Ons bij Jehovah’s rechtschapenheidbewaarders aansluiten
„Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen. . . . Onder de bijeengekomen menigten zal ik Jehovah zegenen.” — PSALM 26:11, 12.
1, 2. (a) Hoe hebben enkele religies van de christenheid aanhang verworven? (b) Welke onderwijsmethode gebruikte Jezus? (Matthéüs 11:28-30)
IN 1985 werden 189.800 personen gedoopt als symbool van het feit dat zij zich aan Jehovah hadden opgedragen als zijn christelijke getuigen. Dit is een gemiddelde van 520 per dag. Hoe zijn al deze mensen tot hun beslissing gekomen zich te laten dopen? Hebben zij massabijeenkomsten bijgewoond, naar een geëmotioneerde prediker geluisterd en toen de emotionele beslissing genomen om Christus’ zijde te kiezen? Zo gaat het bij enkele protestantse en evangelische religies toe. Maar is dit de manier waarop Christus aanhang verwerft?
2 Wanneer wij Jezus’ openbare prediking nauwkeurig onderzoeken, zien wij niet dat hij de emoties bespeelde. Trok hij zijn toehoorders bijvoorbeeld met koren en gezang? Of heeft hij zich ooit van slimme psychologie bediend om zijn toehoorders een schuldcomplex te bezorgen en hen er vervolgens toe te brengen diep in hun zak te tasten? Integendeel, zijn onderwijsmethode bracht de mensen ertoe na te denken en logisch te redeneren. Aangezien de meesten van zijn toehoorders joden waren, waren zij reeds bekend met de Hebreeuwse Geschriften. Hij kon hen ertoe brengen logisch door te redeneren op de kennis die zij reeds bezaten, zodat zij hem als de Messías zouden herkennen. — Matthéüs hoofdstuk 5–7; Lukas 13:10-21.
3. Hoe weten wij dat Paulus met zijn onderwijs niet louter de emoties bespeelde?
3 Insgelijks deed Paulus, ofschoon hij door enkelen als een onbekwame spreker werd beschouwd, een beroep op het denkvermogen (Handelingen 20:7-9; 2 Korinthiërs 10:10; 11:6). Hij schreef: „Ik [verzoek] u dringend, broeders, bij de meedogendheden Gods, uw lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en aan God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen. . . . Wordt veranderd door uw geest te hervormen [„zodat uw gehele geesteshouding verandert”, Phillips], opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.” — Romeinen 12:1, 2.
4. Welke stappen moet iemand doen voordat hij als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt kan worden?
4 Ook in deze tijd zijn degenen die gedoopt worden personen die de Schrift hebben bestudeerd en er zorgvuldig over hebben geredeneerd voordat zij de ernstige stap deden zich te laten dopen, dat wil zeggen zich volledig in water te laten onderdompelen (Handelingen 17:11, 12). Zij hebben geen haastige, emotionele beslissing genomen. Integendeel, voordat zij voor de doop werden aanvaard, hebben zij geregeld christelijke vergaderingen bezocht ten einde nauwkeurige kennis te verwerven van Jehovah God en zijn voornemens door bemiddeling van Christus Jezus (Hebreeën 10:25). Zij hebben ook een geregeld aandeel aan de christelijke bediening gehad door het goede nieuws van het Koninkrijk met anderen te delen (Handelingen 5:42; 1 Korinthiërs 9:16). Vervolgens hebben zij in de laatste weken vóór hun doop met verscheidene gemeente-ouderlingen ruim 120 vragen doorgenomen over de christelijke leer en christelijk gedrag, alsook honderden ondersteunende bijbelteksten beschouwd — dit alles om vóór hun doop goedgekeurde rechtschapenheidbewaarders te worden. — Handelingen 8:34-36.a
Gedoopt zijn maakt wel degelijk iets uit
5. Welk gedragspatroon wordt verwacht van iemand die gedoopt wordt?
5 Wat bereikt iemand ermee wanneer hij gedoopt wordt? In de eerste plaats vereenzelvigt hij zich met de grootste rechtschapenheidbewaarder die ooit op aarde is geweest — Christus Jezus. Hijzelf stelde het voorbeeld door zich op ongeveer dertigjarige leeftijd te laten dopen (Lukas 3:21-23). Later gaf hij zijn volgelingen de opdracht in de gehele wereld te onderwijzen en te dopen (Matthéüs 28:19, 20). Maar bedoelde hij dat zijn discipelen mensen klakkeloos en zonder hun huidige gedrag in aanmerking te nemen, moesten dopen?
6, 7. (a) Wat wordt van een ware volgeling van Christus verlangd? (b) Wat houdt heiligheid in?
6 De apostel Petrus geeft de juiste zienswijze weer wanneer hij schrijft: „Wordt . . . zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig’” (1 Petrus 1:15, 16). Wat betekent het nu voor een opgedragen christen „heilig” te zijn?
7 Volgens de Expository Dictionary of New Testament Words, door W. E. Vine, betekent het Griekse woord haʹgi·os (met „heilig” weergegeven) „in beginsel afgescheiden . . . en in de Schrift daarom in de morele en geestelijke betekenis ervan, afgescheiden van zonde en derhalve gewijd aan God”. Een andere geleerde op het gebied van het Grieks zegt dat „het kenschetsend is voor godsvrucht”. Dit begrip verplicht degenen die als ware christenen gedoopt willen worden, naar een hoge maatstaf te leven. Het is de maatstaf van rechtschapenheid, en rechtschapenheid betekent ’krachtig vasthouden aan een stelsel van morele waarden’. Voor een christen betekent dit aan Christus’ waarden vast te houden. — Johannes 17:17-19; 18:36, 37.
8. (a) Aan welke maatstaven voor gedrag hield de vroege christelijke gemeente vast? (b) Heeft de christenheid aan die maatstaven vastgehouden? Licht dit met plaatselijke voorbeelden toe.
8 De ware christelijke gemeente heeft altijd gestaan op rechtschapenheid, het handhaven van een reine organisatie. Daarom gelastte Paulus vroege christenen om „niet langer in gezelschap te verkeren van iemand, een broeder genoemd, die een hoereerder of een hebzuchtig persoon of een afgodendienaar of een beschimper of een dronkaard of een afperser is, en met zo iemand zelfs niet te eten. . . . ’Verwijdert de goddeloze man uit uw midden’” (1 Korinthiërs 5:9-13; 2 Johannes 10, 11). Hebben de geestelijken van de christenheid erop gestaan dat hun kudden vasthouden aan die hoge maatstaf van rechtschapenheid? In de christenheid worden mensen die geregeld allerlei grove zonden en misdaden begaan, als actieve of passieve leden aanvaard. De bijbelse beginselen laten geen ruimte voor zo’n toegeeflijkheid. — Vergelijk Jeremia 8:5, 6, 10.
9. Wat brengt mensen ertoe zich op te dragen en zich te laten dopen?
9 Juist deze hoge maatstaf waaraan Jehovah’s Getuigen vasthouden, brengt degenen die waarheid en rechtschapenheid liefhebben ertoe zich op te dragen aan de Soevereine Heer van het universum, Jehovah God (Habakuk 3:18, 19). Zij zien een duidelijke tegenstelling tussen het gedrag van wereldse religies en dat van Jehovah’s Getuigen. Het is waar dat de meeste mensen de zuivere aanbidding verachten (1 Petrus 4:3, 4). Toch keren duizenden die rechtschapenheid liefhebben zich tot de waarheid. Zij geven blijk van hun liefde voor God en zijn maatstaven door zich aan de waterdoop te onderwerpen. — Vergelijk Markus 1:10; Johannes 3:23; Handelingen 8:36.
Rechtschapenheid gebaseerd op liefde en volharding
10. Wat wordt van een christen die zijn rechtschapenheid wil bewaren, verlangd?
10 Rechtschapenheid kost iets. Jezus maakte dat duidelijk toen hij mensen uitnodigde om zijn volgelingen te worden. „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen [„zichzelf vergeten”, Groot Nieuws Bijbel] en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen” (Markus 8:34). De loopbaan van christelijke rechtschapenheid houdt beproevingen en offers in, en wel om dezelfde reden waarom dit voor Christus zo was — wij hebben een gemeenschappelijke vijand, Satan (Efeziërs 6:11, 12). Wil iemand Jezus „voortdurend” volgen, dan is derhalve volharding vereist. Om die reden kan de opdracht geen kwestie van een lichtvaardige beslissing zijn; ze dient geen voorbijgaande gril te zijn. Toch hebben enkelen enige maanden of jaren na hun doop de waarheid verlaten. Hoe kunnen wij dit verklaren?
11. Wat kan misschien de reden zijn dat sommigen niet zijn voortgegaan op de weg der rechtschapenheid?
11 Misschien hebben enkelen zich tot de doop laten brengen op grond van emotionele en niet op grond van verstandelijke overwegingen. Anderen hebben wellicht verwacht dat er spoedig dingen zouden gaan gebeuren en hebben zich met zelfzuchtige oogmerken voor slechts een korte termijn opgedragen. Wat ook de reden geweest mag zijn, zij hebben hun sterke band met Jehovah verloren. Zij hebben niet „oplettend het oog gericht” gehouden op hun Voorbeeld, Jezus Christus (Hebreeën 12:1, 2). Dientengevolge taande hun liefde voor God en was hun rechtschapenheid van korte duur. En waarom is liefde zo’n belangrijke factor? Omdat liefde de enige deugdelijke basis voor een blijvende opdracht aan Jehovah is. — Markus 12:30, 31; 1 Johannes 4:7, 8, 16; 5:3.
De kosten van rechtschapenheid berekenen
12. Waar doet iemand die zich wil laten dopen vóór zijn doop verstandig aan?
12 Jezus heeft zijn discipelen niet aangemoedigd hem blindelings te volgen zonder de kosten te berekenen. Hij gaf de raad: „Wie van u . . . die een toren wil bouwen, gaat er niet eerst voor zitten om de kosten te berekenen, om te zien of hij genoeg heeft om hem te voltooien?” Ja, iemand die verstandig is, overweegt zorgvuldig welke handelwijze hij zal gaan volgen. Hij moet zich ervan vergewissen dat zijn beweegredenen juist zijn voordat hij de volledige verantwoordelijkheid aanvaardt waarmee de christelijke opdracht en doop gepaard gaan. En Jezus liet zien wat dat kon inhouden toen hij besloot met de woorden: „Gij kunt er derhalve zeker van zijn dat niemand van u mijn discipel kan zijn, als hij niet al zijn bezittingen vaarwelzegt.” — Lukas 14:28-33.
13. Indien liefde de kern van Jezus’ leer is, wat bedoelde hij dan toen hij zei dat mensen hun eigen gezinsleden moesten ’haten’? (Matthéüs 22:37-40)
13 De opdracht aan Jehovah vereist volledige rechtschapenheid in het doen van Gods wil. Geen persoon of bezitting mag iemands liefde voor God verdringen. Daarom zei Jezus: „Indien iemand tot mij komt en zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, en zelfs zijn eigen ziel niet haat, kan hij mijn discipel niet zijn” (Lukas 14:26). Wat bedoelde Jezus nu toen hij zei dat iemand zijn eigen familieleden en zelfs zichzelf moest haten? In welke betekenis gebruikte hij het woord haten hier, aangezien hij zijn volgelingen immers leerde zelfs hun vijanden lief te hebben? (Lukas 6:27, 35) Haten heeft hier de betekenis van minder liefhebben. — Vergelijk Matthéüs 12:46-50.
14. Hoe reageren enkele vrienden en familieleden wanneer iemand een getuige van Jehovah wordt? (Johannes 15:18, 19)
14 Wanneer iemand een christelijke getuige van Jehovah wordt, komt hij er beslist plotseling achter wie zijn ware vrienden zijn. Enkelen zullen hem misschien uit de weg gaan of boycotten omdat hij zijn vroegere religie heeft verlaten, ook al beoefenen zijzelf geen enkele religie zoals het behoort. Maar Jezus heeft beloofd dat zulke verliezen goedgemaakt zouden worden. Hij zei: „Er is niemand die ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden heeft verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen . . . en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven.” — Markus 10:29, 30.
15. Waarom kijken enkelen misschien neer op Jehovah’s Getuigen?
15 In sommige gevallen kan iemand die zich aan God opdraagt en rechtschapen blijft wandelen de achting van anderen verliezen (1 Korinthiërs 4:12, 13). Waarom zou dat zo zijn? Omdat hij nu een religie beoefent die niet als „achtenswaardig” wordt beschouwd. (Vergelijk Markus 2:15, 16.) Per slot van rekening is het niet achtenswaardig ’andere mensen van huis tot huis met uw religie lastig te vallen’. Het is niet achtenswaardig als iemand liever de gevangenis ingaat dan zijn neutraliteit te schenden in kwesties waarbij nationalisme en patriottisme in het spel zijn (Johannes 18:36). Het is niet achtenswaardig om op grond van een door de bijbel geoefend geweten bloedtransfusies te weigeren — ofschoon de huidige AIDS-plaag enkele mensen op dat punt wel aan het denken zet. — Vergelijk Handelingen 15:28, 29; 17:6, 7; 24:5.
16. Hoe worden wij geholpen onze rechtschapenheid te bewaren?
16 Ofschoon de weg van christelijke rechtschapenheid smal en vol beproevingen is, staat ons voortdurend hulp ter beschikking (Matthéüs 7:13, 14). Daarom kon Paulus zeggen: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Filippenzen 4:13). En wij kunnen die kracht verwerven door voortdurend te bidden, door een studie van Gods Woord en door omgang met de christelijke gemeente. Als gedoopte rechtschapenheidbewaarders kunnen wij getrouw en loyaal blijven dank zij de kracht die God verleent. — Efeziërs 4:11-13; 6:18; Psalm 119:105.
De voordelen van een rechtschapen handelwijze
17. Tot welke zegeningen kan de doop leiden?
17 De stap van opdracht en doop leidt tot vele zegeningen. Die stap kan bijvoorbeeld betekenen dat onze bediening zich verruimt en ons meer voldoening schenkt. Toekomstige dienst als hulppionier ligt nu binnen ons bereik en dit kan in enkele gevallen tot activiteit als gewone en speciale pionier leiden, of tot de zendingsdienst, het kring- en districtswerk en de Betheldienst. (Zie kader op blz. 26.) Voor gedoopte broeders opent zich de weg anderen in de gemeente als dienaar in de bediening en, mettertijd, als ouderling te dienen. Maar voor al deze zegeningen geldt hetzelfde fundamentele vereiste — rechtschapenheid. — 1 Timótheüs 3:1-10.
18. Hoe dient ons leven als een opgedragen christen van invloed te zijn op anderen met wie wij in contact komen?
18 De voordelen die voortvloeien uit een leven als een opgedragen rechtschapenheid bewarende christen strekken zich ook tot anderen uit. Door nauwgezet Christus’ voorbeeld na te volgen, wordt iemand een betere huwelijkspartner, een betere vader of moeder (1 Petrus 2:21; Efeziërs 5:21-33; 6:4). Jongeren ontwikkelen een fijne band met hun ouders, onderwijzers en ouderlingen in de gemeente (Titus 2:6, 7). Iedere gedoopte christen wordt een betere buur, werkgever of werknemer (Matthéüs 22:39; Efeziërs 6:5-9; Titus 2:9, 10). En evenals Christus dient iedere christen verkwikkende omgang voor anderen te vormen, zoals ook Jezus heeft gezegd: „Neemt mijn juk op u en wordt mijn discipelen, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel.” — Matthéüs 11:29.
19. Welk andere grote voordeel vloeit uit de stap van de opdracht voort?
19 Een groot voordeel dat voortvloeit uit de stap van opdracht en doop is dat wij in een vredige verhouding tot de Schepper geraken. Dit leidt tot vrede des geestes. Paulus gaf hierover de volgende raad: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” — Filippenzen 4:6, 7.
20. (a) Waarop is „de vrede van God” gebaseerd? (b) Welke gelegenheid staat open voor iemand die gedoopt wordt?
20 „De vrede van God” is gebaseerd op een diep inzicht in Jezus’ voorbeeld en slachtoffer. Deze kennis omtrent Christus brengt velen tot oprecht berouw en een werkelijke verandering van gedrag, of tot een ’ommekeer’ met betrekking tot zonde (Handelingen 3:19, 20). Als gevolg hiervan zeggen opgedragen personen hetzelfde als de psalmist: „Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen. . . . Onder de bijeengekomen menigten zal ik Jehovah zegenen” (Psalm 26:11, 12). Iemand die als symbool van zijn opdracht aan God in water wordt gedoopt, sluit zich bij Jehovah’s rechtschapenheidbewaarders over de gehele wereld aan (1 Petrus 2:17). Hij ’grijpt ook het werkelijke leven stevig vast’ — eeuwig leven, dat Jehovah door bemiddeling van Christus Jezus beloofd heeft. — 1 Timótheüs 6:19; Titus 1:2.
[Voetnoten]
a De Wachttoren van 1 juni 1985 zet op blz. 29-31 de juiste procedure uiteen met betrekking tot de doop en vermeldt de twee vragen die aan het einde van de dooplezing aan de doopkandidaten worden gesteld.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe werden vroege christenen getrokken tot de waarheid die door Christus en de apostelen werd onderwezen?
◻ Hoe staat heiligheid in verband met de individuele christen en de gemeente?
◻ Waarop moet rechtschapenheid gebaseerd zijn?
◻ Wat is betrokken bij het berekenen van de kosten van rechtschapenheid?
◻ Welke voordelen vloeien voort uit het bewaren van rechtschapenheid?
[Kader op blz. 26]
Voorrechten in de volle-tijdbediening
Hulppionier: Een gedoopte bedienaar die in een maand ten minste 60 uur aan de prediking besteedt.
Gewone pionier: Een gedoopte bedienaar die per maand gemiddeld 90 uur aan de prediking besteedt.
Speciale pionier: Een gedoopte bedienaar die ten minste 140 uur per maand aan de dienst besteedt en een kleine maandelijkse toelage ontvangt om in zijn noodzakelijke levensbehoeften te kunnen voorzien. Deze pioniers worden gewoonlijk aan geïsoleerde groepen en kleine gemeenten toegewezen.
Gileadzendeling: Een gedoopte bedienaar die aan de Wachttoren-Bijbelschool Gilead voor dienst in het buitenland is opgeleid en ook minimaal 140 uur per maand aan de bediening besteedt.
Kring- en districtsopzieners: Reizende ouderlingen die gemeenten en kringen bezoeken ten einde de broeders en zusters in hun bediening en tijdens vergaderingen op te bouwen. Zij besteden vele uren aan de velddienst.
Betheldienst: Verricht door volle-tijddienaren in een van de bijkantoren en drukkerijen van de Watch Tower Society over de gehele wereld.
[Illustratie op blz. 24]
De doop opent de weg . . .
[Illustratie op blz. 25]
. . . tot dienst voor God in rechtschapenheid