’Vissen’ in de wateren van Fiji
FIJI — de naam roept beelden op van een Zuidzeeparadijs. Blauwgroene wateren, koraalriffen, wuivende kokospalmen, groene bergen, tropische vissen en exotische vruchten en bloemen. U kunt dit alles in overvloed vinden in deze archipel van 300 eilanden, ongeveer 1800 kilometer ten noorden van Nieuw-Zeeland in de Stille Zuidzee. Misschien bent u het er dus mee eens dat Fiji het tropische paradijs zou kunnen zijn waar iedereen van droomt.
Maar niet alleen de natuurlijke schoonheid van Fiji is fascinerend. Ja, net zoals er een grote verscheidenheid is onder de vissen van de koraalriffen, zo treft men eveneens een grote verscheidenheid aan op het land. De contrasten in de etnische mengeling van Fiji zijn misschien wel ongeëvenaard in het Zuidzeegebied. De twee grootste groepen onder de bijna 750.000 bewoners zijn de inheemse Fijiërs, die van Melanesische afkomst zijn, en de in Fiji geboren Indiërs, nakomelingen van arbeiders die in de Britse koloniale tijd uit India zijn gehaald. Maar er zijn ook Banabanen, Chinezen, Europeanen, Gilbertezen, Rotumanen, Tuvaluanen en anderen.
In deze multiculturele gemeenschap houden Jehovah’s Getuigen zich druk bezig met een ’visserswerk’ (Markus 1:17). Het is een uitdaging het goede nieuws van Gods koninkrijk in zo’n gevarieerde gemeenschap te prediken. Allereerst moeten de taal- en culturele barrières overwonnen worden. Hoewel Engels de voertaal is, moet men vaak Fiji, Hindi, Rotumaans of andere talen gebruiken.
Ook zijn er verschillende benaderingen nodig om te spreken met personen met allerlei religieuze achtergronden. De meeste inheemse Fijiërs en andere eilandbewoners behoren tot verschillende christelijke denominaties. De Indiase bevolking bestaat uit hindoes, moslims en Sikhs, waarbij de hindoes in de meerderheid zijn. Kerken zijn overvloedig aanwezig in de steden en dorpen, maar op de twee grootste eilanden van Fiji vormen de vele hindoetempels en moslimmoskeeën een contrast.
Veel plaatselijke Getuigen hebben van jongs af aan de drie hoofdtalen — Engels, Fiji en Hindi — leren spreken. Deze vaardigheid is een groot voordeel in het ’visserswerk’. Soms zijn mensen verbaasd een Fijiër vloeiend Hindi en een Hindoe vloeiend Fiji te horen spreken. Gezien de verschillen in cultuur, religie en taal waarmee men te maken heeft, zijn er uiteenlopende benaderingen nodig om ’met anderen deel te mogen verkrijgen aan het goede nieuws’. — 1 Korinthiërs 9:23.
’Vissen’ in een Fijisch dorp
De inheemse Fijiërs zijn vriendelijke, gastvrije mensen. Het is moeilijk voor te stellen dat er iets meer dan een eeuw geleden vaak stammenoorlogen plaatsvonden. In de tijd van de eerste Europese contacten stond Fiji zelfs bekend als de Kannibaleneilanden. Uiteindelijk kwam er, nadat een opperhoofd aan de macht was gekomen en tot het christendom was bekeerd, geleidelijk een eind aan het vechten en het kannibalisme. Tribale verschillen zijn er alleen nog in de vele dialecten die in de diverse provincies worden gesproken, hoewel het Bauaanse dialect praktisch overal wordt verstaan.
Behalve Suva, de hoofdstad, zijn er verspreid over heel Fiji nog veel andere steden. De meeste Fijiërs wonen in dorpsgemeenschappen, die door een turaga ni koro, of dorpshoofd, worden bestuurd. Wanneer wij een dorp binnengaan om er te gaan ’vissen’, is het onze gewoonte deze man te benaderen en hem te vragen of wij de verschillende bures, of plaatselijke huizen, mogen bezoeken. Slechts een enkele keer, gewoonlijk omdat de een of andere dorpsgeestelijke tegen Jehovah’s Getuigen gekant is, wordt ons geen toestemming verleend. Hoe verloopt een bezoek aan een Fijisch huis?
In de bure zitten wij in kleermakerszit op de grond. Een zorgvuldig geformuleerde inleiding, zoals die in westerse landen wordt gebruikt om de belangstelling op te wekken, is hier niet nodig. Iedereen die over God komt spreken, is welkom. Wanneer een huisbewoner wordt uitgenodigd zijn bijbel te pakken, staat hij dadelijk op en na een „tulou” (excuseer mij) reikt hij naar een plank om de bijbel in het Fiji te pakken en leest hij enthousiast verscheidene teksten die de bezoekende bedienaar noemt. Maar de gastvrije en respectvolle houding van de Fijiërs vormt in een ander opzicht een uitdaging. Er is heel wat onderscheidingsvermogen en tact nodig om de huisbewoners in het gesprek te betrekken, hen aan te moedigen de gebruikte redenatie te volgen of hen te helpen er de noodzaak van in te zien hun eigen geloofsovertuigingen met de bijbelse leer te vergelijken.
Fijische huisbewoners zijn er over het algemeen meer in geïnteresseerd leerstellige onderwerpen te bespreken dan over maatschappelijke toestanden of kwesties te praten. In feite zijn veel van de ruim 1400 actieve getuigen van Jehovah in Fiji in de bijbelse waarheid geïnteresseerd geraakt door een gesprek over vragen zoals: Wat voor plaats is de hel?, Wie gaan er naar de hemel? en: Zal de aarde vernietigd worden? Het nagaan van getoonde belangstelling vereist echter aanpassingsvermogen en volharding. Wanneer men op de afgesproken tijd teruggaat, bemerkt men vaak dat de huisbewoner naar de teitei (plantage) of ergens anders naar toe is gegaan. Nee, niet dat zij het bezoek niet op prijs stellen, maar zij hebben gewoon een ander tijdsbesef. Natuurlijk is dit voor de plaatselijke Getuigen niets vreemds. Zij houden vol door op een ander tijdstip terug te gaan. Er zijn geen straatnamen of huisnummers die men kan opschrijven, dus voor het brengen van nabezoeken is een goed geheugen nodig.
’Vissen’ op z’n Polynesisch
Laten wij nu eens gaan ’vissen’ met een reizende bedienaar, of kringopziener, tijdens zijn bezoek aan de kleine gemeente op Rotuma. Deze groep vulkanische eilanden ligt 500 kilometer ten noorden van Fiji. Om daar te komen, reizen wij in een vliegtuig met negentien zitplaatsen. Het grootste eiland heeft slechts een oppervlakte van vijftig vierkante kilometer, met in totaal een bevolking van ongeveer 3000 bewoners. Langs de kustlijn loopt een zanderige weg die zo’n twintig dorpjes met elkaar verbindt. Rotuma staat onder Fijisch bestuur maar heeft een andere cultuur en taal. De bevolking, van Polynesische afkomst, verschilt in uiterlijk van de Melanesische Fijiërs. Wat religie betreft zijn de meesten rooms-katholiek of methodist.
Terwijl het vliegtuig daalt en de landing inzet, zien wij de weelderige groene plantengroei van het eiland. De veervormige bladeren van de kokospalmen zijn overal te zien. Er staat een grote menigte om de wekelijkse vlucht te verwelkomen. Onder hen bevindt zich een groep Getuigen. Wij worden hartelijk begroet, en verscheidene grote groene kokosnoten met geopende „ogen” worden in onze handen gedrukt om onze dorst te lessen.
Na een korte rit komen wij op ons logeeradres aan. Er staat een maaltijd voor ons klaar die in een oven in de grond is gebakken. Geroosterd varkensvlees, kip, gebakken vis, langoest en het plaatselijke wortelgewas, taro, worden voor ons uitgestald. Wat een feestmaal, en wat een paradijselijke setting onder de jonge kokosbomen!
De volgende dag bezoeken wij de mensen in de dorpjes, die in het Rotumaans ho’aga worden genoemd. Als wij bij het eerste huis komen, komt een biggetje dat uit een van de varkensstallen is ontsnapt, krijsend voorbijrennen. De huisbewoner heeft ons zien aankomen, opent glimlachend de deur en begroet ons met „Noya!” in het Rotumaans, en nodigt ons vervolgens uit om te gaan zitten. Er wordt een schaal met rijpe bananen voor ons neergezet, en wij worden tevens uitgenodigd om het sap van een paar groene kokosnoten te drinken. Gastvrijheid komt op Rotuma op de eerste plaats.
Er zijn hier geen agnostici of evolutionisten. Iedereen gelooft in de bijbel. Onderwerpen zoals Gods voornemen voor de aarde trekken gemakkelijk hun aandacht. De huisbewoner is verbaasd te horen dat de aarde niet vernietigd zal worden maar door rechtvaardige mensen bewoond zal worden die er eeuwig op zullen leven (Psalm 37:29). Hij leest zorgvuldig met ons mee wanneer wij bijbelteksten voorlezen die dit punt bevestigen, en hij neemt de bijbelse lectuur die wij aanbieden graag aan. Als wij aanstalten maken om te vertrekken, bedankt hij ons voor het bezoek en geeft ons een plastic tas vol rijpe bananen die wij onderweg kunnen opeten. Door hier te prediken kan men gemakkelijk een paar kilootjes aankomen!
Ons aanpassen aan de Indiase gemeenschap
Hoewel veel andere eilandstaten in de Stille Zuidzee eveneens multiraciaal zijn, spant Fiji in dit opzicht de kroon. Naast de Melanesische, Micronesische en Polynesische culturen is er ook een cultuur uit Azië overgekomen. Tussen 1879 en 1916 werden contractarbeiders uit India gehaald om de suikerrietvelden te bewerken. Deze regeling, girmit (overeenkomst) genoemd, had tot gevolg dat er duizenden Indiërs naar Fiji kwamen. De nakomelingen van deze arbeiders vormen een groot deel van de bevolking van het land. Zij hebben hun cultuur, taal en religie behouden.
Aan de lijzijde van het grootste eiland van Fiji ligt de stad Lautoka. Dit is het centrum van de suikerrietindustrie van Fiji en de woonplaats van een groot deel van de Indiase bevolking van het land. De leden van de drie gemeenten van Jehovah’s Getuigen hier moeten erg plooibaar zijn in hun ’visserswerk’. Wanneer zij van huis tot huis gaan, moeten zij erop voorbereid zijn van onderwerp te veranderen, afhankelijk van het ras en de religie van de huisbewoner. Laten wij ons bij een groep plaatselijke Getuigen aansluiten terwijl zij de huizen bezoeken die verspreid liggen tussen de suikerrietvelden even buiten Lautoka.
Als wij bij het eerste huis komen, zien wij vooraan op het erf een paar lange bamboestokken met aan het boveneinde vastgemaakte lapjes rode stof. Daaruit blijkt dat daar een hindoegezin woont. De meeste hindoehuizen zijn met afbeeldingen van hun goden versierd. Velen hebben een favoriete god, zoals Krishna, en vaak is er een klein altaar.a
De meeste hindoes geloven dat alle religies goed zijn en gewoon verschillende manieren om te aanbidden zijn. Daarom zal een huisbewoner wellicht beleefd luisteren, wat lectuur nemen, verfrissingen aanbieden en denken dat hij zijn plicht heeft gedaan. Om de huisbewoners door het stellen van gepaste vragen in een gesprek met meer inhoud te betrekken, is het vaak nuttig enkele verhalen te kennen die deel uitmaken van hun geloof. Wanneer wij weten dat hun goden zich in sommige van hun verhalen met daden inlaten waar veel mensen hun twijfels over zouden hebben, kunnen wij bijvoorbeeld de vraag stellen: „Zou u het goedkeuren als uw vrouw (man) zich zo zou gedragen?” Het antwoord luidt over het algemeen: „Nee, beslist niet!” Vervolgens kan de persoon worden gevraagd: „Welnu, mag een god zo handelen?” Zulke gesprekken bieden vaak gelegenheden om de waarde van de bijbel te laten zien.
Het geloof in reïncarnatie, nog een kenmerk van het hindoeïsme, is een vruchtbaar onderwerp voor gesprek. Aan een ontwikkelde hindoevrouw die kort geleden haar vader in de dood had verloren, werd gevraagd: „Zou u uw vader terug willen zien zoals hij vroeger was?” Zij antwoordde: „Ja, dat zou geweldig zijn.” Uit haar antwoord en het daaropvolgende gesprek bleek duidelijk dat zij geen voldoening vond in het geloof dat haar vader nu in een andere gedaante leefde en zij hem nooit meer zou terugzien. Maar de schitterende bijbelse leer van de opstanding raakte haar hart.
Sommige hindoes hebben wel degelijk vragen en zijn op zoek naar bevredigende antwoorden. Toen een Getuige een hindoehuis bezocht, vroeg de man: „Hoe heet jullie god?” De Getuige las hem Psalm 83:18 voor en legde uit dat Gods naam Jehovah is en dat Romeinen 10:13 zegt dat wij om gered te worden, die naam moeten aanroepen. De man was onder de indruk en wilde meer weten. Hij was zelfs wanhopig op zoek naar antwoorden. Hij vertelde dat zijn vader, die hun familiegod zeer toegewijd was, ziek werd nadat hij er aanbidding voor had verricht en kort daarna was gestorven. Hetzelfde was zijn broer overkomen. Toen zei hij: „Dat beeld geeft ons dood, geen leven. Dus er moet wel iets verkeerd zijn met het aanbidden ervan. Misschien kan deze God, Jehovah, ons helpen de weg ten leven te vinden.” Er werd dus een bijbelstudie begonnen met hem, zijn vrouw en zijn twee kinderen. Zij maakten snelle vorderingen en werden al gauw gedoopt. Zij hebben hun afgoden vaarwelgezegd en bewandelen nu de weg van Jehovah, de God des levens.
Daarna komen wij bij het huis van een moslimgezin. Er heerst een zelfde geest van gastvrijheid, en al gauw zitten wij met een koel drankje in onze handen. Wij zien geen religieuze afbeeldingen op de muren, met uitzondering van een klein, ingelijst vers in Arabisch schrift. Wij brengen ter sprake dat er een gemeenschappelijke factor tussen de bijbel en de koran bestaat, namelijk de patriarch Abraham, en dat God Abraham heeft beloofd dat via zijn zaad alle natiën zouden worden gezegend. Deze belofte zal in Jezus Christus, Zijn Zoon, in vervulling gaan. Sommige moslims zullen bezwaar maken tegen de gedachte dat God een zoon heeft. Daarom leggen wij uit dat net zoals de eerste mens, Adam, Gods zoon wordt genoemd omdat hij door God werd geschapen, ook Jezus Gods Zoon is. God heeft geen letterlijke vrouw nodig om zulke zonen voort te brengen. Omdat moslims niet in de Drieëenheidsleer geloven, gebruiken wij dit gemeenschappelijke uitgangspunt om aan te tonen dat Jehovah God de allerhoogste is.
Inmiddels is het lunchtijd, en de leden van onze groep komen van de suikerrietvelden weer naar de weg en wachten op de bus terug naar de stad. Al zijn wij een beetje moe, wij zijn allemaal enthousiast over het ’visserswerk’ van die ochtend. De krachtsinspanningen om ons aan de verschillende situaties en geloofsovertuigingen die wij tegenkwamen aan te passen, waren zeker de moeite waard.
De wateren en riffen van Fiji zijn rijk aan vele soorten vis. Om succes te hebben, moet de Fijische gonedau (visser) bekwaam zijn in zijn werk. Hetzelfde geldt voor het ’visserswerk’ dat Jezus Christus zijn discipelen opdroeg. Christelijke „vissers van mensen” moeten bekwaam zijn, hun aanbieding en argumentatie aanpassen aan de uiteenlopende geloofsovertuigingen van de bevolking (Mattheüs 4:19). Dit is zeker nodig in Fiji. En de resultaten zijn merkbaar op de jaarlijkse congressen van Jehovah’s Getuigen, waar Fijiërs, Indiërs, Rotumanen en mensen met een gemengde etnische achtergrond Jehovah God in eenheid aanbidden. Ja, zijn zegen rust op het ’visserswerk’ in de wateren van Fiji.
[Voetnoten]
a Zie het boek De mens op zoek naar God, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 115-117.
[Kaart op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Viti Levu
Vanua Levu
Suva
Lautoka
Nandi
0 100 km
0 100 mijl
18°
180°
[Illustratie op blz. 24]
Een ’bure’, of plaatselijk huis
[Illustratie op blz. 24]
Een hindoetempel in Fiji
[Illustraties op blz. 25]
Met succes ’vissen’ naar mensen in Fiji
[Illustratieverantwoording op blz. 24]
Fiji Visitors Bureau