Ons verheugen in onze Grootse Schepper
„Israël verheuge zich in zijn grote Maker, de zonen van Sion — laten zij blij zijn in hun Koning.” — PSALM 149:2.
1. Wat is ondanks het weerklinken van de roep „eindelijk vrijheid”, de werkelijke situatie waarin de mensheid verkeert?
DE WERELD van vandaag wordt geteisterd door „weeën der benauwdheid”. Dat is de uitdrukking die Jezus gebruikte in zijn profetie betreffende „het besluit van het samenstel van dingen”, het catastrofale tijdperk dat met de Eerste Wereldoorlog in 1914 begon (Mattheüs 24:3-8). Veel politici zien de toekomst alleen maar duister in. Ondanks het weerklinken van de roep „eindelijk vrijheid” in Oost-Europa, vatte een voormalige president in dat gebied de situatie samen toen hij zei: „De bevolkingsexplosie en het broeikaseffect, gaten in de ozonlaag en AIDS, de dreiging van nucleair terrorisme en de zich dramatisch verbredende kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden, het gevaar van hongersnood, de uitputting van de biosfeer en de minerale hulpbronnen van de planeet, de zich steeds uitbreidende commerciële televisiecultuur en de groeiende dreiging van regionale oorlogen — dit alles, gecombineerd met duizenden andere factoren, vertegenwoordigt een algemene bedreiging voor de mensheid.” Geen menselijke macht kan deze dreiging van terminale rampspoed afwenden. — Jeremia 10:23.
2. Wie heeft de blijvende oplossing voor de problemen van de mensheid, en welke stap heeft hij reeds gedaan?
2 Wij kunnen echter blij zijn dat onze Grootse Schepper de blijvende oplossing heeft. In Jezus’ profetie wordt „het besluit van het samenstel van dingen” in verband gebracht met zijn onzichtbare „tegenwoordigheid” (Mattheüs 24:3, 37-39). Teneinde de „nieuwe hemelen” te scheppen, plaatste Jehovah Jezus op zijn troon als Messiaanse Koning. Uit de profetische aanduidingen blijkt dat deze historische gebeurtenis in het jaar 1914 in de hemel plaatsvond (2 Petrus 3:13).a Als mederegeerder met de Soevereine Heer Jehovah is Jezus nu gemachtigd de natiën te oordelen en de zachtmoedige, met schapen te vergelijken aardbewoners te scheiden van koppige, met bokken te vergelijken mensen. De goddeloze „bokken” worden gekentekend voor de „eeuwige afsnijding” en „de schapen” voor eeuwig leven in het aardse domein van het Koninkrijk. — Mattheüs 25:31-34, 46.
3. Welke reden tot uitbundige verheuging hebben ware christenen?
3 Het overblijfsel van het geestelijke Israël op aarde, waarbij zich thans een grote schare van deze gehoorzame schapen heeft aangesloten, heeft alle reden om vreugdevol te zijn in Jehovah, de Koning der eeuwigheid, daar hij zijn grootse voornemens door middel van het Koninkrijk van zijn Zoon tot een hoogtepunt voert. Zij kunnen zeggen: „Zonder mankeren zal ik mij uitbundig verheugen in Jehovah. Mijn ziel zal blij zijn in mijn God. Want hij heeft mij bekleed met de klederen der redding . . . Zoals de áárde haar uitspruitsel voortbrengt, en zoals de túin al het daarin gezaaide doet uitspruiten, zo zal de Soevereine Heer Jehovah rechtvaardigheid en lof doen uitspruiten ten aanschouwen van alle natiën” (Jesaja 61:10, 11). Dat Jehovah het doet „uitspruiten” blijkt uit de miljoenen die nu uit de natiën worden bijeenvergaderd om Jehovah’s lof te bezingen.
’Het bespoedigen’
4, 5. (a) Hoe werd de bijeenvergadering van Gods volk voorzegd? (b) Welke opvallende toename gaf het dienstjaar 1992 te zien?
4 De bijeenvergadering versnelt naarmate het einde van Satans samenstel naderbij komt. Onze Grootse Schepper verklaart: „Wat uw volk betreft, zij zullen allen rechtvaardig zijn . . ., de spruit van mijn planting, het werk van mijn handen, opdat mij luister wordt verleend. De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:21, 22). Dit bespoedigen wordt schitterend weerspiegeld in het bericht over het dienstjaar 1992 van Jehovah’s Getuigen over de hele wereld, afgedrukt op bladzijde 12 tot en met 15 van dit tijdschrift.
5 Opvallend in dit bericht is het nieuwe hoogtepunt van 4.472.787 Koninkrijksverkondigers, een toename van 193.967 — 4,5 procent meer dan het jaar daarvoor. Het hoge aantal van 301.002 personen die in 1992 werden gedoopt, is ook een weerspiegeling van het feit dat menigten de bijbelse waarheid aanvaarden. Wat zijn wij blij dat er in deze „dag van duisternis en donkerheid, . . . een talrijk en machtig volk” is, dat als een zwerm sprinkhanen het Koninkrijksgetuigenis „tot de verst verwijderde streek der aarde” uitbreidt! (Joël 2:2, 25; Handelingen 1:8) Vanaf het ijzige Alaska — waar het vliegtuig van het Wachttorengenootschap meer dan vijftig bezoeken aan ingesneeuwde gebieden heeft gebracht — tot aan de verzengde woestijnen van Mali en Boerkina Faso en de verspreide eilanden van Micronesië, schijnen Jehovah’s dienstknechten als „een licht der natiën . . ., opdat [zijn] redding moge reiken tot het uiteinde der aarde”. — Jesaja 49:6.
6, 7. Van welke onverwachte verandering in de situatie zijn wij de afgelopen jaren getuige geweest, en hoe hebben Jehovah’s dienstknechten daarop gereageerd?
6 Jehovah is in het beschermen en schragen van zijn volk als een vesting en een sterke toren geweest. In veel delen van de aarde hebben Jehovah’s Getuigen tientallen jaren lang wrede onderdrukking en vervolging moeten verduren (Psalm 37:39, 40; 61:3, 4). Maar als door een wonder zijn kort geleden in zo’n 21 landen restricties opgeheven en hindernissen geslecht, zodat Gods volk nu vrijuit kan bekendmaken dat onze Grootse Schepper Christus als Koning over de aarde heeft geïnstalleerd. — Psalm 2:6-12.
7 Maakt Jehovah’s volk een goed gebruik van hun pasverworven vrijheid? Merk in de tabel de toename op voor Bulgarije, Roemenië en de voormalige Sovjet-Unie in Oost-Europa, en voor Angola, Benin en Mozambique in Afrika. Ook in Zaïre is de expansie fenomenaal. Met vreugde in hun hart reageren onze bevrijde broeders op de oproep: „Dankt Jehovah, want hij is goed . . ., Hem die geheel alleen wonderbare, grote dingen doet: want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd” (Psalm 136:1, 4). Deze dankzeggingen worden tot uitdrukking gebracht door ijverige dienst in het tot de zijde van het Koninkrijk bijeenbrengen van nog meer met schapen te vergelijken personen.
8. Hoe zijn (a) in Oost-Europa en (b) in Afrika nieuwe lofprijzers van Jehovah „komen aanvliegen net als een wolk”?
8 Tijdens de afgelopen zomer in Europa zijn de in voormalige communistische landen gehouden congressen van Jehovah’s volk door verbazingwekkende aantallen mensen bezocht. Nog verbazingwekkender is het aantal dopelingen in die landen. Op 10 december 1991 werd ook het verbod op het werk in Togo (Afrika) opgeheven. De volgende maand werd er een nationaal congres gehouden. Vergeleken met het maandelijkse gemiddelde van 6443 verkondigers in het veld, rees het bezoekersaantal op dit congres tot 25.467, en er werden 556 personen gedoopt — 8,6 procent van het aantal verkondigers. Zoals in Jesaja 60:8 wordt afgeschilderd, komen nieuwe lofprijzers van Jehovah „aanvliegen net als een wolk, en als duiven naar de gaten van hun til” in de gemeenten van Jehovah’s volk.
9. Welke voorzieningen zijn er getroffen opdat christenen in landen waar het werk pas is vrijgekomen, kunnen „eten en verzadigd worden”?
9 De honger naar geestelijk voedsel in Oost-Europa en Afrika wordt ook gestild. De drukkerijen van het Wachttorengenootschap in Duitsland, Italië en Zuid-Afrika hebben de ene vrachtwagenlading lectuur na de andere — in een aantal talen — naar geestelijk uitgehongerde landen gestuurd. Voordien moesten vele Getuigen stukgelezen exemplaren van tijdschriften aan elkaar doorgeven, maar nu ontvangen zij een overvloed van geestelijk voedsel. Zij zijn blij dat zij een aandeel hebben aan de vervulling van de profetie: „Gij zult stellig eten, eten en verzadigd worden, en gij zult zeer zeker de naam van Jehovah, uw God, loven, die zo wonderbaar met u heeft gehandeld.” — Joël 2:26.
Voor verdere expansie zorg dragen
10. Welke uitnodiging wordt met het oog op het hoge aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering tot alle geïnteresseerden gericht?
10 Het wereldomvattende aantal aanwezigen bij de Gedachtenisviering van Jezus’ dood, 11.431.171, een toename van 781.013, of 7,3 procent meer dan het jaar daarvoor, is werkelijk verbazingwekkend. Welkom, alle nieuwelingen! Hoe fijn zou het zijn als al zulke pasgeïnteresseerde personen profijt zouden trekken van een huisbijbelstudie met een van Jehovah’s Getuigen! (Zie Jesaja 48:17.) Het bericht over het dienstjaar laat zien dat er elke maand 4.278.127 van deze studies worden geleid, een voortreffelijke toename van 8,4 procent. Velen meer zouden echter kunnen profiteren van deze dienst. Jehovah’s Getuigen brengen graag geregelde bezoeken bij belangstellenden om bij hen thuis een gratis bijbelstudie te leiden, waardoor zij hen helpen hun voeten stevig op de weg tot eeuwig leven te zetten (Johannes 3:16, 36). Waarom zou u niet om zo’n studie vragen? En houd in gedachte dat u altijd van harte welkom bent in de Koninkrijkszaal! — Psalm 122:1; Romeinen 15:7.
11, 12. (a) Welke problemen doen zich in sommige landen voor? (b) Hoe wordt er „gelijkheid” tot stand gebracht tussen rijkere en armere landen?
11 Gemeenten die een mooie Koninkrijkszaal hebben, zijn rijk gezegend. De situatie is anders in landen waar loyale Getuigen vele jaren onder verbodsbepalingen hebben volhard, terwijl zij in het geheim in kleine groepjes bijeenkwamen. In een aantal van zulke plaatsen zijn zij nu vrij, maar zij hebben weinig Koninkrijkszalen. In een Afrikaans land bijvoorbeeld, met 93 gemeenten, zijn slechts drie Koninkrijkszalen beschikbaar. Vergaderingen worden daarom gewoonlijk op braakliggende terreinen gehouden. Het kan gebeuren dat een gemeente van 150 verkondigers geregeld wel zo’n 450 vergaderingbezoekers heeft.
12 In Oost-Europa is het enerzijds vaak moeilijk om onroerend goed te kopen en anderzijds om te bouwen, maar er worden wat vorderingen gemaakt. In Polen stond voor 28 november 1992 de inwijding van een prachtig nieuw bijkantoor op het programma. Om zalen en andere faciliteiten te helpen bouwen, wordt gebruik gemaakt van edelmoedige bijdragen die ten behoeve van het wereldomvattende werk van Jehovah’s Getuigen worden geschonken. Aldus wordt er „gelijkheid” tot stand gebracht, aangezien de edelmoedigheid van de broeders die bijdragen schenken uit het „teveel” dat zij hebben op materieel gebied, in de geestelijke behoeften helpt voorzien van gemeenten in minder bevoorrechte landen. — 2 Korinthiërs 8:13, 14.
Eén miljard uur!
13. Hoeveel uur werd in 1992 aan het prediken en onderwijzen besteed, en de inspanningen van wie worden in dit getal weerspiegeld?
13 Wat zou u doen als u een miljard uur ter beschikking stonden? Allen die eeuwig leven verwerven, zullen zo veel uren, en zelfs nog meer, aan produktieve, voldoening gevende dienst voor Jehovah kunnen besteden. Maar probeert u zich eens in te denken dat er zo veel uren in één jaar zouden worden gepropt! Dat heeft Jehovah’s volk gedurende 1992 gepresteerd. Wanneer de individuele berichten van alle Koninkrijksverkondigers worden opgeteld, komen wij tot een nieuw hoogtepunt van 1.024.910.434 uren die zijn besteed op de beste manier waarop uren besteed kunnen worden — aan het lofprijzen van onze Grootse Schepper, door „in het openbaar en van huis tot huis te onderwijzen” (Handelingen 20:20). Gemiddeld 4.289.737 Getuigen leverden elke maand bericht in. Zij komen uit alle rangen en standen van de maatschappij. Sommigen zijn beperkt wat de tijd betreft die zij aan het Koninkrijkswerk kunnen besteden. Tot hen behoren gezinshoofden, die hun gezin moeten onderhouden; oudere mensen; en velen met gezondheidsproblemen; alsook schoolgaande kinderen. Toch is het bericht dat door elkeen is bijgedragen, een gewaardeerde weerspiegeling van liefde voor Jehovah. — Vergelijk Lukas 21:2-4.
14. Hoe ’gedenken’ jongeren ’hun Grootse Schepper’?
14 Een jongere generatie groeit op in Jehovah’s dienst, en gelukkig passen de meesten van hen de in Prediker 12:1 opgetekende woorden van Salomo toe: „Gedenk nu uw Grootse Schepper in uw jongelingsdagen.” Zij doen niet alleen goed hun best op school, maar worden ook door toegewijde ouders opgeleid in geestelijke aangelegenheden. Het was heel vreugdevol te zien dat op recente congressen een behoorlijk aantal jongeren in de tienerleeftijd opstond om zich voor de doop aan te bieden. Het is ook een vreugde te weten dat velen zich, door een vak te leren of een vaardigheid te verwerven, op praktische wijze voorbereiden om te gaan pionieren nadat zij hun diploma hebben gehaald. Aldus zullen zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, net als de apostel Paulus, die van tijd tot tijd tenten maakte. — Handelingen 18:1-4.
15, 16. Hoe hebben pioniers en andere volle-tijddienaren tot de vooruitgang van het Koninkrijkswerk bijgedragen, en in welke zegening hebben sommigen van hen zich verheugd?
15 Wat een enorme bijdrage tot de vooruitgang van het Koninkrijkswerk wordt door de pioniers en andere volle-tijddienaren geleverd! De gelederen van de pioniers zijn dit afgelopen jaar aangezwollen tot een hoogtepunt van 931.521. Daar zij dagelijks van huis tot huis prediken en bijbelstudies in de huizen van de mensen leiden, worden zij heel vaardig in het hanteren van de Schrift. Bovendien zijn velen ervoor in aanmerking gekomen de twee weken durende pioniersschool te bezoeken, die hen helpt bekwamer te worden in het doen van Gods werk en er meer vreugde uit te putten.
16 Elk van deze getrouwe pioniers kan instemmen met de in Jesaja 50:4 opgetekende woorden: „De Soevereine Heer Jehovah zelf heeft mij de tong der onderwezenen gegeven, opdat ik de vermoeide met een woord weet te antwoorden.” Er zijn heden ten dage talloze mensen die de verdorven wereld om zich heen moe zijn maar verkwikt worden door de woorden die onze getrouwe pioniers spreken. — Vergelijk Spreuken 15:23; Ezechiël 9:4.
Een kolossaal bouwprogramma
17. Welke stoffelijke bouwwerkzaamheden, die nog bij de geestelijke bouwwerkzaamheden komen, zijn de afgelopen jaren te zien geweest?
17 De wereldomvattende geestelijke voorspoed van Jehovah’s Getuigen vereist ook groei op stoffelijk gebied. Uitbreiding van drukkerijfaciliteiten, kantoren, alsook Bethelhuizen en de bouw van Koninkrijkszalen en congreshallen worden noodzakelijk. Jehovah’s Getuigen moeten dus in letterlijk opzicht bouwers worden. Soortgelijke bouwwerkzaamheden vonden in de tijd van koning Salomo plaats. Salomo bouwde de tempel voor Jehovah’s aanbidding volgens „het bouwplan . . . [dat] door inspiratie tot hem was gekomen” en waarin Jehovah door bemiddeling van zijn vader, koning David, had voorzien (1 Kronieken 28:11, 12). Salomo bouwde zijn toehoorders dus niet alleen op met onschatbare woorden van wijsheid, maar gaf ook leiding aan een stoffelijk bouwproject dat zo uitnemend was dat het in de wereld nimmer is geëvenaard. — 1 Koningen 6:1; 9:15, 17-19.
18, 19. (a) Welke snel vorderende bouwprojecten worden door Jehovah’s organisatie uitgevoerd? (b) Hoe treedt in zowel stoffelijke als geestelijke bouwwerkzaamheden Jehovah’s geest duidelijk aan het licht?
18 In deze tijd bouwen Jehovah’s Getuigen niet aan de hand van door goddelijke inspiratie verschafte bouwplannen, maar zij bezitten wel Gods geest. Net als in de dagen van Israël motiveert deze geest hen om te bouwen op een manier die mensen van de wereld versteld doet staan (Zacharia 4:6). De tijd is kort. Koninkrijkszalen en andere gebouwen zijn direct nodig. In sommige landen zijn Koninkrijkszalen die volgens de snelbouwmethode worden gebouwd een heel gewoon verschijnsel geworden. Canada bericht bijvoorbeeld dat er in de laatste tien jaar 306 zalen zijn gebouwd, elk in minder dan twee dagen. Wegens de snelle expansie van Jehovah’s werk over de hele wereld worden er op dit ogenblik 43 nieuwe bijkantoren gebouwd of uitgebreid of zijn in de planningsfase. Bovendien nadert in Brooklyn (New York) een woongebouw van dertig verdiepingen, waarin ongeveer duizend vrijwillige Bethelwerkers ondergebracht kunnen worden, zijn voltooiing. Ook in de staat New York, in Patterson, vordert de bouw van een centrum voor bijbelonderwijs, het grootste project dat het Wachttorengenootschap ooit ondernomen heeft, goed en liggen de bouwwerkzaamheden ver voor op het schema.
19 Deze projecten vorderen met zo’n efficiëntie en zijn van een dusdanige kwaliteit dat ter zake kundige wereldse bouwbedrijven er versteld van staan. Waarom? Wegens de enorme bijdrage die opgedragen getuigen van Jehovah leveren. Zijn geest beweegt hen er niet alleen toe materiële ondersteuning te verlenen maar ook van ganser harte hun tijd en energie te geven. Op plaatsen waar gebouwd wordt, zijn zwermen goed opgeleide en toegewijde werkers bezig. Er zijn geen stakingen en er wordt niet gelanterfant op het werk. Jehovah’s geest verschaft de motivatie, zoals die ook de motiverende kracht vormde voor de bouwers van de tabernakel in Mozes’ tijd en voor degenen die in de dagen van Salomo de tempel bouwden. Geestelijke gezindheid is de voornaamste eigenschap die deze werkers moeten bezitten. — Vergelijk Exodus 35:30-35; 36:1-3; 39:42, 43; 1 Koningen 6:11-14.
20. (a) Tot in welke mate zal het goede nieuws nog gepredikt worden? (b) Welk gezegende vooruitzicht wacht Jehovah’s volk?
20 Salomo zette zijn bouwprogramma na de voltooiing van de tempel voort (2 Kronieken 8:1-6). Tot in welke mate het hedendaagse getuigeniswerk zich nog zal uitbreiden — met de daarmee gepaard gaande noodzaak voor de bouw van zalen en andere faciliteiten — weten wij niet. Wij weten echter wel dat wanneer dit goede nieuws van het Koninkrijk is gepredikt in de mate die Jehovah verordent, het einde, de „grote verdrukking”, zal komen (Mattheüs 24:14, 21). Op een aarde die niet langer door hebzuchtige mensen geruïneerd wordt, zal Jehovah’s regeling van „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” de mensheid grenzeloze zegeningen brengen. Mogen wij ons derhalve ’uitbundig verheugen en blij zijn voor eeuwig over wat God schept’, terwijl wij onze Grootse Schepper alle eer geven! — Jesaja 65:17-19, 21, 25.
[Voetnoot]
a Zie „Uw koninkrijk kome”, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 105-116, 186-189.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Welke redenen hebben wij om ons in onze Grootse Schepper te verheugen?
◻ Welke toename werd in het dienstjaar 1992 bericht?
◻ Welke rijke zegeningen werden bericht in landen waar het getuigeniswerk vroeger verboden was?
◻ Hoe hebben jongeren en pioniers tot de toename in Jehovah’s organisatie bijgedragen?
◻ Hoe is Jehovah’s volk druk bezig geweest met zowel stoffelijke als geestelijke bouwwerkzaamheden?
[Kader op blz. 17]
Verleden jaar werden er meer dan een miljard uren aan het predikings- en onderwijzingswerk besteed
[Tabel op blz. 12-15]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1992 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)
[Illustratie op blz. 10]
De honderdduizenden doopkandidaten van het afgelopen jaar zijn een bewijs van Jehovah’s zegen op het predikings- en onderwijzingswerk
[Illustratie op blz. 16]
Grote aantallen jonge mensen ’gedenken hun Grootse Schepper’