Het ware christendom verbetert het leven in Zweden
ZWEDEN biedt zijn bevolking een van de hoogste levensstandaarden ter wereld. Niet alleen beschikken de inwoners van Zweden over volop voedsel en woonruimte, auto’s, plezierboten, televisietoestellen en personal computers, maar daarnaast hebben zij van overheidswege recht op nagenoeg gratis gezondheidszorg, ouderdomspensioen en een invaliditeitsuitkering, kinderbijslag en andere voorzieningen.
Men zou derhalve tot de conclusie kunnen komen dat niemand de kwaliteit van het leven in zo’n land nog kan verbeteren. Toch kent Zweden naast al zijn materiële voordelen ook zijn problemen: echtscheiding, alcoholisme, drugmisbruik, misdaad en zelfmoord. Religie, waarvan verwacht zou mogen worden dat ze een krachtige invloed ten goede uitoefent, is in Zweden zo goed als dood. Ruim 90 procent van de inwoners van het land behoort tot de lutherse staatskerk, maar slechts 2,1 procent bezoekt geregeld de diensten. Eén priester zegt beschuldigend: „De Kerk is met pensioen gegaan. . . . Ze heeft haar vitale kracht verloren en heeft afstand genomen van de behoeften van de mensen.”
Dat de kerk in gebreke blijft het leven in Zweden te verbeteren, wil echter geenszins zeggen dat het ware christendom in gebreke blijft. Zo’n 22.000 getuigen van Jehovah in 331 gemeenten helpen met succes mensen om bijbelse beginselen toe te passen en zo hun leven te verbeteren. Dit werk is niet onopgemerkt gebleven.
„Wij moeten de Jehovah’s Getuigen bewonderen om de ijver waarmee zij hun boodschap uitdragen!”, zegt een godsdienstleraar in het door de pinkstergemeente uitgegeven landelijke blad Dagen (De Dag). Het artikel zegt verder: „Jehovah’s Getuigen vormen de groep die elk jaar het grootste aantal nieuwe leden wint en de meeste jongeren telt . . . Wij zouden van de Jehovah’s Getuigen moeten leren!”
Ja, degenen die echt bereid zijn van Jehovah’s Getuigen te leren, zullen iets ontdekken. Wat? Hoe bijbelse waarheden de kwaliteit van hun leven drastisch kunnen verbeteren.
Bijbelkennis helpt!
Beschouw eens een brief die het plaatselijke bijkantoor van het Wachttorengenootschap ontving van een jonge ongehuwde moeder. Zij schreef: „Ik wil mijn waardering uiten voor het fijne leven dat ik leid sinds ik met Jehovah’s Getuigen ben gaan studeren. Er wordt niet meer gerookt in mijn huis. Ik ben gaan beseffen dat ik meer tijd met mijn dochtertje moet doorbrengen. Mijn financiële situatie is verbeterd, al heb ik hetzelfde salaris. Ik slaap beter. Ik heb ook echte vrienden waar ik heel blij mee ben. Ja, ik zou mijn huidige levenswijze niet voor mijn vroegere willen ruilen.”
Een ander voorbeeld betreft de kwestie van echtscheiding — in Zweden een veel voorkomende zaak. Een echtpaar, Arne en Ketie genaamd, werd echter geholpen door de bijbel. Zij waren dertien jaar getrouwd en hadden twee kinderen toen persoonlijke geschillen hen ertoe brachten te gaan scheiden. Zij konden elkaar niet meer luchten of zien.
Arne, die op zichzelf ging wonen, kwam in contact met Jehovah’s Getuigen en begon de bijbel te bestuderen. Hij raakte zo opgewonden over wat hij leerde dat hij op een dag bij Ketie binnenstormde en haar en de kinderen probeerde te dwingen ook te gaan studeren! Toen zij weigerde, smeet hij haar tegen de muur en zei: „Je gaat studeren of ik vermoord je!” Ketie belde Jehovah’s Getuigen op en deed haar beklag met de woorden: „Wat voor een wrede God is die Jehovah?”
De Getuigen legden Ketie geduldig uit dat Jehovah een liefdevolle God is die niemand wil dwingen. Zij werd nieuwsgierig en wilde meer weten. Naarmate Arne meer kennis van goddelijke beginselen kreeg, werd hij kalmer en kon hij weer normaal met Ketie praten. Zij zagen elkaar regelmatig op vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Het resultaat? Nadat beiden gedoopte Getuigen waren geworden, trouwden zij weer met elkaar! Zij zijn nu acht jaar getrouwd en Arne dient als gemeenteouderling. „Ons huwelijk is nog nooit zo goed geweest”, zeggen zij. „Wij hebben zo veel om Jehovah voor te danken.”
Bijbelse waarheden helpen ook jongeren de kwaliteit van hun leven te verbeteren. Een jonge man genaamd David vertelt: „Mijn ouders waren gescheiden en alles scheen verkeerd te gaan in mijn leven. Ik had overal lak aan. Ik spijbelde vaak en deed de laatste drie schooljaren niets aan mijn huiswerk. Soms vond ik het leven niet waard om geleefd te worden. Ik droeg een gerafelde spijkerbroek en oude schoenen. Mijn haar hing tot halverwege mijn rug. Ik probeerde verschillende levensstijlen, zoals die van een punker en van een hard-rocker. Ik rookte, dronk en begaf me op het pad van de misdaad.
In 1986 bezocht een getuige van Jehovah mij. ’Weer zo’n dubieus godsdienstig typ’, dacht ik. ’Ik zal hem eens een paar vragen stellen waarop hij geen antwoord weet.’ Tot mijn verbazing beantwoordde hij mijn vragen wel degelijk. Ik ging een keer mee naar een van zijn bijbelstudies en merkte dat hij op bijna alles een logisch antwoord had — dat de waarheid een sluitend geheel vormde. Ik bezocht een kringvergadering en was verbaasd zulke nette, vriendelijke mensen te zien. Ik begon de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen te bezoeken en was verrast toen zo velen naar me toe kwamen en me een hand gaven. Wat een eenheid onder deze mensen!”
Anderhalf jaar later werd David als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt. Zijn familieleden, vroegere vrienden, onderwijzers en anderen konden nauwelijks geloven dat deze keurig geklede en goedverzorgde jonge man de David was die zij gekend hadden.
Een zich voortplantende rimpeling
Van huis tot huis prediken in Zweden kan soms ontmoedigend zijn. De Zweed beschermt zijn privacy angstvallig. Wanneer de bel gaat, kijkt hij wellicht door een kijkgaatje, en veel deuren blijven voor Jehovah’s Getuigen gesloten. Maar zij geven de moed niet op. De Getuigen weten dat de engelen rechtvaardig gezinde mensen kunnen opsporen (Openbaring 14:6; vergelijk Matthéüs 13:41). Wanneer de waarheid eenmaal het leven van zo iemand binnenkomt, verbreidt ze zich vaak — als een rimpeling die over het water trekt — tot familieleden en vrienden.
Een vrouw in Stockholm weet nog dat zij aan haar keukentafel zat te huilen vanwege de ellende in haar leven. „Ik was wanhopig”, zei ze. „Plotseling begon ik te bidden: ’God, ik wil met u over het leven praten.’ De bel ging. Door het kijkgaatje zag ik een keurig geklede heer, dus opende ik de deur. Hij zei dat hij enkele aanmoedigende gedachten uit Gods Woord met me wilde delen. Het was een van Jehovah’s Getuigen. Ik vroeg hem of hij de anderen op mijn verdieping had bezocht. ’Nee,’ zei hij, ’ik kwam van een bijbelstudie en was op weg naar huis, toen ik besloot nog wat bezoekjes te brengen. Toevallig ben ik hier begonnen.’ Ik stond versteld omdat ik boven woon. Wat hij me liet zien, sprak me erg aan.”
Al gauw begon deze vrouw de bijbel te bestuderen. Enthousiast ging zij met familieleden en vrienden spreken over wat zij leerde. Zij verspreidde 28 bijbels en 96 boeken. Het resultaat? Niet lang daarna bestudeerden haar man, twee van haar zusters, haar nicht en neef, haar zwager, haar vader en moeder, een zoon uit een eerder huwelijk van haar man, haar collega en de collega van haar man met zijn vrouw, de bijbel en groeiden naar de doop toe. Tot dusver hebben dertien personen de gelegenheid gehad de kwaliteit van hun leven te verbeteren door dat ene bezoekje van een van Jehovah’s Getuigen. Deze vrouw zegt: „Ons leven is er zo op vooruitgegaan nu wij het in overeenstemming brengen met Jehovah’s wil, dat wij hem elke dag op onze knieën moeten danken!”
Getuigenis geven op school
Op veel scholen in Zweden vormt discipline een groot probleem. Maar van jonge Getuigen blijkt een positieve invloed uit te gaan doordat zij bijbelse waarheden delen met onderwijzers en medeleerlingen. De jonge Jorgen vertelde zijn onderwijzers en klasgenoten bijvoorbeeld openlijk dat hij een getuige van Jehovah was. Hij werd om zijn vrijmoedigheid en goede gedrag gerespecteerd. Jorgen beantwoordde zelfs provocerende vragen altijd beleefd en verwees steeds naar de bijbel. Dit maakte diepe indruk op zijn klasgenoten. Jorgen bericht:
„Een jaar na mijn examen ontmoette ik Peter, een vroegere klasgenoot. Na wat gesprekken richtte ik bij hem een bijbelstudie op. Omdat zijn moeder ertegen was, studeerden wij op het strand. Peter werd in maart 1988 gedoopt. Zijn moeder merkte op dat haar zoon in zijn voordeel veranderd was, dus ging ook zij studeren. Na een tijdje werd zij gedoopt.
Een andere ex-klasgenoot, Torbjorn, ging de bijbel bestuderen. Datzelfde gold voor zijn moeder. Nu zijn ook zij gedoopt.” In totaal begonnen vier van Jorgens klasgenoten de bijbel te bestuderen en een vijfde heeft belangstelling getoond. „Ik hoop dat deze ervaring jonge Getuigen zal aanmoedigen zich op school niet stil te houden”, besluit Jorgen. „Door hun christelijke gedrag en hun krachtige standpunt voor de waarheid worden misschien zaden gezaaid die later voortreffelijke vruchten afwerpen.”
De strijd voor godsdienstvrijheid
Jehovah’s Getuigen hebben ook een sleutelrol gespeeld in de totstandkoming van fundamentele godsdienstvrijheid in Zweden. Iedereen heeft hier baat bij gehad.
Net als in alle andere landen hebben Jehovah’s Getuigen in Zweden individueel besloten hun christelijke neutraliteit te handhaven (Johannes 17:16). Bijgevolg werden velen tot lange gevangenisstraffen veroordeeld. Maar in 1966 werd de godsdienstvrijheid een stap vooruit geholpen toen de autoriteiten beslisten dat de Getuigen in afwachting van individueel onderzoek niet voor militaire dienst zouden worden opgeroepen (Jesaja 2:2-4). De religieuze verdraagzaamheid van Zweden heeft andere regeringen tot model gediend.
Een andere kwestie betreft de rechten van een patiënt. Jehovah’s Getuigen vatten het bijbelse gebod om ’zich te onthouden van bloed’ ernstig op en weigeren daarom bloedtransfusies (Handelingen 15:28, 29). Hoewel niet alle artsen en al het medisch personeel dit bijbelse standpunt hebben gerespecteerd, kondigde het belangrijkste medische blad in Zweden onlangs met grote letters aan: „Weigering van bloedtransfusie moet worden gerespecteerd als de patiënt zich bewust is van de consequenties.”
Deze woorden stonden boven een verslag van een vergadering van de Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn en de delegatie voor medische ethiek van het Zweeds Medisch Genootschap. Na de situatie van Jehovah’s Getuigen te hebben besproken, besloten deze autoriteiten er bij alle artsen op aan te dringen hun medewerking te verlenen als een handelingsbekwame patiënt — van vijftien jaar of ouder — een bloedtransfusie weigert. Zij erkenden dat er nu een grotere terughoudendheid is om bloedtransfusies te geven, vanwege het risico van door transfusies overgedragen ziekten. Belangrijker is echter dat hun verlichte besluit het fundamentele recht van elke patiënt onderschrijft om een bepaalde medische behandeling te weigeren.
De meeste inwoners van Zweden hebben het inderdaad in materieel opzicht goed. Maar velen moeten in moreel en geestelijk opzicht opgebouwd worden. Ongetwijfeld dragen ware christenen in dat land ertoe bij het leven te verbeteren van een ieder die bereid is Gods Woord te leren kennen en toe te passen. Zulke ontvankelijke personen genieten ook het vooruitzicht op eeuwig leven in Gods komende nieuwe wereld. — Johannes 17:3; 2 Petrus 3:13; Openbaring 21:3, 4.
[Kaart op blz. 22]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
NOORWEGEN
ZWEDEN
FINLAND
USSR
DENEMARKEN
WEST-DUITSLAND
OOST-DUITSLAND
POLEN