De weg tot toename openen op Gibraltar
HET stadion is vanaf Gibraltar duidelijk te zien — het ligt er maar ongeveer anderhalve kilometer vandaan. Toch moesten de bewoners van Gibraltar meer dan dertien jaar lang een reis van minstens tien uur maken om er te komen. Eerst ging de reis over zee naar Noord-Afrika, dan terug naar Spanje, en ten slotte volgde een rit met de bus. Waarom moesten zij zo lang reizen om een zo dichtbij gelegen punt te bereiken?
In 1969 sloot het Spaanse regime onder Franco de grens bij de nauwe landtong die Spanje met Gibraltar verbindt. Deze blokkade was het gevolg van een geschil tussen Spanje en Engeland inzake de soevereiniteit over het grondgebied van de Rots, zoals Gibraltar vaak genoemd wordt. Dit ongerief was echter niet nieuw voor de bewoners van Gibraltar, dat wegens zijn unieke strategische positie een vesting is geweest die vaak van de omringende landen geïsoleerd was.
In het begin van de achtste eeuw veroverden Moorse invallers onder Tarik dit stuk land en noemden het „Djabal al-Tarik” (heuvel van Tarik), wat sindsdien verbasterd is tot „Gibraltar”. De Moren bouwden krachtige verdedigingswerken op de Rots, die zo’n 430 meter boven de zeespiegel uitsteekt. In de loop der eeuwen was de Rots het toneel van talloze belegeringen door de Moren en de Spanjaarden. In 1462 namen de Spanjaarden uiteindelijk het beheer over Gibraltar over en zij behielden dit tot 1704, toen de Engelsen de Rots veroverden en er een marinebasis bouwden.
Behalve het garnizoen vestigden zich mensen uit tal van landen in de stad die aan de voet van de Rots ligt, zodat er een gemengde bevolking ontstond die grotendeels van de Moorse, Spaanse, Britse, Hebreeuwse en Genuese kolonisten afstamt. De meerderheid van de bevolking spreekt thans Spaans en Engels.
De bijbelse waarheid bereikt Gibraltar
In onze tijd werden in de zomer van 1958 de eerste waarheidszaden op Gibraltar gezaaid. Jehovah’s Getuigen die naar een congres in Londen reisden, namen de gelegenheid dat zij Gibraltar aandeden te baat om het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken. Enkele bewoners namen een abonnement op De Wachttoren.
Het jaar daarop arriveerde er een zendelingenechtpaar op Gibraltar om deze „zaden” te begieten. Maar de autoriteiten zwichtten voor de druk van de religieuze leiders en wezen het echtpaar na twee jaar uit. Er was echter een groepje van zo’n 25 Getuigen gevormd, en hun getrouwe werk door de jaren heen is beloond met een gestadige toename, zodat er in maart 1987 een aantal van 132 Koninkrijksverkondigers bereikt werd. Deze groei getuigt beslist van de volharding die de gemeente aan de dag heeft gelegd ondanks de speciale problemen waarmee zij op Gibraltar geconfronteerd werden.
Isolement — een uniek probleem
Niet alleen rezen er door het sluiten van de grens economische en sociale problemen voor de Getuigen, maar bovendien werden zij ernstig belemmerd in hun omgang met medegelovigen in de nabijgelegen gemeenten in Spanje. Zij hebben tijdens de dertien jaar dat de blokkade duurde echter niet het rijke geestelijke voedsel hoeven missen dat op zowel de kringvergaderingen als de districtscongressen geboden werd. Het programma werd altijd naderhand in de plaatselijke Koninkrijkszaal op Gibraltar herhaald.
Het gedwongen isolement vormde een speciale beproeving voor de jongeren in de gemeente. Omdat zij tot de 5,8 vierkante kilometer van Gibraltar beperkt waren, moesten zij wijs handelen in kwesties als nationalisme, materialisme en het huwelijk.
Het huwelijk? Ja, want het feit dat zij beperkt waren tot slechts hun kleine gemeente, begrensde hun mogelijkheden om een geschikte huwelijkspartner te vinden. Vrouwelijke gemeenteleden werden overladen met uitnodigingen van wereldse jongeren die een afspraakje met hen wilden maken. De jonge Getuigen op Gibraltar moesten de wijze raad uit de bijbel ter harte nemen om „alleen in de Heer” te trouwen. — 1 Korinthiërs 7:39; vergelijk Genesis 24:1-4.
In één geval sloeg een jonge Getuige de raad van de Insteller van het huwelijk in de wind en begon afspraakjes te maken met een meisje uit de buurt dat geen lid van de gemeente was. Maar de geduldige hulp van de ouderlingen in de gemeente bracht hem ertoe ernstiger over de betrokken gevaren na te denken. Ten slotte zocht hij zijn vriendin op en vertelde haar dat zijn kennis van de bijbel hem noopte een eind te maken aan hun omgang, hoewel hij zich sterk tot haar aangetrokken voelde. ’Ik wil met een meisje trouwen met wie ik eeuwig kan leven, niet slechts een paar jaar’, legde hij uit.
Hoewel zij verbaasd en van streek was, intrigeerde het haar wat hij nu wel belangrijker kon vinden dan haar gezelschap. Uiteindelijk begon zij de bijbel te bestuderen. Wat als nieuwsgierigheid begon, groeide uit tot werkelijke belangstelling; zij maakte snelle vorderingen in de waarheid en werd gedoopt. Nadat zij haar verlangen om Jehovah te dienen aldus duidelijk kenbaar had gemaakt, hernieuwde de broeder de verkering. Enige tijd later waren zij gelukkig getrouwd en oogstten de zegeningen die voortvloeien uit het opvolgen van Jehovah’s wijze raad inzake het huwelijk.
Het openstellen van de grens leidt tot theocratische groei
Op 14 december 1982 werd de grens opengesteld voor voetgangers. Vervolgens werd op 6 februari 1985 de vrije doorgang volledig hersteld. De bevolking kon weer ruimer ademhalen. De plaatselijke gemeente sloeg munt uit deze ontwikkeling door het getuigeniswerk uit te breiden en de gelegenheden om op grotere vergaderingen bijeen te komen te benutten. Personen die de waarheid gunstig gezind waren, hadden nu meer gelegenheden om de liefde en harmonie te leren kennen die onder Jehovah’s bijeengekomen menigten heerst.
Een man bijvoorbeeld wiens vrouw al twintig jaar een Getuige is, besloot in te gaan op de uitnodiging om samen met zijn vrouw en kinderen een kringvergadering in Spanje te bezoeken. Hij genoot zo van het programma en de omgang dat hij besloot om ook de tweede dag te blijven. Toen de vergadering afgelopen was, werd hem een huisbijbelstudie aangeboden. „Waarom niet?” antwoordde hij, en hij voegde eraan toe: „Zullen we dan deze week maar beginnen?” Zijn vrouw, die jarenlang om zo’n resultaat gebeden had, was dolgelukkig.
Het aantal Getuigen dat als hulppionier dient (degenen die 60 uur per maand aan de openbare bediening besteden) ten einde de toegenomen gelegenheden om te prediken ten volle te benutten, steeg. Die vurige activiteit heeft sinds 1982 tot een toename van 35 procent in de gemeente geleid.
Ook informeel getuigenis geven heeft een grote rol gespeeld bij de groei van de gemeente. Terwijl twee Getuigen voor hun werelds werk een inspectie uitvoerden in de haven, viel hun oog op een bijbel, een Nieuwe-Wereldvertaling, die net door de patrijspoort van een jacht heen te zien was. Onmiddellijk gingen zij op zoek naar de eigenaar. Dat bleek de kademeester te zijn, die in Engeland met Jehovah’s Getuigen gestudeerd had voor hij zich kort tevoren op Gibraltar had gevestigd. Hij hervatte gretig zijn studie en maakte samen met de vrouw met wie hij samenwoonde snelle vorderingen. Spoedig traden zij officieel in het huwelijk en werden gedoopt. Dit Engelse echtpaar besteedt nu veel van de tijd die zij in de dienst doorbrengen, aan het werk onder de Engelstalige gemeenschap en zij zijn behulpzaam geweest bij de vorming van een studiegroep daar.
Zij begonnen onder andere een bijbelstudie met Tim en Tracy, een jong echtpaar dat in een militaire kazerne woonde. Hoewel Tim trombone speelde in de regimentskapel, nam hij het vaste besluit om zich volledig aan Jehovah’s vredige Koninkrijksbelangen te wijden. Familieleden zetten het echtpaar onder druk door er bij hen op aan te dringen hun omgang met de Getuigen te staken. Zij zetten hun bijbelstudie echter voort en werden krachtiger in hun geloof.
Tim vroeg ontslag aan, hoewel hij oorspronkelijk voor een termijn van zes jaar getekend had. Toen de behandeling van zijn zaak onnodig uitgesteld leek te worden, nam Tim het initiatief om met de legerarts te spreken, waarbij hij hem uitlegde dat het onzekere van hun toekomst zijn vrouw geen goeddeed. De arts gaf hem gelijk en wendde zijn invloed aan om de behandeling te verhaasten. Spoedig werd Tim met zijn regiment weer naar Engeland overgeplaatst, waar hij ten slotte ontslag kreeg. Nu zijn hij en zijn vrouw opgedragen Getuigen.
Vooruitzichten voor de toekomst
Nu de grens opengesteld is, kunnen de Getuigen op Gibraltar de nabijgelegen Spaanse gemeenten de helpende hand bieden. Zij prediken langs de vermaarde Costa del Sol (zonnekust), waar veel Engelssprekenden te vinden zijn.
Hoewel de „kwestie Gibraltar” vanuit politiek oogpunt nog steeds onopgelost is, zijn Jehovah’s Getuigen op Gibraltar en in Spanje volkomen verenigd in geestelijk opzicht, zoals zij dat trouwens over de hele wereld zijn. Zij stellen hun vertrouwen in de „Rots” wiens sterkte eeuwig is en zeggen met de psalmist: „O komt, laten wij een vreugdegeroep aanheffen voor Jehovah! Laten wij in triomf onze Rots van redding toejuichen.” — Psalm 95:1.