Ons oog „zuiver” houden in het Koninkrijkswerk
DE Duitse Democratische Republiek (DDR), ofte wel Oost-Duitsland, heeft nauwelijks de middelbare leeftijd bereikt. Aan haar 41-jarige bestaan kwam op 3 oktober 1990 een eind toen haar gebied, ongeveer ter grootte van Liberia of de staat Tennessee in de Verenigde Staten, werd samengevoegd met dat van de Bondsrepubliek Duitsland, gewoonlijk West-Duitsland genoemd.
De hereniging van de twee Duitslanden heeft een enorm aantal veranderingen teweeggebracht. Wat de twee landen had gescheiden, was niet slechts een letterlijke grens, maar een grens van ideologieën. Wat betekende dit alles voor de mensen daar, en hoe is het leven voor Jehovah’s Getuigen veranderd?
De Wende, de ommekeer in november 1989 die de hereniging mogelijk maakte, volgde onmiddellijk op vier decennia van star socialisme. In die periode waren de activiteiten van Jehovah’s Getuigen verboden, en zij werden soms hevig vervolgd.a Toen de DDR de vrijheid proefde, kwam de hele bevolking in een toestand van euforie. Maar naarmate de opgetogenheid wegebde, raakten velen gedesoriënteerd, teleurgesteld en zelfs gedesillusioneerd. De taak om de twee Duitslanden tot één sociaal, politiek en economisch geheel samen te voegen, blijkt ontzaglijk groot te zijn.
Volgens het speciale verslag „162 Tage Deutsche Geschichte” (162 dagen Duitse geschiedenis) in Der Spiegel, bestond er na de hereniging een wijdverbreide angst voor werkloosheid, inflatie en huurverhoging. „Zal ik genoeg pensioen krijgen?”, vroegen velen in de voormalige DDR zich af. Hoe stond het met de huisvesting? „Overal in de DDR worden oude huizen bouwvallig, en hele straten worden onbewoonbaar.” De vervuiling nam schrikbarende vormen aan.
Hoe hebben Jehovah’s Getuigen in de voormalige DDR zich in zo’n sociale en economische beroering staande gehouden?
Het oog op het juiste gericht houden
Jehovah’s Getuigen kennen geen ideologische grenzen. Hun op de bijbel gebaseerde geloof is hetzelfde, zowel in het Oosten als in het Westen. Nu hun sociale milieu zich in een overgangsfase bevindt, bewaren de meeste Getuigen hun geestelijke evenwicht door hun oog gericht te houden op het belangrijkste doel: het dienen van Jehovah. Waarom is dit absoluut noodzakelijk?
Omdat ’het toneel van deze wereld bezig is te veranderen’ (1 Korinthiërs 7:31). Eén christelijke ouderling merkt op dat het vóór de Wende moed vergde om onder verbodsbepalingen te prediken; de Getuigen leerden daardoor op Jehovah te vertrouwen en de bijbel te hanteren. Maar nu „moeten wij nog meer oppassen, opdat wij niet door materialisme en de zorgen des levens op een zijspoor worden gebracht”.
Vrijheid en vooruitgang worden vaak in materiële termen gemeten. Veel mensen in dit gebied hebben de behoefte om de verloren tijd of misschien gemiste genoegens in te halen. Dit wordt duidelijk wanneer men over de met keien bestrate wegen rijdt in de steden en dorpen van Thüringen en Saksen in het zuiden. De wegen zijn wellicht aan herstel toe, de huizen zijn bescheiden, maar wat is er een overvloed aan satellietontvangers! Iemand kan gemakkelijk misleid worden en gaan denken dat zekerheid en geluk voortvloeien uit het bezitten van alles wat het oog ziet. Wat is dat een gevaarlijke valstrik!
In de Bergrede sprak Jezus over de gevaren van het schenken van overmatige aandacht aan materiële dingen en aan de zorgen des levens. „Vergaart u niet langer schatten op de aarde”, waarschuwde hij. En hij voegde eraan toe: „De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dan uw oog zuiver is, zal uw hele lichaam licht zijn” (Mattheüs 6:19, 22). Wat bedoelde hij? Een zuiver oog is een oog dat scherp ingesteld is en duidelijke beelden aan de geest doorgeeft. Een geestelijk oog dat zuiver is, houdt het beeld van Gods koninkrijk duidelijk. Wanneer een christen dus vastbesloten is zijn oog zuiver te houden, duidelijk gericht op het koninkrijk van God, en zorgen naar de achtergrond te schuiven, helpt dit hem zijn geestelijke evenwicht te bewaren.
Dit kan worden geïllustreerd door de ervaring van een echtpaar uit Zwickau (Saksen), dat ten tijde van de Wende belangstelling voor de bijbel toonde. Hun zaak slokte veel tijd op, maar zij stelden geestelijke belangen op de eerste plaats en bezochten alle christelijke vergaderingen. „Van zakelijk standpunt uit bezien kunnen wij het ons niet veroorloven”, gaven zij toe, „maar geestelijk gezien hebben wij het nodig.” Wat een verstandige beslissing!
Neem ook eens een gezin in Plauen (eveneens in Saksen). De echtgenoot was horlogemaker, een goede vakman met een eigen bedrijf. Na de Wende ging de huur van zijn bedrijfspand sterk omhoog. Wat moest hij doen? „Het zou heel veel geld gaan kosten, en ik heb de waarheid leren kennen om voor de waarheid te leven.” Hij verhuisde dus naar een minder gunstig gelegen pand, maar met een lagere huur. Ja, de horlogemaker leerde heel snel hoe hij zijn oog zuiver moest houden.
Enkelen kwamen er echter te laat achter. Een christelijke ouderling die meende dat de pas ingevoerde vrije-markteconomie veelbelovend was, begon een eigen zaak. Een reizende opziener drong er vriendelijk bij hem op aan niet toe te laten dat zijn geestelijke gezindheid door zakelijke verplichtingen werd verdrongen. Maar jammer genoeg gebeurde dat wel. Enkele maanden later gaf de broeder zijn ambt als ouderling terug. Hij schreef later: „Op grond van mijn eigen ervaring zou ik iedere broeder die naar dienstvoorrechten streeft, aanraden geen eigen zaak te beginnen.” Dit betekent niet dat het hebben van een eigen zaak verkeerd is voor een christen. Maar of wij nu een eigen zaak hebben of niet, te veel aandacht besteden aan financiële zorgen kan ons tot onvrijwillige slaven van de rijkdom maken. Jezus liet zien wat de afloop zou zijn: „Niemand kan twee meesters als slaaf dienen, want hij zal òf de een haten en de ander liefhebben, òf zich aan de een hechten en de ander verachten” (Mattheüs 6:24). De Duitse dichter Goethe zei: „Niemand is hopelozer verslaafd dan zij die ten onrechte geloven vrij te zijn.”
Als wij door een letterlijke storm worden overvallen, moeten wij wellicht onze ogen tot spleetjes knijpen of onze handen rond onze ogen doen om ons doel in zicht te houden. Wanneer wij door politieke, economische of sociale beroering omringd worden, is concentratie noodzakelijk om ons geestelijke doel in zicht te houden. Wat doen sommige christenen om hun oog zuiver te houden in het Koninkrijkswerk?
Toegenomen Koninkrijksactiviteit
Overal in de voormalige DDR besteden de Getuigen meer tijd aan de prediking dan ooit tevoren. In de afgelopen twee jaar nam de gemiddelde tijd die in de velddienst werd doorgebracht met 21 procent toe. Het resultaat is een indrukwekkende toename van 34 procent in huisbijbelstudies. Bovendien is het aantal gewone pioniers nu vier keer zo groot als nog maar twee jaar geleden! Terwijl anderen zich zorgen maken en klagen, bieden meer dan 23.000 christenen in wat tot voor kort de DDR was, het hoofd aan de situatie door hun oog zuiver te houden. Dit heeft tot de verbazingwekkende toename in Koninkrijksactiviteit bijgedragen. — Vergelijk Jozua 6:15.
De toegenomen activiteit betekent dat het gebied in het zuiden, waar de meeste Getuigen wonen, goed bewerkt wordt. Veel plaatsnamen hebben een historische betekenis. Als u veel van porselein houdt, zult u de stad Meissen, in de buurt van Dresden, herkennen als de plaats waar porselein vandaan komt dat tot het fijnste ter wereld behoort. In Meissen wonen nu zo’n 130 Koninkrijksverkondigers. Of neem Weimar eens, „de klassieke hoofdstad van Duitsland”. Het Goethe-Schiller-monument in het centrum van de stad getuigt van de bijzondere band van Weimar met die twee schrijvers en is voor veel inwoners een bron van trots. In deze tijd kan Weimar trots zijn op zijn ruim 150 verkondigers van het goede nieuws.
In het noorden is de situatie echter heel anders; daar zijn minder verkondigers en liggen de gemeenten verder uit elkaar. Er is vooral weinig werk. Velen die een baan hebben, staan onder druk om over te werken zodat zij hun baan behouden. Eén broeder die als volle-tijdprediker in het noorden dient, legt uit: „Onder de verbodsbepalingen had iedere broeder Jehovah’s bescherming nodig in de velddienst, maar een baan vinden was niet moeilijk. Nu is het andersom. Wij hebben de vrijheid om te prediken, maar wij hebben zijn leiding nodig wat werkgelegenheid betreft. Aan zo’n verandering ben je niet zo snel gewend.”
Vinden de verkondigers het fijn vaker te kunnen prediken? Wolfgang beziet het zo: „Het is veel beter dat dezelfde verkondiger hetzelfde gebied keer op keer bewerkt. De mensen gaan hem vertrouwen en staan meer open.” Afgezien daarvan voelen huisbewoners „zich niet meer geremd om aan de deur over geloof te praten, zelfs niet als er mensen binnen gehoorsafstand voorbijlopen. Religie is geen taboe meer.” Ralf en Martina zijn het daarmee eens. „Wij vinden het fijn ons gebied vaker te bewerken. Wij kunnen mensen persoonlijk leren kennen en zijn ook enthousiast over de grote verscheidenheid van beschikbare lectuur.”
Waardering voor onze lectuur
Ralf en Martina zijn vooral blij met het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? Voor de vele aanhangers van het atheïsme in de voormalige DDR is dit boek een geweldig hulpmiddel voor bijbelstudie gebleken. Zij hoopten ook dat er een beknoptere publikatie met soortgelijk materiaal zou komen. „Wat waren wij opgewonden toen de brochure Bekommert God zich werkelijk om ons? op het ’Lichtdragers’-districtscongres van 1992 in Dresden werd vrijgegeven. Het was een verhoring van onze gebeden.”
Veel niet-Getuigen hebben bewondering gekregen voor de Wachttoren-publikaties. In juli 1992 schreef een docente in sociale pedagogiek om uitdrukking te geven aan haar „diepste respect en innige dankbaarheid” voor de publikaties, die zij voor de voorbereiding van haar colleges gebruikt. In januari 1992 nam een dame in Rostock een exemplaar van het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven van twee Getuigen die bij haar aan de deur kwamen. Zij schreef aan het Duitse bijkantoor: „Ik behoor tot de Lutherse Kerk. Ik heb zeer veel respect voor de activiteiten van de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Zij stellen resoluut dat de mens niet langer zonder Gods leiding kan bestaan.”
Hoeveel geestelijke leiding hebben de kerken van de christenheid hun lidmaten gegeven? Het gerenommeerde weekblad Die Zeit merkte in december 1991 op dat hoewel de Lutherse Kerk „zich korte tijd in de roem had gekoesterd de moeder van de vreedzame revolutie te zijn, haar populariteit nu snel schijnt te dalen”. Ja, een vertegenwoordiger van de Lutherse Kerk klaagde: „Mensen hebben het leven in het vrije-marktstelsel met het paradijs verward.” Een kerklidmaat in Maagdenburg schreef om informatie. Waarom? „Na jaren ongelovig te hebben geglimlacht,” schreef de man, „heb ik nu de vaste overtuiging dat deze wereld zich in haar laatste dagen bevindt en dat wij in de nabije toekomst grote problemen zullen meemaken.” — 2 Timotheüs 3:1-5.
Bouwen voor de toename
Vóór de Wende waren Koninkrijkszalen niet toegestaan in de DDR. Nu zijn ze dringend noodzakelijk geworden; de bouw ervan heeft de hoogste prioriteit. Dit is nog een aspect van ware aanbidding dat een opmerkelijke verandering heeft ondergaan. De ervaring van een broeder illustreert hoe snel die verandering feitelijk heeft plaatsgevonden.
In maart 1990, slechts een paar uur nadat Jehovah’s Getuigen in de DDR wettelijke erkenning hadden ontvangen, werd een broeder uitgenodigd een groep Getuigen toe te spreken, waarbij hij voor het eerst in zijn leven een microfoon gebruikte. Twee en een half jaar later wijdde de gemeente waarmee hij is verbonden een gloednieuwe Koninkrijkszaal in. Tegen het einde van 1992 waren er zeven Koninkrijkszalen gebouwd voor zestien gemeenten. Men is met de plannen bezig voor ruim dertig andere zalen, alsook een prachtige congreshal.
Het oog gericht op Gods koninkrijk
„Kort na de Wende”, merkt een christelijke ouderling op, „verwierpen veel mensen de bijbel. Zij vestigden hun hoop op de nieuwe regering, die eindelijk betere omstandigheden beloofde.” Werd hun hoop verwezenlijkt? „Binnen twee jaar veranderden zij van gedachten. De mensen zijn het nu met ons eens dat menselijke regeringen nooit vrede en rechtvaardigheid kunnen brengen.”
Grote aantallen mensen waren verheugd toen het starre socialisme in de DDR van het toneel verdween, waardoor werd ingeluid wat zij als een gouden dageraad van westerse ideologie beschouwden. Maar zij werden teleurgesteld. Ongeacht welke regering er aan de macht is, Jehovah’s Getuigen houden hun oog zuiver, vast gericht op Gods koninkrijk, dat als een ster aan de hemel schijnt. Die hoop zal nooit tot teleurstelling leiden. — Romeinen 5:5.
[Voetnoot]
a Zie „Jehovah zorgde voor ons onder verbodsbepalingen”, Deel 1-3, in De Wachttoren van 15 april, 1 mei en 15 mei 1992.
[Illustraties op blz. 26]
Getuigen in Duitsland gebruiken hun vrijheid om zich steeds meer bezig te houden met Koninkrijksactiviteiten