U kunt geestelijke vorderingen maken
HET kan moeilijk zijn de echte waarde van iets te bepalen. Dit is het geval met diamanten. Hoewel een geslepen diamant fonkelt, kan een ruwe diamant slechts vaag glimmen. Niettemin herbergt de ruwe diamant de onmiskenbare belofte van een prachtige edelsteen.
Christenen lijken in veel opzichten op ruwe diamanten. Hoewel wij nog ver verwijderd zijn van de volmaaktheid, hebben wij een onderliggende waarde die Jehovah apprecieert. Net als diamanten hebben wij allemaal onze verschillende kwaliteiten. En een ieder van ons kan verder geestelijke vorderingen maken als dat onze oprechte wens is. Onze persoonlijkheden kunnen worden geslepen zodat ze helderder schijnen tot heerlijkheid van Jehovah. — 1 Korinthiërs 10:31.
Nadat een diamant gesneden en geslepen is, wordt hij in een vatting gezet die zijn reflecterende eigenschappen beter tot hun recht laat komen. Op een vergelijkbare manier kan Jehovah ons gebruiken in verschillende vattingen of toewijzingen als wij „de nieuwe persoonlijkheid . . . [aandoen], die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit”. — Efeziërs 4:20-24.
Zulke geestelijke vorderingen komen ons misschien niet aangewaaid, net als een diamant in de natuur zelden fonkelt als een edelsteen. Misschien moeten wij ons ontdoen van de een of andere nog steeds aanwezige zwakheid, onze houding ten opzichte van het aanvaarden van verantwoordelijkheid aanpassen of ons zelfs inspannen om uit een geestelijke sleur te komen. Maar wij kunnen vorderingen maken indien wij dat echt willen, want Jehovah God kan ons „de kracht [geven] die datgene wat normaal is te boven gaat”. — 2 Korinthiërs 4:7; Filippenzen 4:13.
Jehovah sterkt zijn dienstknechten
Het snijden van diamanten vergt vertrouwen dat voortvloeit uit nauwkeurige kennis, want een stuk dat eenmaal van de ruwe diamant is weggesneden, is gewoonlijk niet meer te gebruiken. Kostbaar materiaal — soms wel vijftig procent van de ongesneden steen — moet worden weggesneden om de gewenste vorm te verkrijgen. Ook wij hebben vertrouwen nodig dat voortvloeit uit nauwkeurige kennis teneinde onze persoonlijkheid te vormen en in geestelijk opzicht vorderingen te maken. Wij moeten vooral het vertrouwen hebben dat Jehovah ons daartoe de kracht zal geven.
Maar wij voelen ons misschien ongeschikt, of denken dat wij niet in staat zijn meer te doen. Gods getrouwe dienstknechten uit het verleden voelden zich soms zo (Exodus 3:11, 12; 1 Koningen 19:1-4). Toen Jeremia door God werd aangewezen om een „profeet voor de natiën” te zijn, zei hij: „Zie, ik weet werkelijk niet hoe ik moet spreken, want ik ben nog maar een jongen” (Jeremia 1:5, 6). Ondanks zijn terughoudendheid werd Jeremia echter een moedige profeet die rechtstreekse boodschappen bekendmaakte aan een vijandig volk. Hoe was dit mogelijk? Hij leerde op Jehovah te vertrouwen. Jeremia schreef later: „Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden.” — Jeremia 17:7; 20:11.
In deze tijd sterkt Jehovah op soortgelijke wijze degenen die hun vertrouwen op hem stellen. Edward,a vader van vier kinderen, en traag wat het maken van geestelijke vorderingen betrof, heeft dit ondervonden. Hij legt uit: „Ik was al negen jaar een van Jehovah’s Getuigen maar het leek of ik geestelijk stilstond. Het probleem was dat ik weinig motivatie had en geen vertrouwen. Na naar Spanje te zijn verhuisd, kwam ik in een kleine gemeente met slechts één ouderling en één dienaar in de bediening. Met het oog op de behoefte vroeg de ouderling mij veel toewijzingen te behartigen. Ik trilde toen ik mijn eerste lezingen en vergaderingsaandelen had. Maar ik leerde op Jehovah te steunen. De ouderling gaf me altijd complimenten en deed tactvolle suggesties voor verbetering.
Terzelfder tijd breidde ik mijn velddienstactiviteit uit en nam op een betere manier de geestelijke leiding in mijn gezin. Het gevolg was dat de waarheid voor iedereen in het gezin meer betekenis kreeg en ik veel meer voldoening had. Ik ben nu dienaar in de bediening en ik werk hard om de hoedanigheden van een christelijke opziener te ontwikkelen.”
’De oude persoonlijkheid afleggen’
Zoals Edward besefte, vraagt geestelijke vooruitgang vertrouwen in Jehovah. Een christelijke „nieuwe persoonlijkheid” ontwikkelen is ook onontbeerlijk. Hoe kan dit worden gedaan? De eerste stap is die trekken ’af te leggen’ die deel uitmaken van de oude persoonlijkheid (Kolossenzen 3:9, 10). Net zoals onvolkomenheden, vreemde mineralen bijvoorbeeld, verwijderd moeten worden uit een ruwe diamant om hem tot een fonkelende edelsteen te maken, zo moeten ook houdingen „die tot de wereld behoren” worden weggedaan opdat de nieuwe persoonlijkheid kan doorschijnen. — Galaten 4:3.
Eén zo’n houding is de tegenzin om verantwoordelijkheid te aanvaarden uit angst dat er te veel van ons gevraagd zal worden. Het is waar dat verantwoordelijkheid werk betekent, maar het is voldoening schenkend werk. (Vergelijk Handelingen 20:35.) Paulus gaf toe dat godvruchtige toewijding vereist dat wij ’hard werken en ons inspannen’. Wij doen dit graag, zei hij, „omdat wij onze hoop hebben gevestigd op een levende God”, degene die het werk dat wij voor onze medechristenen en anderen hebben gedaan nooit vergeet. — 1 Timotheüs 4:9, 10; Hebreeën 6:10.
Sommige diamanten bezitten „spanning”, ontstaan tijdens hun formatie, en moeten voorzichtig behandeld worden. Met behulp van een instrument dat een polariscoop wordt genoemd, kan de slijper de spanning echter lokaliseren en de steen succesvol bewerken. Misschien lijden wij ook aan inwendige spanning of een zwakke plek in onze persoonlijkheid vanwege onze achtergrond of een traumatische ervaring. Wat kunnen wij eraan doen? Ten eerste dienen wij het probleem tegenover onszelf toe te geven en het besluit te nemen om het te overwinnen in de mate dat dat mogelijk is. Wij dienen beslist in gebed ons hart bij Jehovah uit te storten en ons wellicht ook voor geestelijke hulp tot een christelijke ouderling te wenden. — Psalm 55:22; Jakobus 5:14, 15.
Een dergelijke innerlijke spanning beïnvloedde Nicholas. „Mijn vader was alcoholist en hij bezorgde mijn zuster en mij veel ellende”, legt hij uit. „Toen ik van school af kwam ging ik in het leger maar mijn opstandige aard bracht me al gauw in de problemen. De legerautoriteiten zetten mij gevangen voor handel in drugs en bij een andere gelegenheid deserteerde ik. Uiteindelijk verliet ik het leger maar ik had nog steeds problemen. Hoewel mijn leven een puinhoop was vanwege drugsgebruik en zwaar drinken, was ik geïnteresseerd in de bijbel en verlangde ik ernaar een doel in het leven te hebben. Na verloop van tijd kwam ik in contact met Jehovah’s Getuigen, veranderde mijn levensstijl en aanvaardde de waarheid.
Maar het duurde jaren voordat ik leerde om te gaan met een gebrek in mijn persoonlijkheid. Ik had een intense afkeer van autoriteit en zette mijn stekels op wanneer er ook maar raad aan mij gegeven werd. Hoewel ik volledig door Jehovah gebruikt wilde worden, was deze zwakheid een belemmering voor mij. Uiteindelijk erkende ik met de hulp van twee begrijpende ouderlingen mijn probleem en begon ik hun liefdevolle schriftuurlijke raad toe te passen. Hoewel er zo nu en dan een beetje wrevel de kop opsteekt, heb ik mijn opstandige aard nu onder controle. Ik ben Jehovah erg dankbaar voor de geduldige manier waarop hij mij heeft behandeld en voor de liefdevolle hulp van de ouderlingen. Vanwege mijn geestelijke vooruitgang ben ik onlangs aangesteld als dienaar in de bediening.”
Zoals Nicholas bemerkte, is het niet makkelijk om diepgewortelde houdingen te veranderen. Wij staan misschien voor een soortgelijke uitdaging. Wellicht zijn wij overgevoelig. Misschien koesteren wij wrok of leggen wij te veel nadruk op onafhankelijkheid. Zo zou onze christelijke vooruitgang beperkt kunnen worden. Diamantslijpers ondervinden iets dergelijks met stenen die zij naats noemen. Dit zijn eigenlijk twee stenen die aan elkaar gegroeid zijn tijdens de vorming van de diamant. Als gevolg hiervan hebben naats twee tegengestelde groeipatronen die het snijden conform de structuur zeer bemoeilijken. In ons geval merken wij dat de „structuur” van de bereidwillige geest vecht tegen de „structuur” van het onvolmaakte vlees (Mattheüs 26:41; Galaten 5:17). Soms zijn wij wellicht geneigd de strijd dan maar helemaal op te geven, aanvoerend dat onvolmaaktheden in onze persoonlijkheid toch al niet zo belangrijk zijn. ’Per slot van rekening’, zeggen wij misschien, ’houden mijn familie en vrienden nog steeds van mij.’
Als wij onze broeders en zusters willen dienen en onze hemelse Vader willen verheerlijken, moeten wij echter ’nieuw gemaakt worden in de kracht die ons denken aandrijft’ door de nieuwe persoonlijkheid aan te doen. Dit is echt de moeite waard, zoals Nicholas en talloze anderen kunnen bevestigen. Een diamantslijper weet dat een onvolkomenheid de hele diamant kan bederven. Insgelijks kunnen wij ons geestelijke uiterlijk bederven door een zwak facet van onze persoonlijkheid te verwaarlozen. Erger nog, een ernstige zwakheid zou tot onze geestelijke ondergang kunnen leiden. — Spreuken 8:33.
Net als een „vuur” binnen in ons
De diamantslijper probeert het vuur in de steen te ’vangen’. Dit wordt gedaan door de facetten dusdanig te schikken dat ze het zogenoemde regenboogeffect teweegbrengen. Binnen in de diamant wordt het veelkleurige licht telkens weerkaatst, daarbij het vuur voortbrengend dat diamanten laat fonkelen. Evenzo kan Gods geest als een „vuur” binnen in ons zijn. — 1 Thessalonicenzen 5:19; Handelingen 18:25; Romeinen 12:11.
Maar als wij bij onszelf nu de noodzaak bespeuren om geestelijk gemotiveerd te raken? Hoe kan dit worden gedaan? Wij dienen ’onze wegen te overdenken’ (Psalm 119:59, 60). Dit zou betekenen dat wij die dingen die ons in geestelijk opzicht afremmen, onderkennen en dan vaststellen met welke theocratische activiteiten wij ons ijveriger moeten bezighouden. Wij kunnen onze geestelijke waardering verdiepen door regelmatige persoonlijke studie en vurig gebed (Psalm 119:18, 32; 143:1, 5, 8, 10). Bovendien zullen wij door om te gaan met degenen die hard werken in het geloof, verder gesterkt worden in ons besluit Jehovah enthousiast te dienen. — Titus 2:14.
Louise, een jonge christelijke vrouw, gaf toe: „Ik overwoog al twee jaar de gewone pioniersdienst voordat ik echt een aanvraag indiende als pionier of volle-tijdverkondiger van het Koninkrijk. Er was niets wat mij tegenhield maar ik zat in een comfortabele routine en ik deed gewoon geen moeite eruit te komen. Toen stierf plotseling mijn vader. Ik besefte hoe broos het leven is en dat ik van het mijne niet echt het beste maakte. Dus veranderde ik mijn geestelijke instelling, breidde mijn dienst uit en werd gewone pionier. Wat dit betreft heb ik vooral veel gehad aan degenen onder mijn geestelijke broeders en zusters die altijd de regelingen voor de velddienst ondersteunden en die regelmatig met mij meegingen in de bediening. Ik ben erachter gekomen dat wij, ten goede of ten kwade, de waarden en doelstellingen van onze metgezellen delen.”
Gescherpt als door ijzer
Diamanten zijn de hardste in de natuur voorkomende stof op aarde. Vandaar dat er een diamant nodig is om een diamant te snijden. Dit doet bijbelstudenten misschien denken aan de spreuk die zegt: „Door ijzer wordt ijzer zelf gescherpt. Zo scherpt de ene man het aangezicht van de ander” (Spreuken 27:17). Hoe wordt iemands aangezicht „gescherpt”? Een persoon kan erin slagen de verstandelijke en geestelijke toestand van een ander te scherpen, net zoals een stuk ijzer kan worden gebruikt om een mes van hetzelfde metaal te scherpen. Als wij bijvoorbeeld neerslachtig worden vanwege de een of andere teleurstelling, kan de aanmoediging van een ander heel opbouwend zijn. Onze verdrietige gelaatsuitdrukking kan zo een verandering ten goede ondergaan en wij kunnen worden aangespoord tot hernieuwde ijverige activiteit (Spreuken 13:12). Vooral gemeenteouderlingen kunnen helpen ons te scherpen door schriftuurlijke aanmoediging en raad voor verbetering te verschaffen. Zij volgen het door Salomo genoemde beginsel: „Geef aan een wijze en hij zal nog wijzer worden. Verleen kennis aan een rechtvaardige en hij zal in wetenschap toenemen.” — Spreuken 9:9.
Uiteraard vergt geestelijke opleiding tijd. De apostel Paulus liet Timotheüs meer dan tien jaar lang delen in zijn ervaring en onderwijsmethoden (1 Korinthiërs 4:17; 1 Timotheüs 4:6, 16). De langdurige training die Mozes aan Jozua gaf gedurende een periode van veertig jaar was lange tijd tot voordeel van de natie Israël (Jozua 1:1, 2; 24:29, 31). Elisa vergezelde de profeet Elia mogelijk zo’n zes jaar, waarbij hij een goede opleiding ontving voor zijn eigen bediening die ongeveer zestig jaar zou duren (1 Koningen 19:21; 2 Koningen 3:11). Door geduldig voortdurende opleiding te geven, volgen ouderlingen het voorbeeld van Paulus, Mozes en Elia.
Het geven van complimenten is een essentieel onderdeel van de opleiding. Oprechte uitingen van waardering voor toewijzingen die goed zijn behartigd of voor prijzenswaardige daden zetten anderen er wellicht toe aan God vollediger te willen dienen. Prijzende woorden bevorderen iemands zelfvertrouwen en dat motiveert hem vervolgens weer om aan zwakheden te werken. (Vergelijk 1 Korinthiërs 11:2.) Intens bezig zijn met de Koninkrijksprediking en andere gemeenteactiviteiten resulteert ook in een aanmoediging om vorderingen te maken in de waarheid (Handelingen 18:5). Wanneer ouderlingen broeders verantwoordelijkheid geven naar gelang hun geestelijke vooruitgang, zullen deze mannen waardevolle ervaring opdoen en zal dit waarschijnlijk hun verlangen sterken om geestelijk vorderingen te blijven maken. — Filippenzen 1:8, 9.
Een goede reden om geestelijke vorderingen te maken
Diamanten worden als kostbaar beschouwd. Hetzelfde geldt voor degenen die zich nu verbinden met de wereldwijde familie van Jehovah’s aanbidders. In feite noemt God zelf hen de „begeerlijke” of „kostbare” dingen van alle natiën (Haggaï 2:7, vtn.). Afgelopen jaar werden 375.923 personen gedoopte getuigen van Jehovah. Om deze groei te kunnen opvangen, bestaat de behoefte om ’de tent wijder te maken’. Door geestelijk vorderingen te maken — en door naar christelijke dienstvoorrechten te streven — is het mogelijk om een aandeel te hebben aan het zorg dragen voor deze toename. — Jesaja 54:2; 60:22.
In tegenstelling tot de vele kostbare diamanten die in bankkluizen worden bewaard en zelden worden gezien, kan onze geestelijke waarde helder schijnen. En wanneer wij onze christelijke hoedanigheden regelmatig slijpen en tonen, verheerlijken wij Jehovah God. Jezus vermaande zijn volgelingen: „Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven” (Mattheüs 5:16). Ongetwijfeld geeft dit ons een krachtige reden om geestelijke vorderingen te maken.
[Voetnoot]
a In dit artikel worden andere namen gebruikt.