1986 — Een jaar ’ter beveiliging van de vrede’?
DE VN hebben 1986 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Vrede. Welke vorderingen zijn er gemaakt in de richting van wereldvrede? De volgende commentaren zijn afkomstig uit alle hoeken van de aarde.
Van 7 tot 12 april 1986 hebben parlementsleden uit 103 landen deelgenomen aan de 75ste bijeenkomst van de IPU (Interparlementaire Unie) in Mexico-Stad.
Javier Perez de Cuellar, secretaris-generaal van de VN, deed de Unie de volgende boodschap toekomen: „Laten wij allen, nu het Internationale Jaar van de Vrede begint, blijven bedenken dat het thema ervan — ’Vrede en de toekomst van de mensheid beveiligen’ — een belangrijk aandachtsgebied vormt, niet alleen voor 1986 maar ook voor de komende jaren. Laten wij met vastberadenheid de gelegenheden aangrijpen die 1986 ons biedt.”
De voorzitter van de IPU verklaarde dat hij een aantal landen had bezocht „om te vragen of de parlementariërs daar geen vredesparlementariërs konden worden”. Zijn conclusie: „Ik heb ontdekt hoe moeilijk, ja, in sommige gevallen zelfs hopeloos, dit is.”
De Mexicaanse Groep zelf gaf uiting aan „diepe teleurstelling omdat ondanks toenemende algemene bezorgdheid over de gevaren van de bewapeningswedloop en ondanks de inspanningen van de Verenigde Naties, de afgelopen jaren op het gebied van ontwapening geen vooruitgang van enige betekenis is geboekt”.
De Argentijnse Groep betrok in haar overwegingen „dat noch de zestig miljoen doden van de tweede wereldoorlog, noch de nucleaire nasleep daarvan in Hirosjima, noch de honderd en dertig gewapende conflicten die zich sedertdien hebben voorgedaan, voldoende zijn geweest om de mensheid te leren dat ze zich op de rand van zelfvernietiging bevindt”. Het was voor de groep een reden tot ernstige bezorgdheid dat „vijf nucleaire mogendheden meer dan 50.000 nucleaire wapens hebben opgeslagen, een hoeveelheid die gelijkstaat met drie ton conventionele explosieven voor elke bewoner van onze planeet”.
De permanente leden van de Veiligheidsraad der VN waren vertegenwoordigd, en enkele van hun commentaren luidden als volgt:
De Britse Groep verklaarde: „Een hoofddoel van het beleid dient te zijn een bewapeningswedloop in de ruimte te voorkomen. Maar wij moeten realistisch zijn . . . De ruimte is reeds gemilitariseerd.” De Franse Groep beklemtoonde „dat het onvermogen van de Verenigde Naties om de collectieve veiligheid en vrede te handhaven, in het bijzonder wordt veroorzaakt doordat enkele staten zich schuldig maken aan schending van de fundamentele beginselen van internationale en morele wetten”. De Russische Groep gaf uitdrukking aan „ernstige bezorgdheid wegens het de mensheid bedreigende gevaar van een nucleaire ramp, die zou kunnen uitlopen op het einde van de beschaving op aarde”. De Amerikaanse delegatie heeft naar verluidt gezegd dat ze zou „trachten bij anderen begrip aan te kweken voor de noodzaak van internationale samenwerking om het terrorisme te bestrijden”.
Aan de andere kant van de aarde werd het Internationale Jaar van de Vrede gekenmerkt door een rally op 21 maart in het Grote Volkspaleis in Peking. De Chinese premier Zhao Ziyang was optimistischer dan anderen toen hij zei: „Zo lang de mensen der wereld volharden in hun niet aflatende inspanningen, zullen zij beslist vrede verkrijgen.”
In verband met het door de VN afgekondigde Internationale Jaar van de Vrede heeft paus Johannes Paulus II gezegd dat de Heilige Stoel wil oproepen tot een „wereldwijde vredesgebedsbeweging waarbij alle natiën en alle religies betrokken zijn”.
Voor deze wereld blijft de vrede ongrijpbaar. En waarom? Ware vrede moet gebaseerd zijn op liefde; de wereld is verdeeld door nationalistische trots en haat. Ware vrede vereist een wijs en rechtvaardig bewind; onvolmaakte menselijke heersers kunnen aan deze maatstaf niet beantwoorden. Ware vrede moet stoelen op verenigde aanbidding van de ene ware God; de religies van de wereld zijn hopeloos verdeeld in duizenden sekten waarvan er niet één Jehovah eert als de Soevereine Heer. Ware vrede vereist de verwijdering van „de god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, en zijn stelsel van heerschappij; alleen Jehovah’s koninkrijk in handen van Zijn Christus kan Satan en zijn werken verbrijzelen. — 2 Korinthiërs 4:4.
[Illustraties op blz. 15]
Gouden „vredes”-dollar van Australië
„Vredes”-postzegel van 10 shilling van Kenia