De Gotische bijbel — Een opmerkelijke prestatie
DE GOTEN maakten deel uit van een confederatie van Germaanse stammen die waarschijnlijk uit Scandinavië afkomstig waren. In de vroege eeuwen van onze gewone tijdrekening trokken zij ver naar het zuiden, helemaal tot aan de Zwarte Zee en de Donau, ja, tot aan de buitenposten van het Romeinse Rijk.
Het eerste literaire werk dat in een Germaanse taal werd vervaardigd, was de Gotische bijbel. Thans bestaat deze vertaling slechts in fragmentarische vorm. Hij blijft echter een unieke en zeer waardevol geachte vertaling van de Heilige Schrift. Waarom?
Wulfila — Zendeling en bijbelvertaler
De vertaler van deze bijbel droeg de Gotische naam Wulfila. Hij was ook bekend als Wulfilas of Ulfilas. Volgens de geschiedschrijver Philostorgius was Wulfila een nakomeling van mensen die tijdens een Gotische rooftocht in Kappadocië, nu een deel van Oost-Turkije, gevangengenomen waren. Hij is omstreeks 311 G.T. geboren, werd ongeveer dertig jaar later door Eusebius van Nicomedië geordineerd en ontving een opleiding om als zendeling onder de Goten te werken.
„Teneinde onderricht te geven en meer bekeerlingen te maken,” aldus de geschiedschrijver Will Durant, „heeft hij de hele bijbel, op de boeken Koningen na, geduldig uit het Grieks in het Gotisch vertaald” (The Age of Faith). Thans zijn, afgezien van een fragment van het boek Nehemia, de enige andere nog voorhanden zijnde Gotische bijbelhandschriften gedeelten van de christelijke Griekse Geschriften.
Het Gotisch was geen geschreven taal. Wulfila kampte derhalve met een vertaalprobleem waarvoor bijzondere vindingrijkheid nodig was. Volgens oude kerkhistorici was hij de ontwerper van het uit 27 karakters bestaande Gotische alfabet, dat voornamelijk gebaseerd was op het Griekse en het Latijnse alfabet. Bovendien heeft hij, zoals The New Encyclopædia Britannica opmerkt, „een Germaans-christelijke terminologie bedacht die gedeeltelijk nog steeds wordt gebezigd”.
De vroege geschiedenis van de Gotische bijbel
Wulfila voltooide zijn vertaling vóór 381 G.T. en stierf twee of drie jaar later. De populariteit van zijn werk wordt bevestigd door The Encyclopedia Americana, waarin staat dat „de vertaling algemeen werd gebruikt door de Goten die naar Spanje en Italië migreerden”. Ja, te oordelen naar het aantal bewaard gebleven fragmenten blijken er veel exemplaren van deze Gotische bijbel te zijn gemaakt. Waarschijnlijk zijn verscheidene handschriften geproduceerd in de scriptoria van Ravenna en Verona, in het gebied waar de Goten hun koninkrijk hadden gevestigd. De scriptoria waren kloostervertrekken waar handschriften werden vervaardigd en overgeschreven.
Omstreeks 555 G.T., nadat de Byzantijnse keizer Justinianus I Italië had heroverd, hielden de Goten als natie op te bestaan. Na hun ondergang, aldus Tönnes Kleberg, „verdwenen de Gotische taal en de Gotische tradities uit Italië. Er bleef vrijwel niets meer van over. De handschriften in het Gotisch waren niet langer belangwekkend. . . . Ze werden grotendeels uit elkaar gehaald en afgekrabd om het schrift te verwijderen. Vervolgens werd het dure perkament gebruikt om opnieuw beschreven te worden.”
Bewaard gebleven handschriften
Op sommige van deze handschriften werd de tekst niet geheel uitgewist, waardoor het oorspronkelijke schrift nog zwak zichtbaar was. Er zijn verscheidene van deze palimpsesten, zoals ze worden genoemd, gevonden en ontcijferd. Het is opmerkelijk dat de beroemde Codex Argenteus, die de vier evangeliën in de volgorde Mattheüs, Johannes, Lukas en Markus bevat, onbeschadigd bewaard gebleven is.
Men neemt aan dat deze schitterende codex in het begin van de zesde eeuw G.T. in het scriptorium te Ravenna is ontstaan. Hij wordt de Codex Argenteus genoemd, wat „Zilveren boek” betekent, omdat hij met zilveren letters geschreven is. De perkamenten bladen zijn purperkleurig, wat erop duidt dat de codex waarschijnlijk in opdracht van een koninklijk personage werd vervaardigd. Gouden letters verfraaien de eerste drie regels van elk evangelie alsook het begin van de verschillende onderdelen. De namen van de evangelieschrijvers verschijnen ook in goud boven in de vier parallelle „poorten” die onder aan elke kolom schrift staan. Deze bevatten verwijzingen naar parallelle passages in de Evangeliën.
De Gotische bijbeltekst herstellen
Na het uiteenvallen van de Gotische natie verdween de waardevolle Codex Argenteus. Hij werd niet meer gezien totdat hij in het midden van de zestiende eeuw in het klooster van Werden, bij Keulen (Duitsland), te voorschijn kwam.
In het jaar 1569 werd de Gotische versie van het Onze Vader gepubliceerd, waardoor de aandacht werd gevestigd op de bijbel waaruit ze was genomen. In 1597 verscheen de naam Codex Argenteus voor het eerst in gedrukte vorm. Vanuit Werden kwam dit handschrift in de keizerlijke kunstcollectie in Praag terecht. Aan het einde van de Dertigjarige Oorlog in 1648 namen de zegevierende Zweden het handschrift echter samen met andere schatten mee. Sinds 1669 heeft deze codex een blijvende plaats in de universiteitsbibliotheek te Uppsala (Zweden).
De Codex Argenteus bestond oorspronkelijk uit 336 bladen, waarvan er 187 in Uppsala zijn. Eén ander blad — het laatste van Markus’ evangelie — werd in 1970 in Speyer (Duitsland) ontdekt.
Vanaf het moment dat de codex weer te voorschijn was gekomen, begonnen geleerden het schrift te bestuderen om de betekenis van de dode Gotische taal te ontrafelen. Gebruik makend van alle beschikbare handschriften en voorgaande pogingen om de tekst te herstellen, compileerde en publiceerde de Duitse geleerde Wilhelm Streitberg in 1908 „Die Gotische Bibel”, met de Griekse en de Gotische tekst op tegenoverliggende bladzijden.
Thans is deze Gotische bijbel voornamelijk voor geleerden van belang. Maar het feit dat hij in de beginperiode van het vertalen van de bijbel werd vervaardigd en naar waarde werd geschat, getuigt van Wulfila’s verlangen en vastberadenheid Gods Woord vertaald te krijgen in wat toen een moderne taal was. Hij zag terecht in dat de Goten alleen op deze wijze de hoop konden koesteren de christelijke waarheid te begrijpen.
[Illustratieverantwoording op blz. 9]
Met toestemming van de universiteitsbibliotheek te Uppsala (Zweden)