Jehovah’s oordeel ten aanzien van valse leraren
„Bij de profeten van Jeruzalem heb ik afschuwelijke dingen gezien: overspel plegen en in de leugen wandelen . . . Zij zijn mij allen geworden als Sodom, en haar inwoners als Gomorra.” — JEREMIA 23:14.
1. Waarom neemt iemand die goddelijk onderwijs geeft, een zeer zware verantwoordelijkheid op zich?
IEDEREEN die goddelijk onderwijs geeft, neemt een zeer zware verantwoordelijkheid op zich. Jakobus 3:1 waarschuwt: „Niet velen van u moeten leraren worden, mijn broeders, daar gij weet dat wij een zwaarder oordeel zullen ontvangen.” Ja, leraren van Gods Woord dragen wat het afleggen van rekenschap aan God betreft, een zwaardere verantwoordelijkheid dan christenen in het algemeen. Wat zal dit betekenen voor degenen die valse leraren blijken te zijn? Laten wij de situatie in Jeremia’s tijd eens beschouwen. Wij zullen zien hoe ze een afschaduwing vormde van wat er in deze tijd gebeurt.
2, 3. Welk oordeel sprak Jehovah bij monde van Jeremia over Jeruzalems valse leraren uit?
2 In 647 v.G.T., het dertiende jaar van de regering van koning Josia, werd Jeremia aangesteld als Jehovah’s profeet. Jehovah had een aanklacht tegen Juda, en daarom zond hij Jeremia om deze bekend te maken. Jeruzalems valse profeten, of leraren, deden „afschuwelijke dingen” in Gods ogen. Hun slechtheid was zo groot dat God Jeruzalem en Juda met Sodom en Gomorra vergeleek. Jeremia hoofdstuk 23 licht ons hierover in. In vers 14 staat:
3 „Bij de profeten van Jeruzalem heb ik afschuwelijke dingen gezien: overspel plegen en in de leugen wandelen; en zij hebben de handen der boosdoeners gesterkt, opdat zij niet zouden terugkeren, een ieder van zijn eigen slechtheid. Zij zijn mij allen geworden als Sodom, en haar inwoners als Gomorra.”
4. Hoe vindt het slechte voorbeeld op moreel gebied dat Jeruzalems leraren gaven, een parallel in de hedendaagse christenheid?
4 Ja, deze profeten, of leraren, gaven zelf een bijzonder slecht voorbeeld op moreel gebied en moedigden de mensen er in feite toe aan hun slechtheid na te volgen. Kijk eens naar de toestanden die tegenwoordig in de christenheid heersen! Komen ze niet precies overeen met de toestanden in Jeremia’s dagen? In deze tijd staan de geestelijken toe dat overspelers en homoseksuelen in hun gelederen gehandhaafd blijven en laten zij hen zelfs kerkdiensten leiden. Is het dan te verwonderen dat zo veel kerklidmaten eveneens immoreel zijn?
5. Waarom is de immorele toestand van de christenheid nog erger dan die van Sodom en Gomorra?
5 Jehovah vergeleek de inwoners van Jeruzalem met die van Sodom en Gomorra. Maar de immorele toestand van de christenheid is nog erger dan die van Sodom en Gomorra. Ja, de christenheid is nog laakbaarder in Jehovah’s ogen. Haar leraren trekken zich niets van de christelijke morele voorschriften aan. En hierdoor ontstaat een klimaat van morele verwording waarin men wordt blootgesteld aan allerlei verraderlijke verlokkingen om te doen wat slecht is. Deze morele situatie is zo algemeen dat slechtheid tegenwoordig als normaal wordt bezien.
„In de leugen wandelen”
6. Wat zei Jeremia over de slechtheid van Jeruzalems profeten?
6 Merk nu eens op wat vers 14 over de profeten van Jeruzalem zegt. Zij ’wandelden in de leugen’. En het laatste gedeelte van vers 15 luidt: „Van de profeten van Jeruzalem is afvalligheid uitgegaan over het gehele land.” Vervolgens voegt vers 16 eraan toe: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Luistert niet naar de woorden van de profeten die tot u profeteren. Zij maken dat gij tot ijdelheid wordt. Het visioen van hun eigen hart spreken zij — niet uit de mond van Jehovah.’”
7, 8. Waarom zijn de geestelijken van de christenheid net als Jeruzalems valse profeten, en welke uitwerking heeft dit op kerkgangers?
7 Net als de valse profeten van Jeruzalem wandelen ook de geestelijken van de christenheid in de leugen door afvallige leerstellingen te verbreiden, leringen die niet in Gods Woord worden aangetroffen. Wat zijn enkele van deze valse leringen? De onsterfelijkheid van de ziel, de Drieëenheid, het vagevuur en een hellevuur waarin mensen voor eeuwig worden gepijnigd. Zij kittelen ook de oren van hun toehoorders door te preken wat de mensen graag horen. Zij zeggen steeds weer dat de christenheid geen rampspoed te wachten staat omdat ze de vrede van God geniet. Maar de geestelijken spreken „het visioen van hun eigen hart”. Het is een leugen. Degenen die zulke leugens geloven, worden geestelijk vergiftigd. Zij worden door misleiding naar hun vernietiging gevoerd!
8 Beschouw eens wat Jehovah in vers 21 over deze valse leraren zegt: „Ik heb de profeten niet gezonden, toch hebben zijzelf gelopen. Ik heb niet tot hen gesproken, toch hebben zijzelf geprofeteerd.” Zo ook in deze tijd: de geestelijken zijn niet door God gezonden en onderwijzen niet zijn waarheden. Wat is het gevolg? Dat er onder kerkgangers een ontstellende ongeletterdheid op het gebied van de bijbel bestaat omdat hun geestelijken hen met wereldse filosofieën voeden.
9, 10. (a) Wat voor dromen hadden Jeruzalems valse leraren? (b) Hoe hebben de geestelijken van de christenheid op soortgelijke wijze „leugenachtige dromen” onderwezen?
9 Bovendien verbreiden de geestelijken in deze tijd valse verwachtingen. Merk op wat in vers 25 staat: „Ik heb gehoord wat de profeten hebben gezegd die in míjn naam leugen profeteren, door te zeggen: ’Ik heb een droom gehad! Ik heb een droom gehad!’” Wat zijn dit voor dromen? Vers 32 vertelt ons: „’Zie, ik ben tegen de profeten van leugenachtige dromen’, is de uitspraak van Jehovah, ’die ze verhalen en mijn volk doen ronddolen wegens hun leugens en wegens hun snoeverij. Maar ikzelf heb hen niet gezonden, noch hun een bevel gegeven. Zij zullen dit volk dus in geen enkel opzicht baat brengen’, is de uitspraak van Jehovah.”
10 Welke leugenachtige dromen, of verwachtingen, hebben de geestelijken onderwezen? Welnu, dat in deze tijd de Verenigde Naties de enige hoop van de mens op vrede en veiligheid vormen. In de afgelopen jaren hebben zij de VN „de laatste hoop op vrede en eendracht”, „het allerhoogste forum van vrede en gerechtigheid”, „de belangrijkste wereldlijke hoop op wereldvrede” genoemd. Wat een bedrog! De enige hoop voor de mensheid is Gods koninkrijk. Maar de geestelijken prediken en onderwijzen niet de waarheid over die hemelse regering — het centrale thema van Jezus’ prediking.
11. (a) Welke slechte invloed hadden Jeruzalems valse leraren op Gods naam? (b) Wat hebben, in tegenstelling tot de Jeremiaklasse, de hedendaagse vals-religieuze leraren gedaan met betrekking tot de goddelijke naam?
11 Vers 27 vertelt ons nog meer. „Zij zinnen erop mijn volk mijn naam te doen vergeten door middel van hun dromen, die zij elkaar blijven vertellen, net zoals hun vaderen mijn naam hebben vergeten door middel van Baäl.” De valse profeten van Jeruzalem deden de mensen Gods naam vergeten. Doen de hedendaagse vals-religieuze leraren niet hetzelfde? Erger nog, zij verbergen Gods naam, Jehovah. Zij leren dat het niet nodig is die naam te gebruiken, en zij verwijderen hem uit hun bijbelvertalingen. Zij kanten zich krachtig tegen een ieder die de mensen leert dat Gods naam Jehovah is. Maar de Jeremiaklasse, het overblijfsel van met de geest gezalfde christenen, en hun metgezellen hebben net als Jezus gehandeld. Zij hebben miljoenen mensen over Gods naam onderwezen. — Johannes 17:6.
Hun laakbaarheid aan de kaak stellen
12. (a) Waarom rust er grote bloedschuld op de vals-religieuze leraren? (b) Welke rol hebben de geestelijken in twee wereldoorlogen gespeeld?
12 De Jeremiaklasse heeft de geestelijken herhaaldelijk aan de kaak gesteld als valse leraren die hun kudden over de brede weg der vernietiging voeren. Ja, het overblijfsel heeft ondubbelzinnig aangetoond waarom die dromers Jehovah’s ongunstige oordeel verdienen. Jehovah’s dienstknechten hebben bijvoorbeeld vaak de aandacht gevestigd op Openbaring 18:24, waar staat dat in Babylon de Grote het bloed werd gevonden van „allen die op de aarde geslacht zijn”. Denk eens aan alle oorlogen die wegens religieuze geschilpunten gestreden zijn. Wat een enorme bloedschuld rust er op de vals-religieuze leraren! Hun leringen hebben verdeeldheid veroorzaakt en hebben de haat tussen mensen met een verschillende geloofsovertuiging of die tot verschillende nationale groepen behoren, aangewakkerd. In het boek Preachers Present Arms wordt over de Eerste Wereldoorlog gezegd: „De geestelijken gaven de oorlog zijn hartstochtelijke geestelijke betekenis en stuwkracht. . . . De kerk werd daardoor een integrerend onderdeel van het oorlogsapparaat.” Hetzelfde gebeurde in de Tweede Wereldoorlog. De geestelijken verleenden hun volledige steun aan de oorlogvoerende natiën en zegenden de legers van die natiën. Twee wereldoorlogen zijn in de christenheid ontstaan en daarin hebben aanhangers van dezelfde religies elkaar afgeslacht. Tot op de huidige dag zijn wereldlijke en religieuze groeperingen in de christenheid er nog steeds verantwoordelijk voor dat er bloed wordt vergoten. Wat een afschuwelijke gevolgen hebben hun valse leringen gehad!
13. Hoe bewijst Jeremia 23:22 dat de geestelijken van de christenheid niet in een goede verhouding tot Jehovah staan?
13 Merk eens op wat in Jeremia hoofdstuk 23 vers 22 staat: „Indien zij in mijn intieme groep hadden gestaan, dan zouden zij mijn volk míjn woorden hebben doen horen, en zij zouden hen van hun slechte weg en van de slechtheid van hun handelingen hebben doen terugkeren.” Indien de religieuze profeten van de christenheid zich in Jehovah’s intieme groep zouden bevinden, ofte wel als een getrouwe en beleidvolle dienstknecht in een intieme verhouding tot hem zouden staan, zouden zij ook overeenkomstig Gods maatstaven leven. Ook zouden zij de volken van de christenheid Gods woorden doen horen. In plaats daarvan hebben de hedendaagse valse leraren hun volgelingen tot verblinde dienstknechten van Gods Tegenstander, Satan de Duivel, gemaakt.
14. Hoe werden de geestelijken van de christenheid in 1958 op krachtige wijze aan de kaak gesteld?
14 De Jeremiaklasse heeft de geestelijken op krachtige wijze aan de kaak gesteld. Op het in 1958 gehouden internationale „Goddelijke wil”-congres van Jehovah’s Getuigen in de stad New York bijvoorbeeld legde de vice-president van het Wachttorengenootschap de aanwezigen een verklaring voor waarin onder andere werd gezegd: „Zonder er omheen te praten of zonder weifeling verklaren wij dat onjuiste religie, valse religie, waarachter ’s mensen onzichtbare vijand Satan de Duivel staat, de grondoorzaak is van alle misdaad, haat, twist, vooroordeel, . . . en krankzinnige verwarring. De religieuze onderwijzers en leiders zijn wel het meest schuldig aan de wereldtoestanden, en de meest verantwoordelijke personen van hen zijn de geestelijken der christenheid. . . . Na al deze jaren sinds de 1ste Wereldoorlog staat de christenheid in een zelfde verhouding tot God als Israël in Jeremia’s tijd. Ja, de vernietiging welke de christenheid wacht, is nog verschrikkelijker en verwoestender dan die welke Jeremia over Jeruzalem . . . heeft zien komen.”
Het oordeel over de valse leraren
15. Welke vredesprofetieën hebben de geestelijken bekendgemaakt? Zullen ze in vervulling gaan?
15 Hoe hebben de geestelijken, ondanks deze waarschuwing, sindsdien gehandeld? Precies zoals in vers 17 staat: „Zij zeggen steeds tot degenen die mij met minachting bejegenen: ’Jehovah heeft gesproken: „Vrede zult gij krijgen.”’ En tot een ieder die wandelt in de verstoktheid van zijn hart hebben zij gezegd: ’Geen rampspoed zal ulieden overkomen.’” Is dit waar? Nee! Jehovah zal de leugenachtigheid van deze profetieën van de geestelijken aan de kaak stellen. Hij zal datgene wat zij in zijn naam zeggen, niet in vervulling doen gaan. Maar de valse verzekering die de geestelijken geven dat de christenheid vrede met God geniet, is heel misleidend!
16. (a) Wat is het morele klimaat van deze wereld, en wie zijn daar medeverantwoordelijk voor? (b) Wat doet de Jeremiaklasse ten aanzien van de verderfelijke morele opvattingen van deze wereld?
16 Denkt u nu: ’Wat! Zou ik misleid kunnen worden door de valse leringen van de geestelijken? Dat nooit!’ Wees daar echter niet zo zeker van! Bedenk dat de valse leringen van de geestelijken een verraderlijk, afschuwelijk moreel klimaat hebben bevorderd. Hun toegeeflijke leringen rechtvaardigen bijna alles, hoe immoreel het ook is. En dit ontaarde morele klimaat dringt door tot alle terreinen van ontspanning — films, tv, tijdschriften en muziek. Wij moeten dus uiterst voorzichtig zijn dat wij niet onder de invloed komen van deze verdorven morele atmosfeer, die echter op subtiele wijze aantrekkingskracht uitoefent. Jongeren kunnen verstrikt worden door verderfelijke video’s en muziek. Bedenk dat de „alles mag”-houding van de mensen in deze tijd een rechtstreeks gevolg is van de valse leringen van de geestelijken en van het feit dat zij in gebreke zijn gebleven Gods rechtvaardige maatstaven hoog te houden. De Jeremiaklasse voert strijd tegen deze immorele opvattingen en helpt Jehovah’s dienstknechten de slechtheid waardoor de christenheid wordt overspoeld, te verwerpen.
17. (a) Welk oordeel zou volgens Jeremia over het goddeloze Jeruzalem komen? (b) Wat zal er binnenkort met de christenheid gebeuren?
17 Welk oordeel zullen de valse leraren van de christenheid van Jehovah, de grote Rechter, ontvangen? De verzen 19, 20, 39 en 40 antwoorden: „Ziet! De storm van Jehovah, louter woede, zal stellig losbarsten, ja, een wervelstorm. Op het hoofd van de goddelozen zal hij neerwervelen. De toorn van Jehovah zal zich niet afwenden, totdat hij volvoerd en totdat hij verwezenlijkt zal hebben de denkbeelden van zijn hart. . . . Ik wil u definitief aan veronachtzaming overgeven, en ik wil u en de stad die ik u en uw voorvaders gegeven heb, in de steek laten — weg van mijn aangezicht. En ik wil smaad op u leggen tot onbepaalde tijd en schande tot onbepaalde tijd, die niet vergeten zal worden.” Dat alles is met het goddeloze Jeruzalem en zijn tempel gebeurd, en nu zal binnenkort een soortgelijke rampspoed de goddeloze christenheid treffen!
„De last van Jehovah” bekendmaken
18, 19. Welke „last van Jehovah” kondigde Jeremia aan Juda aan, en wat beduidde dat?
18 Welke verantwoordelijkheid rust er dus op de leden van de Jeremiaklasse en hun metgezellen? Vers 33 vertelt ons: „Wanneer dit volk of de profeet of priester u vraagt en zegt: ’Wat is de last van Jehovah?’, dan moet gij tot hen zeggen: ’„Gijlieden zijt — o wat een last! En ik zal u stellig verlaten”, is de uitspraak van Jehovah.’”
19 Het Hebreeuwse woord voor „last” heeft een tweeledige betekenis. Het kan betrekking hebben op een gewichtige goddelijke uitspraak of op iets wat iemand terneerdrukt en afmat. Hier heeft de uitdrukking „last van Jehovah” betrekking op een gewichtige profetie — de formele uitspraak dat Jeruzalem tot de vernietiging gedoemd was. Hoorden de mensen graag zulke zware profetische uitspraken die Jeremia hun herhaaldelijk namens Jehovah bekendmaakte? Nee, de mensen zeiden honend tegen Jeremia: ’Wat voor profetie (last) heb je nu weer? Wij weten zeker dat je profetie opnieuw een afmattende last zal zijn!’ Maar wat zei Jehovah tegen hen? Dit: „Gijlieden zijt — o wat een last! En ik zal u stellig verlaten.” Ja, deze mensen waren een last voor Jehovah, en hij zou zich van hen ontdoen, zodat zij niet langer een last voor hem vormden.
20. Wat is „de last van Jehovah” in deze tijd?
20 Wat is „de last van Jehovah” in deze tijd? Het is de gewichtige profetische boodschap uit Gods Woord. Deze is zwaar vanwege de veroordeling die ze bevat en kondigt de ophanden zijnde vernietiging van de christenheid aan. Wat Jehovah’s volk betreft, wij dragen de zware verantwoordelijkheid deze „last van Jehovah” bekend te maken. Nu het einde naderbij komt, moeten wij iedereen erover inlichten dat de eigenzinnige mensen van de christenheid een „last” vormen, ja, „o wat een last!” voor Jehovah God, en dat hij zich binnenkort van deze „last” zal ontdoen door de christenheid aan rampspoed over te geven.
21. (a) Waarom werd Jeruzalem in 607 v.G.T. verwoest? (b) Wat gebeurde er na de verwoesting van Jeruzalem met de valse profeten en met Jehovah’s ware profeet, en welke verzekering geeft dat ons in deze tijd?
21 Jehovah’s oordeel werd in Jeremia’s tijd voltrokken toen de Babyloniërs in 607 v.G.T. Jeruzalem verwoestten. Zoals was voorzegd, was dat die weerspannige, ontrouwe Israëlieten tot ’smaad en schande’ (Jeremia 23:39, 40). Het liet hun zien dat Jehovah, die zij herhaaldelijk hadden onteerd, hen ten slotte in de steek had gelaten en hun de gevolgen van hun slechtheid liet ondergaan. Hun aanmatigende valse profeten werd uiteindelijk het zwijgen opgelegd. Toch bleef Jeremia profeteren. Jehovah liet hem niet in de steek. In overeenstemming met dit voorbeeld zal Jehovah de Jeremiaklasse niet in de steek laten wanneer als gevolg van zijn gewichtige beslissing de geestelijken van de christenheid en degenen die hun leugens geloven, worden vernietigd.
22. In welke toestand zal de christenheid als gevolg van Jehovah’s oordelen komen te verkeren?
22 Ja, zoals de toestand van Jeruzalem na 607 v.G.T. was, verlaten en onbewoond, zo zal de situatie zijn waarin de religieuze christenheid zich zal bevinden nadat ze van haar rijkdom is ontdaan en op beschamende wijze aan de kaak is gesteld. Dit is het verdiende oordeel waartoe Jehovah ten aanzien van valse leraren heeft besloten. Dat oordeel zal onherroepelijk voltrokken worden. Net zoals al Jeremia’s geïnspireerde waarschuwingsboodschappen in het verleden zijn uitgekomen, zullen ze in hun hedendaagse vervulling uitkomen. Mogen wij dus als Jeremia zijn. Laten wij de profetische last van Jehovah onbevreesd aan de volken bekendmaken, opdat zij zullen weten waarom de volle maat van zijn rechtvaardige oordeel over alle vals-religieuze leraren komt!
Overzichtsvragen
◻ Hoe slecht was het oude Jeruzalem vanuit Jehovah’s standpunt bezien?
◻ In welke opzichten heeft de christenheid ’in de leugen gewandeld’?
◻ Hoe is de laakbaarheid van de hedendaagse geestelijken aan de kaak gesteld?
◻ Welke „last van Jehovah” wordt thans bekendgemaakt?
[Illustratie op blz. 8]
De profeten van Jeruzalem bedreven „afschuwelijke dingen”
[Illustratie op blz. 9]
„Het visioen van hun eigen hart spreken zij”
[Illustratie op blz. 10]
Jeruzalem na haar verwoesting illustreert welk lot de christenheid wacht