Bijeenkomen met mensen die door God geschonken vrijheid liefhebben
JEHOVAH’S GETUIGEN zijn in zeer veel opzichten uniek. Zij alleen spreken de „zuivere taal” (Zefanja 3:9). Alleen zij zijn eensgezind doordat zij het door Jezus Christus beschreven onderscheidende kenmerk van liefde bezitten (Johannes 13:35). En zij alleen verheugen zich in de vrijheid die volgens Jezus Christus’ woorden door de waarheid teweeggebracht zou worden, zoals in Johannes 8:32 staat opgetekend: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.”
Deze woorden die Jezus Christus, de Zoon van God, tot zijn discipelen richtte, zijn waar gebleken. En ze worden nu meer dan ooit gewaardeerd door al die getuigen van Jehovah die de „Vrijheidlievende mensen”-districtscongressen hebben bijgewoond. Het congresprogramma heeft hen ervan doordrongen wat de verschillende aspecten van hun vrijheid zijn, hoe zij die vrijheid moeten gebruiken, welke verantwoordelijkheid met hun vrijheid gepaard gaat en hoezeer zij gezegend zijn doordat zij een vrij volk zijn.
Deze actuele en praktische congressen begonnen op 7 juni 1991 op het noordelijk halfrond in Los Angeles (Californië, VS). Het programma nam om 10.20 uur een aanvang met een muzikale introductie, gevolgd door een lied en gebed. De openingslezing was een krachtige voordracht gebaseerd op Jakobus 1:25. In The Jerusalem Bible luidt dit vers: „De man die doorlopend in de volmaakte wet der vrijheid kijkt en dat tot zijn gewoonte maakt — waarbij hij niet luistert en het vervolgens vergeet, maar het daadwerkelijk in de praktijk brengt — zal in alles wat hij doet gelukkig zijn.” Net zoals wij in een spiegel kijken om te zien wat wij aan ons uiterlijk moeten verbeteren, zo moeten wij in Gods volmaakte wet die tot de vrijheid behoort, blijven turen om te weten te komen welke veranderingen wij in onze persoonlijkheid moeten aanbrengen. En wij moeten in die spiegel blijven kijken.
Vervolgens kwam de toespraak door de voorzitter: „Welkom, vrijheidlievende mensen”. Jehovah’s Getuigen hebben vrijheid lief en zij willen vrij blijven. De spreker citeerde rechtskundige bronnen waaruit bleek dat er zonder wet geen vrijheid kan zijn. Ja, christenen zijn niet vrij te doen wat zij willen maar zijn vrij om Jehovah’s wil te doen. Zij willen volledig gebruik maken van hun vrijheid maar willen die niet misbruiken. Vooral sinds 1919 verheugen Jehovah’s Getuigen zich in een grotere vrijheid. De spreker ging terug in de geschiedenis om te laten zien hoeveel nadruk in congresthema’s en in christelijke publikaties op vrijheid werd gelegd. Alle congresgangers zouden meer leren over de door God geschonken vrijheid en hoe zij die kunnen gebruiken.
Die te rechter tijd gesproken woorden werden gevolgd door interviews met vrijheidlievende mensen die verheugd waren daar op het congres te zijn. Zulke congressen zijn vreugdevolle gebeurtenissen, evenals de drie jaarlijkse feesten van het Israël uit de oudheid door grote vreugde gekenmerkt werden. Uit een aantal interviews bleek dat congressen geestelijk opbouwende en vreugdevolle gebeurtenissen zijn.
Daarna kwam de thematoespraak: „Het doel en het gebruik van onze door God geschonken vrijheid”. Uit deze lezing leerden de congresgangers dat alleen Jehovah absolute vrijheid heeft omdat hij de Allerhoogste Autoriteit is en almachtig is. Maar ter wille van zijn naam en ten behoeve van zijn schepselen beperkt hij zijn vrijheid soms door langzaam tot toorn te zijn en zelfbeheersing te oefenen. Al zijn met verstand begiftigde schepselen hebben relatieve vrijheid, aangezien zij onderworpen zijn aan Jehovah en beperkt worden door zijn natuurwetten en morele wetten. Jehovah heeft hun vrijheid gegeven opdat zij zich kunnen verheugen, maar vooral opdat zij hem kunnen eren en verheugen door hem te aanbidden. Door een goed gebruik te maken van hun vrijheid hebben Jehovah’s Getuigen over de hele wereld een reputatie verworven wegens hun goede gedrag en ijver in de bediening.
Vrijdagmiddag
„Ben je druk bezig met dode werken of in Jehovah’s dienst?” was de tot nadenken stemmende titel van de lezing waarmee het vrijdagmiddagprogramma begon. Dode werken omvatten niet alleen de werken van het vlees maar ook andere werken die geestelijk dood, ijdel en vruchteloos zijn — zoals projecten die erop gericht zijn veel geld te verdienen. In dit opzicht is een eerlijk zelfonderzoek noodzakelijk om vast te stellen of wij het Koninkrijk in ons leven op de eerste plaats stellen.
De volgende lezing met bijna hetzelfde oogmerk was: „Onze opdracht als Gods dienaren vervullen”. De spreker liet zien dat christenen zich niet tevreden moeten stellen met louter symbolische dienst of met slechts het voldoen aan een urenvereiste. Zij moeten het verlangen hebben in alle onderdelen van hun christelijke bediening doeltreffend te zijn. Deze punten werden door middel van een demonstratie en interviews in de geest van de toehoorders gegrift. Allen werden aangespoord hun bediening zo volledig mogelijk te volbrengen.
In de lezing „Een vrij volk, maar met verantwoordelijkheid”, beklemtoonde de spreker dat hoewel Jehovah’s dienstknechten de vrijheid koesteren die zij door de waarheid hebben verkregen, zij moeten bedenken dat deze vrijheid met verantwoordelijkheid gepaard gaat. Zij moeten hun vrijheid niet als een verontschuldiging voor slecht gedrag gebruiken, maar om Jehovah te loven. Als christenen zijn zij verantwoording verschuldigd aan „de superieure autoriteiten” en moeten zij tevens met de gemeenteouderlingen samenwerken (Romeinen 13:1). Bovendien zijn zij verantwoordelijk voor hun kleding, uiterlijke verzorging en gedrag. Zij mogen nooit vergeten dat „een ieder van ons voor zichzelf rekenschap [zal] afleggen aan God”. — Romeinen 14:12; 1 Petrus 2:16.
Toen volgde een bespreking van de noodzaak voor alle christenen om „onbevreesd [te zijn] naarmate het einde van deze wereld naderbij komt”. Terwijl de mensheid bevreesd is voor wat de toekomst zou kunnen brengen, moeten christenen onbevreesd zijn om hun bediening te verrichten. Onbevreesdheid vloeit voort uit vertrouwen in Jehovah, want hoe meer een christen vreest God te mishagen, hoe minder hij schepselen zal vrezen. Door vertroostende schriftplaatsen uit het hoofd te leren kan iemand gesterkt worden om onbevreesd te zijn. Om geestelijk sterk en onbevreesd te zijn moeten Gods dienstknechten ook een goed gebruik maken van alle gelegenheden om met medegelovigen om te gaan. Iedereen moet tevens in gedachte houden welke rol het gebed speelt bij het aan de dag leggen van onbevreesdheid. Door onbevreesd te blijven, zullen christenen zich in een voortreffelijke verhouding met Jehovah God blijven verheugen.
Het programma van de eerste dag werd beëindigd met het bijzonder leerzame drama Vrijgemaakt om de ware aanbidding te bevorderen. Het liet zien hoe een hedendaags gezin iets leerde van Ezra en zijn groep van 7000 personen die zich opofferingen getroostten om naar Jeruzalem terug te keren. Het stelde elke congresganger in staat om zijn prioriteiten te onderzoeken en te zien hoe hij zijn dienstvoorrechten zou kunnen uitbreiden. Dit drama bevatte iets voor zowel ouderen als jongeren.
Zaterdagochtend
Na een muzikaal programma, lied, gebed en een bespreking van de bijbeltekst voor die dag, bracht het zaterdagochtendprogramma een symposium, getiteld: „Vrijheid met verantwoordelijkheid in de gezinskring”. In het eerste onderdeel, „Hoe vaders Jehovah kunnen navolgen”, ontvingen vaders raad over de verschillende manieren waarop zij onze hemelse Vader kunnen navolgen. In 1 Timotheüs 5:8 staat dat zij niet alleen in materieel opzicht maar ook in geestelijk opzicht voor hun gezin moeten zorgen. Zij volgen Jehovah na door voortreffelijke onderwijzers van hun gezin te zijn en door liefdevol streng onderricht toe te dienen wanneer dit nodig is. Deze punten werden door verscheidene interviews verduidelijkt.
„De ondersteunende rol van de vrouw” was het volgende onderdeel van dit symposium. Het begon met er de nadruk op te leggen dat een vrouw een waardige plaats in het christelijke gezin inneemt, aangezien zij een ondersteunende rol vervult. Wat vereist dit van haar? Dat zij gepaste onderworpenheid aan de dag legt en haar echtgenoot er nooit toe prest iets te doen wat alleen zij wil. Zij moet zich goed kwijten van haar verplichtingen tegenover haar echtgenoot en kinderen, en zij kan er ware voldoening uit putten haar huis schoon en netjes te houden. En als christelijke bedienaar heeft zij wellicht vele gelegenheden om aan de velddienst deel te nemen. Een interview met een gezin onderstreepte de wijsheid van zulke schriftuurlijke raad.
Jonge mensen kregen aandacht in het onderdeel „Kinderen die luisteren en leren”. Door hun kinderen te oefenen in het luisteren en leren, brengen ouders Jehovah eer en tonen zij liefde voor hun geestelijke broeders en zusters en voor hun eigen kroost. Er zal een sterke band tussen ouders en kinderen bestaan als zij goed bestede tijd samen doorbrengen. Ouders moeten toegerust zijn om vragen van hun kinderen te beantwoorden en hun dorst naar kennis te stimuleren. Opnieuw werd door interviews getoond hoe dit gedaan kan worden.
Vervolgens kwam de voortreffelijke raad: „Houd je vrij om Jehovah te dienen”. Hoe kan dat gedaan worden? Door vrij te blijven van het najagen van wereldse carrières, tijdrovende hobby’s en materiële doeleinden. Jezus en de apostel Paulus gaven ons een voortreffelijk voorbeeld door zelfopofferend te zijn. Jehovah’s dienstknechten moeten een zuiver oog houden, dat scherp ingesteld is op de Koninkrijksbelangen. Wat het verwerven van materiële dingen betreft is het verstandiger om nu te sparen en later te kopen dan nu te kopen en later te betalen. Jongeren moeten zich hoeden voor het fantaseren over seksuele genoegens en wereldse carrières. In een interview met een ongetrouwde pionier werden de zegeningen getoond die eruit voortvloeien wanneer iemand vrij blijft om Jehovah te dienen.
Het zaterdagochtendprogramma werd beëindigd met de lezing: „Ga vrijheid binnen door opdracht en doop”. De doopkandidaten werden eraan herinnerd dat hoewel de schepping door Adams opstand in slavernij gestort werd, de machtige Bevrijder, Jezus Christus, de weg tot vrijheid heeft geopend door middel van zijn offer. De spreker liet zien wat erbij betrokken is zich los te rukken om Gods wil te doen, en hij liet de verplichtingen uitkomen die degenen die gedoopt werden, op zich namen, alsook de zegeningen die hun ten deel zouden vallen.
Zaterdagmiddag
Het zaterdagmiddagprogramma begon met de tot zelfonderzoek aanzettende vraag: „Wiens voordeel zoek je?” De wereld weerspiegelt de zelfzuchtige geest van de Duivel. Maar christenen moeten de zelfopofferende geest van Jezus Christus navolgen. Wat een voorbeeld heeft hij gegeven! Hij verliet de hemelse heerlijkheid en offerde vervolgens zijn menselijke leven ten behoeve van ons. Uitdagingen in verband met wiens voordeel wij zoeken, doen zich voor wanneer er tussen christenen misverstanden zijn in zakelijke of financiële aangelegenheden, wanneer er persoonlijkheidsconflicten zijn, enzovoort. Door zulke dingen wordt christelijke liefde beproefd. Maar door het voordeel van anderen te zoeken, zal iemand beslist de grotere zegen ervaren die uit geven voortspruit, en hij zal Jehovah’s goedkeuring verwerven.
Daarna volgde het nauw hiermee in verband staande thema: „Geestelijke zwakte herkennen en overwinnen”. Deze lezing legde de nadruk op de noodzaak om de symptomen van geestelijke zwakte te identificeren en dan resoluut stappen te ondernemen in de strijd om Satan en zijn strikken te overwinnen. Dienstknechten van Jehovah moeten een diepe liefde voor hem en een haat voor het slechte ontwikkelen. Dit vereist dat zij Jehovah leren kennen door middel van geregelde, doelgerichte persoonlijke en gezinsbijbelstudie. Zij dienen alle vormen van ontspanning waardoor geweld en seksuele immoraliteit worden verheerlijkt, te vermijden (Efeziërs 5:3-5). Geregeld gebed en vergaderingbezoek zijn ook van fundamenteel belang om erin te slagen geestelijke zwakte te overwinnen.
De lezing die misschien wel meer gespreksstof leverde dan alle andere op het congres gehouden lezingen, was die met de titel: „Is het huwelijk de sleutel tot geluk?” Heel veel jonge mensen denken dat! Maar de spreker maakte duidelijk dat er ontelbare getrouwe geestelijke schepselen zijn die, hoewel niet gehuwd, toch gelukkig zijn, net als vele opgedragen christenen heel gelukkig zijn ondanks het feit dat zij niet getrouwd zijn. Bovendien zijn veel echtparen niet gelukkig, zoals blijkt uit de hoge echtscheidingscijfers. Iemand hoeft alleen maar na te denken over de vele zegeningen waarin alle opgedragen christenen zich verheugen om te beseffen dat het huwelijk, hoewel het een zegen kan zijn, niet de sleutel tot geluk is.
Vervolgens kwam er een symposium getiteld: „Christelijke vrijheid in onze tijd”. De eerste spreker behandelde „Facetten van onze christelijke vrijheid”. Deze facetten omvatten vrijheid van vals-religieuze leerstellingen zoals de Drieëenheid, de onsterfelijkheid van de menselijke ziel en de eeuwige pijniging. Dan is er ook de vrijheid van slaafse knechtschap aan zonde. Hoewel christenen onvolmaakt zijn, zijn zij vrij van slechte gewoonten zoals roken, gokken, dronkenschap en vrij geslachtelijk verkeer. Zij zijn ook vrij van wanhoop, want zij hebben de hoop op het Paradijs die hen ertoe aanzet er met anderen over te spreken.
De volgende spreker stelde de vraag: „Koester jij persoonlijk die vrijheid?” Koesteren betekent dierbaar achten, met zorg voeden. Om dat te doen moet een dienaar van God zich hoeden voor de neiging buiten de grenzen van christelijke vrijheid te gaan. De vrijheid die de wereld schenkt is een bedrieglijke leugen, want ze heeft slavernij aan zonde en verderf tot gevolg.
De laatste spreker in dit symposium behandelde het onderwerp: „Vrijheidlievende mensen zijn standvastig”. Om standvastig te zijn, moeten christenen een hechte band bezitten met hun hemelse ouders: Jehovah en zijn met een vrouw te vergelijken organisatie. Jehovah’s dienstknechten kunnen niet toelaten dat zij door afvallige propaganda uit de koers worden gebracht; zij moeten degenen die met immorele voorstellen komen, afwijzen. Om standvastig te zijn in goddelijke vrijheid, moeten christenen „door geest leven”. — Galaten 5:25.
De slotlezing van die dag was een waar feest. De titel luidde: „De grootste mens die ooit heeft geleefd”. Jezus Christus was de grootste mens, want hij heeft een krachtiger invloed uitgeoefend op het leven van de mensheid dan alle legers, vloten, parlementen en koningen bij elkaar. Hij was de Zoon van God, die in de hemel bestond voordat hij naar de aarde kwam. Jezus volgde zijn hemelse Vader zo goed na in wat hij zei en onderwees en in de manier waarop hij leefde, dat hij kon zeggen: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien” (Johannes 14:9). Hoe goed heeft Jezus gedemonstreerd dat ’God liefde is’! (1 Johannes 4:8) Na uitvoerig Jezus’ eigenschappen behandeld te hebben, merkte de spreker op dat er sinds april 1985 een serie artikelen in De Wachttoren was verschenen met als titel: „Jezus’ leven en bediening”. Als antwoord op vele verzoeken gaf het Genootschap nu het nieuwe boek De grootste mens die ooit heeft geleefd vrij. Het heeft 133 hoofdstukken en is in vierkleurendruk. Het materiaal van de serie is bewerkt en alles is in het 448 bladzijden tellende boek opgenomen. Ja, de stemming aan het einde van deze congresdag was bijzonder opgetogen.
Zondagochtend
Vroeg in het zondagochtendprogramma kwam het symposium: „Als vissers van mensen dienen”. In de lezing „Letterlijke en symbolische vissen vangen” werd de basis gelegd voor de lezingen die volgden. De spreker liet zien dat Jezus, na een wonderbaarlijke visvangst veroorzaakt te hebben, de betreffende vissers uitnodigde om vissers van mensen te worden. Gedurende enige tijd leidde Jezus zijn discipelen op om vissers van mensen te worden, en vanaf Pinksteren 33 G.T. hielpen zij menigten mannen en vrouwen op succesvolle wijze om discipelen te worden.
De volgende spreker behandelde de gelijkenis van het sleepnet die in Mattheüs 13:47-50 staat opgetekend. Hij bracht naar voren dat het symbolische sleepnet zowel gezalfde christenen als de christenheid omvatte, laatstgenoemde vanwege het werk dat ze heeft verricht op het gebied van het vertalen, publiceren en verspreiden van bijbels, hoewel door deze inspanningen enorme hoeveelheden ongeschikte vissen bijeengebracht werden. Vooral sinds 1919 is er een scheidingswerk aan de gang, waarbij de ongeschikte vissen weggeworpen worden terwijl de geschikte vissen verzameld worden in met vaten te vergelijken gemeenten die ertoe hebben bijgedragen ware christenen te beschermen en af te zonderen voor Gods dienst.
De derde lezing, „In internationale wateren naar mensen vissen”, legde de nadruk op de verplichting van alle opgedragen christenen om een aandeel te hebben aan het wereldomvattende visserswerk. Nu nemen meer dan 4.000.000 personen in meer dan 200 landen deel aan dit werk en in de afgelopen jaren zijn er ruim 230.000 personen per jaar gedoopt. Al Jehovah’s dienstknechten werden aangespoord hun vissersbekwaamheden te verbeteren en er werden verschillende bijzonder succesvolle „vissers” geïnterviewd.
In de volgende lezing, getiteld: „Wakker blijven in ’de tijd van het einde’”, somde de spreker zeven dingen op waardoor Gods dienstknechten worden geholpen wakker te blijven: tegen afleidingen strijden, bidden, de waarschuwing in verband met het einde van dit samenstel laten horen, trouw blijven aan Jehovah’s organisatie, zichzelf onderzoeken, mediteren over vervulde profetieën, en in gedachte houden dat hun redding dichterbij is dan toen zij gelovigen werden.
Het ochtendprogramma besloot met een bespreking van „Wie zal aan de ’tijd van benauwdheid’ ontkomen?” De spreker liet zien hoe de profetie van Joël in apostolische tijden gedeeltelijk in vervulling ging, nu een verdere vervulling vindt en in de nabije toekomst volledig in vervulling zal gaan.
Zondagmiddag
Het middagprogramma begon met de openbare toespraak: „Gods Nieuwe Wereld van vrijheid begroeten!” Met deze lezing werd het congresthema van vrijheid voortgezet. Er werd naar voren gebracht dat in Gods Woord een nieuwe wereld wordt voorzegd waar vrijheid van onderdrukking door vals-religieuze, politieke, economische en raciale elementen zal zijn. Er zal ook vrijheid van zonde en de dood zijn. Mensen zullen weer volmaakt gezond worden, zodat zij voor eeuwig in geluk op een paradijsaarde zullen kunnen leven. Derhalve hebben mensen die rechtvaardigheid liefhebben goede redenen om de Maker van de nieuwe wereld te loven door uit te roepen: „Dank u wel, Jehovah, dat er eindelijk ware vrijheid is!”
De openbare toespraak werd gevolgd door iets wat nieuw was voor districtscongressen — een bespreking van de Wachttoren-studie voor de week van het congres. Daarna werd het congres afgesloten met de stimulerende lezing en aansporing: „Vrijheidlievende mensen, blijft voorwaarts gaan”. De spreker behandelde kort de hoogtepunten van het congresthema inzake vrijheid. Hij beklemtoonde hoe gelukkig Jehovah’s volk is vanwege de vrijheid die het bezit, hij noemde manieren waarop christenen vorderingen hebben gemaakt, en hij spoorde hen aan om eensgezind voorwaarts te blijven gaan teneinde verdere zegeningen te oogsten. Hij besloot met de woorden: „Moge Jehovah, terwijl wij dit doen, ons allen blijven zegenen zodat wij als vrijheidlievende mensen voorwaarts kunnen blijven gaan.”
„De schepping werd aan ijdelheid onderworpen, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen, op basis van hoop dat ook de schepping zelf vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben.” — Romeinen 8:20, 21.
[Illustraties op blz. 25]
Een jonge afgevaardigde op het congres in Praag (Tsjechoslowakije)
[Illustraties op blz. 26]
1. Kandidaten op weg naar een doopgelegenheid in Praag (Tsjechoslowakije)
2. Gedoopt worden als een van Jehovah’s Getuigen in Tallin (Estland)
3. Nieuwe publikaties waren een bron van vreugde voor congresgangers in Oesolje-Sibirskoje (Siberië)
4. De vrijgave van de „Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift” in het Tsjechisch en in het Slowaaks op het congres in Praag