — of wij de generatie zijn die dat werkelijkheid zal zien worden.” Wat korter geleden, op 8 februari 1985, stond in The Wall Street Journal: „President Reagan zegt dat hij over Armageddon denkt en spreekt, . . . maar er geen plannen voor maakt.”
3. (a) Wat is Armageddon in werkelijkheid? (b) Wat wordt met „het laatst der dagen” bedoeld?
3 Ja, wereldleiders spreken over Armageddon. Maar beseffen zij wat dat bijbelse woord betekent? Blijkbaar niet, want Armageddon is geen door mensen veroorzaakte holocaust. Het is Gods universele oorlog waarin hij en zijn medekoning Jezus Christus het oordeel voltrekken aan goddeloze natiën en goddeloze mensen. Armageddon komt als climax van „het laatst der dagen” (Daniël 10:14; Openbaring 16:14, 16). Wat moeten wij onder „het laatst der dagen” verstaan? Andere vertalingen geven deze uitdrukking weer met „het einde der dagen” of „het einde der tijden” (Professorenbijbel, Willibrordvertaling). De aldus vertaalde Hebreeuwse woorden zijn ʼa·charithʹ haj·ja·mimʹ. Volgens de Theological Dictionary of the Old Testament betekenen ze vaak „de eindtijd”, en duiden ze niet slechts op de toekomst maar op „de wijze waarop de geschiedenis zal culmineren, dus de afloop ervan”.
4. Hoe bewegen de gebeurtenissen in de „eindtijd” zich naar hun hoogtepunt, en wat zal de afloop zijn?
4 De mensheid leeft al zo’n zeventig jaar in „het besluit van het samenstel van dingen” dat door Jezus in Matthéüs 24:3–25:46 is voorzegd. Deze periode, die in 1914 begon, is de „eindtijd” waarin gebeurtenissen zich progressief naar hun hoogtepunt bewegen. Dat hoogtepunt zal bereikt worden in de „grote verdrukking” waarin heel Satans goddeloze organisatie zal worden vernietigd (Matthéüs 24:21, 22). De grootse afloop zal zijn dat Jehovah’s heilige naam wordt gerechtvaardigd. — Ezechiël 38:16, 23.
Jehovah’s goedheid
5. Welke aanmoedigende woorden staan in Hosea 3:5?
5 Jehovah is een God van aanmoediging. Wat een bijzonder stimulerende uitdrukkingen gebruikt hij overal in zijn Woord, de bijbel! Eén zo’n uitdrukking staat in Hosea 3:5: „Daarna zullen de zonen van Israël terugkomen en stellig Jehovah, hun God, en David, hun koning, zoeken; en zij zullen stellig sidderend tot Jehovah en tot zijn goedheid komen, in het laatst der dagen.”
6. Hoe verschilt het geestelijke Israël van de sekten der christenheid?
6 In 537 v.G.T. keerde een overblijfsel van Israël terug uit ballingschap in Babylon, om de aanbidding van Jehovah in Jeruzalem te hervatten. Zo ook ’kwam’ in deze tijd, in 1919, het gezalfde overblijfsel van het geestelijke Israël ’terug’ uit ballingschap in Satans organisatie, ernstig ’Jehovah, hun God, zoekend’. Wat een verschil met de afvallige sekten van de christenheid! Geen van deze sekten wil Jehovah als „hun God” erkennen. In plaats van ’Jehovah te zoeken’, vermijden ze elk gebruik van zijn naam.
7. Hoe heeft Jehovah’s volk zijn naam geëerd?
7 In het begin van „het laatst der dagen” werd in The Watch Tower van 1 januari 1926 het uitnodigende artikel gepubliceerd: „Wie zal Jehovah eren?” Het weer bijeengebrachte overblijfsel van het geestelijke Israël gaf loyaal gehoor aan die oproep, en in 1931 namen zij verheugd de naam Jehovah’s Getuigen aan (Jesaja 43:10, 12). Tot op de huidige dag blijven zij op een in het oog springende wijze de aandacht van de aardbewoners op Jehovah’s naam vestigen. Ja, in 1984 publiceerden zij in vele talen in totaal miljoenen exemplaren van de aantrekkelijke kleurenbrochure De goddelijke naam die eeuwig zal blijven bestaan.
8, 9. (a) Wat wordt bedoeld met „David, hun koning, zoeken”? (b) Wanneer en waar werd de Koning geïnstalleerd? (c) Hoe is Jehovah’s volk tot een begrip van deze dingen gekomen?
8 Hosea voorzei echter ook dat deze geestelijke zonen zouden ’terugkomen en stellig David, hun koning, zouden zoeken’. Het Israël naar het vlees heeft geen koning gehad sinds de omverwerping van de Davidische dynastie in 607 v.G.T. Dat was het begin van 2520 jaar goddeloze heerschappij, in de bijbel „de bestemde tijden der natiën” of de tijden der heidenen genoemd (Lukas 21:24; Daniël 4:16). Maar toen in 1914 „het laatst der dagen” begon, installeerde God Degene van wie David een voorafschaduwing was — Jezus Christus — als Koning in Sion, het „hemelse Jeruzalem”. — Hebreeën 12:22; Psalm 2:6.
9 Jehovah’s volk op aarde begreep dit alles niet onmiddellijk. Hun zoeken naar ’David, onze koning,’ bereikte echter een hoogtepunt toen in The Watch Tower van 1 maart 1925 het artikel „Geboorte van de natie” werd gepubliceerd. Hierin werden, gebaseerd op Openbaring hoofdstuk 12, afdoende bewijzen aangevoerd dat Jehovah’s Messiaanse koninkrijk in 1914 in de hemel was geboren en dat Christus nu ’in het midden van zijn vijanden heerst’. — Psalm 110:1, 2, Statenvertaling; 2:1-6.
10. (a) Wie ’komen sidderend tot Jehovah’, en hoe? (b) Waarom is „de vrees voor Jehovah” in deze tijd zo belangrijk?
10 De leden van het gezalfde overblijfsel, en allen trouwens die zich aan Jehovah opdragen, zijn zich diep bewust van de zonden die zij in het verleden hebben bedreven. Nederig zijn zij ’sidderend tot Jehovah gekomen’ om vergeving te vragen van hun vroegere zonden. En nu „het laatst der dagen” naar zijn climax voortschrijdt, zien degenen die Jehovah liefhebben er nog zorgvuldiger op toe dat zij geen overtredingen tegen God en zijn rechtvaardige wetten begaan. Wij moeten ’sidderend tot Jehovah blijven komen’ en ’hard voor ons lichaam zijn’, willen wij redding in Gods nieuwe ordening verkrijgen (1 Korinthiërs 9:27). Wij dienen altijd in gedachte te houden dat ’de vrees voor Jehovah het begin van wijsheid is’. — Psalm 111:10.
11. (a) In welke opzichten is Jehovah goed? (b) Waarom moeten wij ’sidderend tot Jehovah’s goedheid komen’?
11 Hoe kunnen wij echter „sidderend . . . tot zijn goedheid komen”? Jehovah is in alle opzichten goed. Hij is de morele uitnemendheid zelf. Hij voorziet volkomen in al onze behoeften. Wij kunnen derhalve net als David vol vertrouwen zeggen: „Jehovah is mijn Herder. Mij zal niets ontbreken. . . . Waarlijk, louter goedheid en liefderijke goedgunstigheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven” (Psalm 23:1-6). Nu, en tot het einde van „het laatst der dagen” toe, moeten wij ’sidderend tot Jehovah’s goedheid komen’, in het vertrouwen dat onze zonden bedekt zullen worden door het kostbare offer van zijn Zoon, Jezus (1 Johannes 2:1, 2). Vol dankbaarheid roepen wij uit: „O Jehovah, . . . hoe overvloedig is uw goedheid, die gij als een schat hebt weggelegd voor hen die u vrezen!” — Psalm 31:17, 19.
12. (a) Hoe kunnen wij Jehovah’s goedheid navolgen? (b) Waarom is het van essentieel belang dat wij dit doen?
12 Laten wij, naarmate Satans wereld steeds dieper in het moeras van slechtheid wegzinkt, Jehovah’s goedheid navolgen door het goede nieuws van het Koninkrijk aan onze naasten bekend te maken en door in ons eigen leven goddelijke eigenschappen aan de dag te leggen. Laten wij de vruchten van de geest, met inbegrip van goedheid, werkelijk aankweken in al onze betrekkingen met anderen — in ons gezin, in onze gemeente en in onze contacten met mensen uit de wereld (Galáten 5:22, 23; Psalm 119:65-68). Dit is van essentieel belang, willen wij „het laatst der dagen” overleven.
Patriarchale raad
13. (a) Wie kunnen in deze tijd voordeel trekken van een beschouwing van Jakobs sterfbedprofetie? (b) Welke raad bevat die profetie?
13 Zo’n 3700 jaar geleden sprak de patriarch Jakob (ook wel Israël genoemd) een sterfbedprofetie uit. Hij sprak zijn twaalf zonen, de hoofden van de stammen van Israël, toe met de woorden: „Vergadert u, opdat ik u moge vertellen wat u in het laatst der dagen zal geschieden.” Zijn woorden zijn in deze tijd van toepassing op de overgeblevenen van het geestelijke Israël en bij uitbreiding op hun metgezellen, de „andere schapen”. Geen van hen kan ongestraft Jehovah’s morele maatstaven negeren, zoals Ruben deed, noch kunnen zij ruimte geven aan neigingen tot geweldpleging, zoals Simeon en Levi. In plaats daarvan moeten zij eigenschappen aankweken zoals moed, vertrouwen in Jehovah, en produktiviteit — eigenschappen die door andere zonen van Israël aan de dag werden gelegd. — Genesis 49:1, 3-7, 9, 18, 22; Johannes 10:16; vergelijk 2 Petrus 1:8-11.a
14. Welke twee verwante profetieën over de „eindtijd” bevatten vooral raad voor de „andere schapen”?
14 De „andere schapen”, die het vooruitzicht hebben de „eindtijd” te overleven, ontvangen echter speciale raad. Wij vinden deze raad, bij wijze van nadruk, in twee verwante bijbelprofetieën, namelijk in Jesaja 2:2-5 en Micha 4:1-5.
Zij stromen naar Gods huis
15. (a) Hoe is Jesaja 2:2 in vervulling gegaan? (b) Welk contrast zien zachtmoedige personen thans, en hoe reageren zij?
15 In Jesaja 2:2 staat: „En het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen.” Al meer dan vijftig jaar, sinds 1935, verzamelen deze „begeerlijke dingen van alle natiën” zich in Jehovah’s huis van aanbidding en ’vervullen aldus dat huis met heerlijkheid’. Naarmate het hoogtepunt van „het laatst der dagen” nadert, schijnt deze ’stroom’ aan kracht te winnen. De symbolische berg van Jehovah’s reine aanbidding springt steeds meer in het oog, zodat zachtmoedige personen kunnen zien wat een contrast deze berg vormt met de sektarische „heuvels” en „bergen” van Satans toegeeflijke wereld. Zij ’gaan uit’ de valse religie en vluchten in steeds grotere aantallen naar Jehovah’s berg van aanbidding. — Haggaï 2:7; Openbaring 18:2, 4, 5; Psalm 37:10, 11.
16. (a) Aan welke oproep geven zachtmoedigen thans gehoor? (b) Hoe laat Jehovah zijn belofte om het te „bespoedigen” in vervulling gaan?
16 Deze zachtmoedigen geven gehoor aan de oproep in Jesaja 2:3: „’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’ Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van Jehovah uit Jeruzalem.” Jehovah laat zijn belofte om „het te zijner tijd [te] bespoedigen” reeds in vervulling gaan (Jesaja 60:22). Een steeds talrijker „grote schare . . . uit alle natiën” stroomt naar Jehovah’s aanbidding. Van hen zijn er 138.540 in 1982 gedoopt, 161.896 in 1983, en 179.421 in 1984. Zij willen veilig door „het laatst der dagen” heen komen. — Openbaring 7:9, 14.
17. (a) Hoe kunnen nieuwe Getuigen waardering voor Jehovah’s goedheid tonen? (b) Welke positieve geboden moeten wij allen gehoorzamen?
17 Deze nieuwe Getuigen hebben waardering voor de goedheid die Jehovah hun heeft betoond door hen tot het licht der waarheid te brengen, en zij koesteren het oprechte verlangen goedheid jegens anderen te tonen. Zij reageren gunstig op het onderricht dat Jehovah via zijn Woord en zijn organisatie verschaft. In de Wet van Mozes stond heel wat keren „gij moogt niet”, en Israël moest zich daaraan houden. (Zie Exodus 20:3-17.) Maar de twee grote geboden voor christenen, waarvan Jezus melding maakte, zijn positieve geboden, namelijk om ’Jehovah, onze God, lief te hebben met geheel ons hart, geheel onze ziel, geheel ons verstand en geheel onze kracht, en onze naaste als onszelf’ (Markus 12:29-31). Eensgezind gehoorzamen Jehovah’s Getuigen thans de „wet” die God vanuit het „hemelse Jeruzalem” uitzendt, en zij passen de rechtvaardige beginselen ervan toe.
18. (a) Wat voor regels moeten wij in acht nemen? (b) Welk voordeel heeft het, nuttige regels te gehoorzamen?
18 Dit betekent echter niet dat Jehovah’s volk helemaal geen regels in acht behoeft te nemen. De apostel Paulus brengt ons in herinnering: „Laat alles betamelijk en ordelijk geschieden” (1 Korinthiërs 14:40, Leidse Vertaling). Enkele regels zijn wellicht nodig in onze Koninkrijkszaal, bijvoorbeeld om zuinig met elektriciteit om te gaan of om te voorkomen dat kinderen Gods huis van aanbidding na de vergadering als speelplaats gebruiken. Gezinshoofden moeten wellicht enkele ordelijke regelingen treffen, bijvoorbeeld voor de geregelde gezinsbespreking van de dagtekst. In Bethelfamilies gelden regels, zoals het vereiste dat de leden van de familie het goede nieuws sieren door bescheiden kleding en uiterlijke verzorging (1 Timótheüs 2:9). De „boekrollen” die tijdens Jezus’ duizendjarige regering geopend zullen worden, zullen ongetwijfeld regels bevatten die de mensheid ten goede zullen komen. Het is goed er nu aan te wennen nuttige regels te gehoorzamen die zijn opgesteld voor de goede orde en ter wille van anderen. — Openbaring 20:12; 1 Korinthiërs 10:24; Filippenzen 2:3, 4.
In deze wereld vol geweld
19, 20. (a) Hoe heeft Jehovah’s volk op het beginsel in Micha 4:3 gereageerd? (b) Hoe strekt dit hun in „het laatst der dagen” tot voordeel?
19 Wij gaan snel de tijd tegemoet waarin ’ieders hand zich tegen de hand van zijn metgezel zal verheffen’ (Zacharia 14:13). Hoe reageert Jehovah’s volk nu de wereld steeds wettelozer en gewelddadiger wordt? Zij handelen in overeenstemming met Micha 4:3, waar staat: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen.” Jehovah’s Getuigen wijzen elke vorm van geweld af. „Zij zullen de oorlog niet meer leren.” Dit zal hun tijdens „het laatst der dagen” ongetwijfeld steeds tot voordeel blijven strekken. Dat is reeds gebleken.
20 Toen bijvoorbeeld in De Wachttoren van 15 oktober 1983 werd uiteengezet dat vuurwapens niets voor christenen zijn, deden Jehovah’s Getuigen in Nieuw-Caledonië hun vuurwapens weg. Kort daarop ondernam een plaatselijke politieke groepering een zoekactie in een bepaalde stad, en zij staken elk huis in brand waar zij vuurwapens aantroffen. Maar van de Getuigen werd geen enkel huis verwoest. Als neutraal bekendstaan, is vaak de beste verdediging, zoals gebleken is in Noord-Ierland, Libanon, Zimbabwe en andere landen.
21. (a) Aan welke oproep moeten wij gehoor geven, en welk vaste besluit dienen wij te nemen, willen wij werkelijk gelukkig zijn? (b) Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat wij in Jehovah’s goedheid zullen delen?
21 Gelukkig zijn wij wanneer wij gehoor geven aan de oproep in Jesaja 2:5: „Komt en laten wij in het licht van Jehovah wandelen”! Gelukkig is eveneens ieder van ons die het vaste besluit neemt dat onder woorden wordt gebracht door de profeet Micha, die, nadat hij de paradijselijke zekerheid en vrede heeft beschreven die onder Gods eigen volk heerst, vervolgens zegt: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” Jehovah’s goedheid zal beslist tot uitdrukking worden gebracht jegens allen die met het oog op het overleven van „het laatst der dagen” in vrede en eensgezind de ware aanbidding blijven beoefenen.
[Voetnoten]
a Zie voor een gedetailleerde bespreking van Jakobs profetie De Wachttoren van 1 en 15 september 1962.
Overzichtsvragen
◻ Wat verstaat u onder „het laatst der dagen”?
◻ Hoe kunnen wij ’sidderend tot Jehovah en zijn goedheid komen’?
◻ In welke leiding voorziet Jakobs sterfbedprofetie?
◻ Welke positieve stappen kunnen wij in overeenstemming met Jesaja 2:2-5 en Micha 4:1-5 doen?
[Illustratie op blz. 20]
Hosea moedigt ons aan Gods goedheid na te volgen
[Illustratie op blz. 21]
Jakob beschrijft wenselijke en onwenselijke eigenschappen
[Illustratie op blz. 22]
Jesaja nodigt ons uit ’in het licht van Jehovah te wandelen’
[Illustratie op blz. 23]
Micha moedigt ons aan ’eeuwig in Jehovah’s naam te wandelen’