Bewandel moedig Jehovah’s wegen
„Gelukkig is ieder die Jehovah vreest, die zijn wegen bewandelt.” — PSALM 128:1.
1, 2. Hoe kunnen de in de bijbel opgetekende woorden en daden van vroege getuigen van Jehovah ons helpen?
JEHOVAH’S Heilige Woord bevat tal van verslagen over de beproevingen en vreugden van zijn loyale dienstknechten. Ervaringen van Noach, Abraham, Sara, Jozua, Debora, Barak, David en anderen worden daarin op levendige wijze beschreven. Het waren allemaal mensen die werkelijk hebben geleefd en iets speciaals met elkaar gemeen hadden. Zij hadden geloof in God en bewandelden moedig zijn wegen.
2 De woorden en daden van vroege getuigen van Jehovah kunnen ons aanmoedigen terwijl wij trachten Gods wegen te bewandelen. Bovendien zullen wij gelukkig zijn indien wij blijk geven van eerbied voor God en van een gezonde vrees om hem te mishagen. Dit is zo in weerwil van de beproevingen waarmee wij in het leven worden geconfronteerd, want de geïnspireerde psalmist zong: „Gelukkig is ieder die Jehovah vreest, die zijn wegen bewandelt.” — Psalm 128:1.
Wat moed is
3. Wat is moed?
3 Om Jehovah’s wegen te bewandelen, moeten wij moed hebben. In feite gebiedt de Schrift Gods volk om deze hoedanigheid aan de dag te leggen. De psalmist David zong bijvoorbeeld: „Weest moedig, en moge uw hart sterk zijn, gij allen die op Jehovah wacht” (Psalm 31:24). Moed is „de mentale of morele kracht om gevaar, vrees of moeilijkheden te trotseren, te verduren en te weerstaan” (Webster’s Ninth New Collegiate Dictionary). Een moedig persoon is sterk, onverschrokken en dapper. Dat Jehovah zijn dienstknechten moed geeft, blijkt uit de volgende woorden die de apostel Paulus aan zijn medewerker Timotheüs schreef: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand.” — 2 Timotheüs 1:7.
4. Wat is één manier om moed te verkrijgen?
4 Eén manier waarop wij door God geschonken moed kunnen verkrijgen, is door Jehovah’s Woord, de bijbel, onder gebed te beschouwen. Veel bijbelse verslagen kunnen ons helpen moediger te worden. Laten wij daarom eerst eens zien wat wij kunnen leren uit het in de Hebreeuwse Geschriften opgetekende verslag omtrent sommigen die moedig Jehovah’s wegen bewandelden.
Moed om Gods boodschap bekend te maken
5. Hoe kan Henochs moed Jehovah’s hedendaagse dienstknechten tot nut zijn?
5 Henochs moed kan Jehovah’s hedendaagse dienstknechten helpen om Gods boodschap moedig te spreken. Voordat Henoch werd geboren, „werd er een begin mee gemaakt de naam van Jehovah aan te roepen”. Sommige geleerden zeggen dat mensen Jehovah’s naam „op profane wijze begonnen” aan te roepen (Genesis 4:25, 26; 5:3, 6). Gods naam kan op mensen of zelfs op afgoden toegepast zijn. Derhalve floreerde de valse religie toen Henoch in 3404 v.G.T. werd geboren. In feite schijnt Henoch de enige te zijn geweest die ’met God wandelde’ en een rechtvaardige loopbaan volgde die in overeenstemming was met Jehovah’s geopenbaarde waarheid. — Genesis 5:18, 24.
6. (a) Welke krachtige boodschap maakte Henoch bekend? (b) Welk vertrouwen kunnen wij hebben?
6 Henoch verkondigde moedig Gods boodschap, waarschijnlijk door te prediken (Hebreeën 11:5; vergelijk 2 Petrus 2:5). „Zie!”, verklaarde deze alleenstaande getuige, „Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle aanstootgevende dingen die goddeloze zondaars tegen hem gesproken hebben” (Judas 14, 15). Henoch had de moed om de naam Jehovah te gebruiken toen hij die boodschap verkondigde waardoor de goddelozen werden veroordeeld. En net zoals God Henoch de moed gaf om die krachtige boodschap bekend te maken, zo heeft Jehovah Zijn hedendaagse Getuigen de kracht verleend om in de bediening, op school en op andere plaatsen vrijmoedig Zijn woord te spreken. — Vergelijk Handelingen 4:29-31.
Moed onder beproevingen
7. Welk voorbeeld van moed verschaft Noach?
7 Noachs voorbeeld kan ons helpen moedig te zijn in het verrichten van rechtvaardige werken wanneer wij beproevingen ondergaan. Met moed en geloof handelde hij overeenkomstig de goddelijke waarschuwing dat er een wereldomvattende vloed zou komen en heeft hij „een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin”. Door gehoorzame en rechtvaardige daden veroordeelde Noach de ongelovige wereld vanwege haar slechte werken en toonde hij aan dat ze het verdiende vernietigd te worden (Hebreeën 11:7; Genesis 6:13-22; 7:16). Door diep na te denken over Noachs handelwijze worden Gods hedendaagse dienstknechten geholpen zich moedig met zulke rechtvaardige werken als de christelijke bediening bezig te houden.
8. (a) Waaraan bood Noach het hoofd als een moedige „prediker van rechtvaardigheid”? (b) Wat zal Jehovah voor ons doen als wij moedige predikers van rechtvaardigheid zijn?
8 Indien wij de weg der rechtvaardigheid bewandelen maar niet weten hoe wij aan een bepaalde beproeving het hoofd moeten bieden, laten wij dan om wijsheid bidden teneinde ertegen opgewassen te zijn (Jakobus 1:5-8). Dat Noach onder beproeving vasthield aan zijn loyaliteit jegens God laat zien dat het mogelijk is moedig het hoofd te bieden aan moeilijkheden en trouw te blijven. Hij weerstond de druk van een goddeloze wereld en van gematerialiseerde engelen en hun bastaardnakomelingen. Ja, Noach was een moedige „prediker van rechtvaardigheid” die getuigenis gaf aan „een wereld uit de oudheid” die de vernietiging tegemoetging (2 Petrus 2:4, 5; Genesis 6:1-9). Hoewel hij vrijmoedig sprak als een heraut die Gods waarschuwing aan de mensen van vóór de Vloed verkondigde, „sloegen [zij] er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde” (Mattheüs 24:36-39). Laten wij echter in gedachte houden dat ondanks vervolging en het feit dat onze op de bijbel gebaseerde boodschap door de meeste mensen in deze tijd wordt verworpen, Jehovah ons zal schragen, zoals hij dat ook in het geval van Noach heeft gedaan, indien wij als predikers van rechtvaardigheid net zo’n geloof en moed aan de dag leggen.
Moed om God te gehoorzamen
9, 10. In welke opzichten legden Abraham, Sara en Isaäk moedige gehoorzaamheid aan de dag?
9 „Jehovah’s vriend” Abraham is een voortreffelijk voorbeeld van moedige gehoorzaamheid aan God (Jakobus 2:23). Abraham had geloof en moed nodig om Jehovah te gehoorzamen en weg te trekken uit Ur der Chaldeeën, een stad die in materieel opzicht veel te bieden had. Hij geloofde in Gods belofte dat „alle families van de aardbodem” zich door bemiddeling van hem zouden zegenen en dat aan zijn zaad een land zou worden gegeven (Genesis 12:1-9; 15:18-21). Door geloof „vertoefde [Abraham] als vreemdeling in het land der belofte” en zag hij uit naar „de stad die werkelijke fundamenten heeft”, Gods hemelse koninkrijk, en onder dat koninkrijk verwachtte hij tot leven op aarde te worden opgewekt. — Hebreeën 11:8-16.
10 Sara, Abrahams vrouw, had het geloof en de moed die nodig waren om Ur te verlaten, haar echtgenoot naar een vreemd land te vergezellen en alle ongemakken te verduren waarmee zij daar te maken zouden krijgen. En wat werd zij wegens haar moedige gehoorzaamheid aan God beloond! Hoewel Sara tot omstreeks negentigjarige leeftijd onvruchtbaar was geweest en „de leeftijdsgrens was gepasseerd”, kreeg zij de kracht ’om zwanger te worden, daar zij God getrouw achtte die de belofte gegeven had’. Na verloop van tijd baarde zij Isaäk (Hebreeën 11:11, 12; Genesis 17:15-17; 18:11; 21:1-7). Jaren later gehoorzaamde Abraham God moedig en heeft hij „Isaäk zo goed als geofferd”. De patriarch werd door een engel tegengehouden en ontving zijn moedige en gehoorzame zoon „bij wijze van illustratie” uit de dood terug. Hij en Isaäk beeldden aldus profetisch af dat Jehovah God zijn Zoon, Jezus Christus, als een losprijs zou verschaffen opdat degenen die geloof in hem oefenen, eeuwig leven zouden hebben (Hebreeën 11:17-19; Genesis 22:1-19; Johannes 3:16). De moedige gehoorzaamheid van Abraham, Sara en Isaäk dienen ons er beslist toe te bewegen Jehovah te gehoorzamen en altijd zijn wil te doen.
Moed om aan de zijde van Gods volk te staan
11, 12. (a) Hoe legde Mozes in verband met Jehovah’s volk moed aan de dag? (b) Welke vraag zou met het oog op Mozes’ moed gesteld kunnen worden?
11 Mozes koos moedig de zijde van Gods onderdrukte volk. In de zestiende eeuw v.G.T. gaven Mozes’ ouders blijk van moed. Zij vreesden het bevel van de koning om pasgeboren Hebreeuwse jongetjes te doden niet, hielden Mozes verborgen en legden hem vervolgens in een arkje tussen het riet langs de oever van de Nijl. Nadat Farao’s dochter hem had gevonden, werd hij grootgebracht als haar eigen zoon, hoewel hij eerst een geestelijke opleiding kreeg in het huis van zijn ouders. Als een lid van Farao’s huisgezin werd Mozes „in alle wijsheid der Egyptenaren onderricht” en werd hij „krachtig in zijn woorden en daden”, sterk in mentale en fysieke vermogens. — Handelingen 7:20-22; Exodus 2:1-10; 6:20.
12 Ondanks de materiële voordelen die het koninklijk hof bood, koos Mozes moedig de zijde van Jehovah’s aanbidders, die destijds door de Egyptenaren in slavernij werden gehouden. Ter verdediging van een Israëliet doodde hij een Egyptenaar en vluchtte vervolgens naar Midian (Exodus 2:11-15). Ongeveer veertig jaar later gebruikte God hem om de Israëlieten uit knechtschap te leiden. Vervolgens „verliet [Mozes] Egypte, doch zonder de toorn van de koning te vrezen”, die hem met de dood bedreigde omdat hij Jehovah ten behoeve van Israël vertegenwoordigde. Mozes wandelde als zag hij „de Onzichtbare”, Jehovah God (Hebreeën 11:23-29; Exodus 10:28). Hebt u ook zo’n geloof en moed dat u ondanks moeilijkheden en vervolging Jehovah en zijn volk trouw zult blijven?
Moed om ’Jehovah volkomen te volgen’
13. Hoe verschaften Jozua en Kaleb een voorbeeld van moed?
13 De moedige Jozua en Kaleb hebben het bewijs geleverd dat wij Gods wegen kunnen bewandelen. Zij „hebben Jehovah volkomen gevolgd” (Numeri 32:12). Jozua en Kaleb behoorden tot de twaalf mannen die uitgezonden werden om het Beloofde Land te verspieden. Tien verspieders, die bang waren voor de bewoners van het land, trachtten de Israëlieten te ontmoedigen Kanaän binnen te gaan. Jozua en Kaleb zeiden echter moedig: „Indien Jehovah behagen in ons heeft gevonden, dan zal hij ons stellig in dit land brengen en het ons geven, een land dat vloeit van melk en honing. Weest alleen niet weerspannig tegen Jehovah; en gij, vreest het volk van het land niet, want zij zijn brood voor ons. Hun beschutting is van over hen geweken, en Jehovah is met ons. Vreest hen niet” (Numeri 14:8, 9). Daar het dat geslacht van Israëlieten aan geloof en moed ontbrak, hebben zij het land der belofte nooit bereikt. Maar Jozua en Kaleb, samen met een nieuw geslacht, zijn er wel binnengegaan.
14, 15. (a) Wat ervoeren Jozua en de Israëlieten toen Jozua overeenkomstig de woorden uit Jozua 1:7, 8 handelde? (b) Welke les in verband met moed leren wij van Jozua en Kaleb?
14 God sprak tot Jozua: „Wees . . . moedig en zeer sterk om zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft. Wijk er niet van af, noch naar rechts noch naar links, opdat gij overal waar gij gaat, wijs moogt handelen. Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” — Jozua 1:7, 8.
15 Doordat Jozua overeenkomstig deze woorden handelde, vielen Jericho en andere steden in handen van de Israëlieten. God zorgde er zelfs voor dat de zon stilstond, zodat ze bleef schijnen totdat Israël bij Gibeon de overwinning had behaald (Jozua 10:6-14). Toen Jozua in gevaar gebracht werd door verenigde vijandelijke strijdkrachten die zo talrijk waren „als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn”, handelde hij moedig, en weer zorgde God ervoor dat Israël de overwinning behaalde (Jozua 11:1-9). Hoewel wij net als Jozua en Kaleb onvolmaakte mensen zijn, kunnen wij Jehovah volkomen volgen, en God kan ons de kracht geven om moedig zijn wegen te bewandelen.
Moed om op God te vertrouwen
16. In welke opzichten gaven Debora, Barak en Jaël blijk van moed?
16 Moedig vertrouwen op God wordt beloond, zoals blijkt uit gebeurtenissen in de dagen waarin de rechters rechtspraken in Israël (Ruth 1:1). Rechter Barak en de profetes Debora bijvoorbeeld vertrouwden moedig op God. De Kanaänitische koning Jabin had Israël reeds twintig jaar onderdrukt toen Jehovah Debora gebruikte om Barak ertoe aan te zetten 10.000 man op de berg Tabor bijeen te brengen. Jabins legeroverste, Sisera, haastte zich naar het stroomdal van de Kison in de stellige overtuiging dat de Israëlieten op dit vlakke terrein geen schijn van kans hadden tegen zijn leger dat beschikte over 900 strijdwagens met ijzeren zeisen aan de wielen. Toen de Israëlieten de valleivlakte binnentrokken, handelde God ten behoeve van hen, en een plotselinge overstroming veranderde het slagveld in een moeras, waardoor Sisera’s wagens vastliepen. Baraks mannen behaalden de overwinning, zodat „het hele kamp van Sisera door de scherpte van het zwaard viel”. Sisera vluchtte naar de tent van Jaël, maar toen hij sliep, had zij de moed om hem te doden door een tentpin door zijn slapen te drijven. In overeenstemming met de profetische verklaring die Debora tegenover Barak had geuit, viel „de luister” van deze overwinning aldus een vrouw te beurt. Omdat Debora, Barak en Jaël moedig op God vertrouwden, genoot Israël „veertig jaar lang rust”. — Rechters 4:1-22; 5:31.
17. Welk voorbeeld van moedig vertrouwen op Jehovah werd door rechter Gideon verschaft?
17 Rechter Gideon vertrouwde moedig op Jehovah God toen de Midianieten en anderen Israël binnenvielen. Hoewel de Israëlieten met hun 32.000 strijders in aantal overtroffen werden door de ongeveer 135.000 indringers, zouden zij misschien toch geneigd zijn geweest de door God geschonken overwinning aan hun eigen moed toe te schrijven. Op aanwijzing van Jehovah reduceerde Gideon zijn strijdkrachten dus tot drie groepen van elk 100 man (Rechters 7:1-7, 16; 8:10). Terwijl de 300 ’s nachts het Midianitische kamp omsingelden, had elk van hen een horen bij zich en een waterkruik met een fakkel erin. Toen er een signaal werd gegeven, bliezen zij op hun horens, sloegen de kruiken stuk, hieven hun brandende fakkels omhoog en schreeuwden: „Het zwaard van Jehovah en van Gideon!” (Rechters 7:20) De door vrees aangegrepen Midianieten sloegen op de vlucht en werden overwonnen. Zulke gebeurtenissen dienen ons ervan te overtuigen dat een moedig vertrouwen op God ook in deze tijd wordt beloond.
Moed om Jehovah te eren en de zuivere aanbidding te bevorderen
18. Wat deed David moedig toen hij Goliath neersloeg?
18 Sommige bijbelse voorbeelden schenken ons de moed om Jehovah te eren en de zuivere aanbidding te bevorderen. De jonge David, die de schapen van zijn vader moedig had bevrijd, trad de Filistijnse reus Goliath onverschrokken tegemoet. „Gij komt tot mij met een zwaard en met een speer en met een werpspies,” zei David, „maar ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen, de God van de gevechtslinies van Israël, die gij gehoond hebt. Deze dag zal Jehovah u in mijn hand overleveren, en ik zal u stellig neerslaan en uw hoofd van u wegnemen; . . . en mensen van heel de aarde zullen weten dat er een God bestaat die aan Israël toebehoort. En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt, want Jehovah behoort de strijd toe” (1 Samuël 17:32-37, 45-47). Met Gods hulp gaf David Jehovah moedig de eer, sloeg Goliath neer en speelde aldus een uiterst belangrijke rol in het afwenden van een Filistijnse bedreiging van de zuivere aanbidding.
19. Voor welk project had Salomo moed nodig, en hoe kan de manier waarop hij het ter hand nam in onze tijd worden toegepast?
19 Toen Salomo, de zoon van koning David, op het punt stond Gods tempel te bouwen, spoorde zijn bejaarde vader hem aan met de woorden: „Wees moedig en sterk en handel. Wees niet bevreesd, noch verschrikt, want Jehovah God, mijn God, is met u. Hij zal u niet in de steek laten en u niet verlaten totdat al het werk van de dienst van Jehovah’s huis voltooid is” (1 Kronieken 28:20). Door moedig te handelen, bracht Salomo de bouw van de tempel tot een succesvol einde. Wanneer een theocratisch bouwprogramma in deze tijd een uitdaging vormt, laten wij dan aan Davids woorden denken: „Wees moedig en sterk en handel.” Wat een voortreffelijke manier om Jehovah te eren en de zuivere aanbidding te bevorderen!
20. In welk opzicht vatte koning Asa moed?
20 Omdat koning Asa de wens koesterde God te eren en de zuivere aanbidding te bevorderen, reinigde hij Juda van de afgodsbeelden en de mannelijke tempelprostitués. Hij ontzette ook zijn afvallige grootmoeder uit haar waardigheid en verbrandde haar „afschuwelijke afgodsbeeld” (1 Koningen 15:11-13). Ja, Asa ’vatte moed en liet vervolgens de walgelijkheden uit heel het land van Juda en Benjamin en uit de steden die hij van het bergland van Efraïm ingenomen had, verdwijnen en ging ertoe over Jehovah’s altaar dat vóór de voorhal van Jehovah stond, te vernieuwen’ (2 Kronieken 15:8). Verwerpt u ook moedig religieuze afval en bevordert u de zuivere aanbidding? Gebruikt u uw materiële middelen om de Koninkrijksbelangen te bevorderen? En beijvert u zich om Jehovah te eren door als een van zijn Getuigen een geregeld aandeel te hebben aan het bekendmaken van het goede nieuws?
21. (a) Hoe kunnen verslagen van voorchristelijke rechtschapenheidbewaarders ons helpen? (b) Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
21 Wat zijn wij dankbaar dat God erop heeft toegezien dat er bijbelse verslagen over moedige voorchristelijke rechtschapenheidbewaarders bewaard zijn gebleven! Hun voortreffelijke voorbeelden kunnen ons beslist helpen om met moed, godvruchtige vrees en ontzag heilige dienst voor Jehovah te verrichten (Hebreeën 12:28). Maar in de christelijke Griekse Geschriften staan ook voorbeelden van godvruchtige moed in actie. Hoe kunnen enkele van deze verslagen ons helpen om moedig Jehovah’s wegen te bewandelen?
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat is moed?
◻ Hoe legden Henoch en Noach moed aan de dag?
◻ In welke opzichten handelden Abraham, Sara en Isaäk moedig?
◻ Welke moedige voorbeelden werden door Mozes, Jozua en Kaleb verschaft?
◻ Hoe toonden anderen dat zij de moed hadden om op God te vertrouwen?
[Illustratie op blz. 15]
Gideon en zijn kleine groep strijders vertrouwden moedig op Jehovah