Vertrouw op Jehovah met heel uw hart
„Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen.” — PSALM 9:10.
1, 2. Wat zijn enkele dingen waarop mensen tevergeefs vertrouwen voor zekerheid?
IN DEZE tijd, nu zoveel dingen ons welzijn bedreigen, is het normaal dat we zoeken naar iemand die of iets wat ons zekerheid verschaft. Sommigen denken dat het hebben van meer geld hun toekomst zeker zal stellen, maar in feite is geld een zeer onzekere bescherming. De bijbel geeft de wijze raad: „Wie op zijn rijkdom vertrouwt — hijzelf zal vallen” (Spreuken 11:28). Anderen vestigen hun hoop op menselijke leiders, maar zelfs de besten onder hen maken fouten. En uiteindelijk sterven ze allen. De bijbel zegt wijselijk: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort” (Psalm 146:3). Die geïnspireerde woorden waarschuwen ons er ook voor niet op onze eigen krachtsinspanningen te vertrouwen. Ook wij zijn slechts ’zonen van de aardse mens’.
2 De profeet Jesaja maakte aanmerkingen op de nationale leiders van Israël in zijn tijd omdat ze op „de leugentoevlucht” vertrouwden (Jesaja 28:15-17). In hun speurtocht naar zekerheid waren ze politieke bondgenootschappen met omliggende natiën aangegaan. Zulke bondgenootschappen waren onbetrouwbaar — een leugen. Op soortgelijke wijze knopen veel religieuze leiders in deze tijd betrekkingen aan met politieke leiders. Ook deze bondgenootschappen zullen een „leugen” blijken te zijn (Openbaring 17:16, 17). Ze zullen geen blijvende zekerheid brengen.
De goede voorbeelden van Jozua en Kaleb
3, 4. Hoe verschilde het door Jozua en Kaleb uitgebrachte bericht van dat van de andere tien verspieders?
3 Waar dienen we dan naar op te zien voor zekerheid? Naar dezelfde bron als waarnaar Jozua en Kaleb in de tijd van Mozes opzagen. Niet lang na Israëls bevrijding uit Egypte stond de natie op het punt Kanaän, het Beloofde Land, binnen te gaan. Twaalf mannen werden uitgezonden om het land te verspieden, en aan het einde van veertig dagen keerden ze terug om verslag uit te brengen. Slechts twee verspieders, Jozua en Kaleb, spraken gunstig over Israëls vooruitzichten in Kanaän. De andere bevestigden dat het land begeerlijk was maar zeiden: „De feiten [zijn] dat het volk dat in het land woont, sterk is en de versterkte steden zeer groot zijn . . . Wij zijn niet in staat tegen dat volk op te trekken, want het is sterker dan wij.” — Numeri 13:27, 28, 31.
4 De Israëlieten luisterden naar de tien verspieders en werden zo bevreesd dat ze tegen Mozes gingen murmureren. Ten slotte zeiden Jozua en Kaleb geëmotioneerd: „Het land dat wij zijn doorgetrokken om het te verspieden, is een zeer, zeer goed land. Indien Jehovah behagen in ons heeft gevonden, dan zal hij ons stellig in dit land brengen en het ons geven, een land dat vloeit van melk en honing. Weest alleen niet weerspannig tegen Jehovah; en gij, vreest het volk van het land niet” (Numeri 14:6-9). Toch weigerden de Israëlieten te luisteren en werd het hun als gevolg daarvan niet toegestaan destijds het Beloofde Land binnen te gaan.
5. Waarom brachten Jozua en Kaleb een gunstig bericht uit?
5 Waarom brachten Jozua en Kaleb een goed bericht uit terwijl de tien verspieders een slecht bericht uitbrachten? Alle twaalf verspieders zagen dezelfde sterke steden en bestaande natiën. En de tien verspieders zeiden terecht dat Israël niet sterk genoeg was om het land te veroveren. Jozua en Kaleb wisten dat ook. Maar de tien bezagen de dingen vanuit menselijk standpunt. Jozua en Kaleb daarentegen vertrouwden op Jehovah. Ze hadden zijn machtige daden in Egypte, bij de Rode Zee en aan de voet van de berg Sinaï, gezien. Nog tientallen jaren later waren alleen al de berichten over deze daden voldoende om Rachab uit Jericho ertoe te bewegen haar leven voor Jehovah’s dienstknechten in de waagschaal te stellen! (Jozua 2:1-24; 6:22-25) Jozua en Kaleb, ooggetuigen van Jehovah’s daden, hadden het volste vertrouwen dat Jehovah voor zijn volk zou blijven strijden. Veertig jaar later werd hun vertrouwen gerechtvaardigd toen onder Jozua’s leiderschap een nieuwe generatie Kanaän binnentrok en het land veroverde.
Waarom we Jehovah onvoorwaardelijk dienen te vertrouwen
6. Waarom staan christenen in deze tijd onder druk, en op wie dienen ze te vertrouwen?
6 In deze ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’, hebben we net als de Israëlieten te maken met tegenstanders die sterker zijn dan wij (2 Timotheüs 3:1). We worden in moreel, geestelijk en in sommige gevallen zelfs in fysiek opzicht onder druk gezet. In eigen kracht zijn we niet in staat om deze vormen van druk te weerstaan, aangezien ze afkomstig zijn van een bovenmenselijke bron, Satan de Duivel (Efeziërs 6:12; 1 Johannes 5:19). Tot wie kunnen we ons dan wenden om hulp? In gebed tot Jehovah zei een getrouwe man uit de oudheid: „Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen” (Psalm 9:10). Als we Jehovah werkelijk kennen en begrijpen waar zijn naam voor staat, zullen we net zo vast op hem vertrouwen als Jozua en Kaleb. — Johannes 17:3.
7, 8. (a) Hoe geeft de schepping ons redenen om op Jehovah te vertrouwen? (b) Welke redenen verschaft de bijbel om op Jehovah te vertrouwen?
7 Waarom moeten we op Jehovah vertrouwen? Jozua en Kaleb deden dit deels omdat ze tentoonspreidingen van zijn macht hadden gezien. Wij hebben die ook gezien. Beschouw bijvoorbeeld eens Jehovah’s scheppingswerken, met inbegrip van het universum, met zijn miljarden sterrenstelsels. De immense natuurkrachten die door Jehovah worden beheerst, bewijzen dat hij inderdaad de Almachtige is. Als we over de scheppingswonderen nadenken, moeten we wel instemmen met Job, die over Jehovah zei: „Wie kan hem weerstaan? Wie zal tot hem zeggen: ’Wat doet gij?’” (Job 9:12) Ja, als Jehovah aan onze zijde staat, hoeven we niemand in het hele universum te vrezen. — Romeinen 8:31.
8 Denk ook eens aan Jehovah’s Woord, de bijbel. Deze onuitputtelijke bron van goddelijke wijsheid oefent kracht uit door ons te helpen verkeerde praktijken te overwinnen en ons leven in overeenstemming te brengen met Jehovah’s wil (Hebreeën 4:12). Door middel van de bijbel leren we Jehovah bij naam kennen en zien we wat er in zijn naam opgesloten ligt (Exodus 3:14). We beseffen dat Jehovah kan worden wat hij ook maar verkiest — een liefdevolle Vader, een rechtvaardige Rechter, een zegevierende Krijger — teneinde zijn voornemens te verwezenlijken. En we zien hoe zijn woord altijd in vervulling gaat. Als we Gods Woord bestuderen, worden we ertoe bewogen om net als de psalmist te zeggen: „Ik heb vertrouwd op uw woord.” — Psalm 119:42; Jesaja 40:8.
9. Hoe versterken de losprijs en Jezus’ opstanding ons vertrouwen in Jehovah?
9 De voorziening van de losprijs is nog een reden om op Jehovah te vertrouwen (Mattheüs 20:28). Wat geweldig is het dat God zijn eigen Zoon heeft gezonden om als losprijs voor ons te sterven! En de losprijs is werkelijk doeltreffend. Ze bedekt de zonden van alle mensen die berouw hebben en zich met een eerlijk hart tot Jehovah wenden (Johannes 3:16; Hebreeën 6:10; 1 Johannes 4:16, 19). Eén aspect dat verband houdt met het betalen van de losprijs was de opstanding van Jezus. Dat door honderden ooggetuigen bevestigde wonder is nog een reden om op Jehovah te vertrouwen. Het vormt een waarborg dat onze verwachtingen niet op een teleurstelling zullen uitlopen. — Handelingen 17:31; Romeinen 5:5; 1 Korinthiërs 15:3-8.
10. Welke persoonlijke redenen hebben we om op Jehovah te vertrouwen?
10 Dit zijn slechts enkele van de redenen waarom we een absoluut vertrouwen in Jehovah kunnen en moeten hebben. Er zijn er nog veel meer, waarvan sommige op het persoonlijke vlak liggen. Zo komen we van tijd tot tijd allemaal voor moeilijke omstandigheden in ons leven te staan. Wanneer we Jehovah’s leiding zoeken betreffende de manier waarop we ermee moeten omgaan, zien we hoe praktisch die leiding is (Jakobus 1:5-8). Hoe meer we ons in ons dagelijks leven op Jehovah verlaten en de goede uitwerking ervan zien, hoe sterker ons vertrouwen in hem zal zijn.
David vertrouwde op Jehovah
11. Ondanks welke omstandigheden vertrouwde David op Jehovah?
11 David van het oude Israël was iemand die op Jehovah vertrouwde. David werd geconfronteerd met de bedreiging van koning Saul, die hem wilde doden, en met het machtige leger van de Filistijnen, die trachtten Israël te veroveren. Toch bleef hij in leven en behaalde zelfs de overwinning. Waarom? David zelf verklaart: „Jehovah is mijn licht en mijn redding. Voor wie zal ik vrezen? Jehovah is de veste van mijn leven. Voor wie zal ik beducht zijn?” (Psalm 27:1) Ook wij zullen de overwinning behalen als we insgelijks op Jehovah vertrouwen.
12, 13. Hoe liet David zien dat we op Jehovah dienen te vertrouwen, ook al gebruiken tegenstanders hun tong als wapen tegen ons?
12 Bij één gelegenheid bad David: „Hoor, o God, mijn stem in mijn bezorgdheid. Moogt gij tegen de angstaanjaging van de vijand mijn leven beveiligen. Moogt gij mij verbergen voor het vertrouwelijke gesprek der boosdoeners, voor het tumult van de beoefenaars van wat schadelijk is, die hun tong hebben gescherpt net als een zwaard, die hun pijl, bittere taal, hebben aangelegd om uit verborgen plaatsen op de onberispelijke te schieten” (Psalm 64:1-4). We weten niet zeker wat David ertoe bewoog deze woorden op te tekenen. Maar we weten dat tegenstanders in deze tijd insgelijks ’hun tong scherpen’ door spraak als oorlogswapen te gebruiken. Ze „schieten” op onberispelijke christenen en gebruiken gesproken of geschreven woorden als ’pijlen’ die erop gericht zijn een verkeerde voorstelling van hen te geven. Wat zal, als we onwankelbaar op Jehovah vertrouwen, het resultaat zijn?
13 David vervolgt: „God zal plotseling een pijl op hen afschieten. Wonden bleken er voor hen te zijn, en zij doen iemand struikelen. Maar hun tong is tegen henzelf. . . . De rechtvaardige zal zich verheugen in Jehovah en zal inderdaad zijn toevlucht tot hem nemen” (Psalm 64:7-10). Ja, hoewel vijanden hun tong tegen ons scherpen, ’zal hun tong uiteindelijk tegen henzelf blijken te zijn’. Jehovah laat de zaken ten slotte een positieve wending nemen, zodat degenen die op hem vertrouwd hebben zich in hem kunnen verheugen.
Hizkia’s vertrouwen gerechtvaardigd
14. (a) In weerwil van welke ernstige situatie vertrouwde Hizkia op Jehovah? (b) Hoe toonde Hizkia dat hij niet in de leugens van de Assyriër geloofde?
14 Koning Hizkia was nog iemand wiens vertrouwen in Jehovah gerechtvaardigd werd. Tijdens Hizkia’s regering werd Jeruzalem door het machtige Assyrische leger bedreigd. Dat leger had veel andere natiën overwonnen. Het had zelfs de steden van Juda op Jeruzalem na veroverd, en Sanherib snoefde dat hij die stad ook zou innemen. Bij monde van Rabsake verklaarde hij dat op Egypte vertrouwen voor hulp zinloos zou zijn — en dat was ook zo. Maar toen zei hij: „Laat uw God, op wie gij vertrouwt, u niet bedriegen, door te zeggen: ’Jeruzalem zal niet in de hand van de koning van Assyrië worden gegeven’” (Jesaja 37:10). Maar Hizkia wist dat Jehovah hem niet zou bedriegen. Dus zei hij in gebed: „O Jehovah, onze God, red ons uit [Assyriës] hand, opdat alle koninkrijken van de aarde mogen weten dat gij, o Jehovah, alléén God zijt” (Jesaja 37:20). Jehovah luisterde naar Hizkia’s gebed. In één nacht doodde een engel 185.000 Assyrische soldaten. Jeruzalem bleef gespaard en Sanherib verliet het land Juda. Al degenen die over deze gebeurtenis hoorden, leerden Jehovah’s grootheid kennen.
15. Wat alleen zal ons helpen ons voor te bereiden op elke moeilijke omstandigheid waarin we in deze onstabiele wereld terecht kunnen komen?
15 In deze tijd zijn wij, net als Hizkia, in een oorlogvoering gewikkeld. In ons geval gaat het om een geestelijke oorlogvoering. Toch moeten we als geestelijke strijders overlevingstechnieken ontwikkelen. We moeten bedacht zijn op aanvallen en ons erop voorbereiden zodat we ze kunnen afslaan (Efeziërs 6:11, 12, 17). In deze onstabiele wereld kunnen omstandigheden plotseling veranderen. Er kan onverwacht burgerlijke onrust ontstaan. Landen die een bericht van godsdienstige verdraagzaamheid hebben opgebouwd, kunnen onverdraagzaam worden. Alleen als we ons net als Hizkia voorbereiden door een onwankelbaar vertrouwen in Jehovah op te bouwen, zullen we gereed zijn voor wat er eventueel komen gaat.
Wat betekent het op Jehovah te vertrouwen?
16, 17. Hoe tonen we dat we op Jehovah vertrouwen?
16 Op Jehovah vertrouwen is niet een kwestie van louter woorden. Het heeft met het hart te maken en wordt getoond door onze daden. Als we op Jehovah vertrouwen, zullen we ons volledig op zijn Woord, de bijbel, verlaten. We zullen er dagelijks in lezen, erover mediteren en ons leven erdoor laten leiden (Psalm 119:105). Op Jehovah vertrouwen houdt ook in dat we op de kracht van de heilige geest vertrouwen. Met de hulp van de heilige geest kunnen we vruchten aankweken die Jehovah behagen en kunnen we ingewortelde slechte gewoonten uitroeien (1 Korinthiërs 6:11; Galaten 5:22-24). Zo zijn velen met de hulp van de heilige geest in staat geweest met roken en het gebruik van drugs te stoppen. Anderen hebben immorele leefstijlen opgegeven. Ja, als we op Jehovah vertrouwen, handelen we in zijn kracht, niet in die van onszelf. — Efeziërs 3:14-18.
17 Bovendien betekent vertrouwen op Jehovah dat we degenen vertrouwen die hij vertrouwt. Zo heeft Jehovah er regelingen voor getroffen dat „de getrouwe en beleidvolle slaaf” voor de aardse Koninkrijksbelangen zou zorgen (Mattheüs 24:45-47). We proberen niet onafhankelijk te handelen en we negeren die aanstelling niet, want we stellen vertrouwen in Jehovah’s regeling. Bovendien dienen er in de plaatselijke christelijke gemeente ouderlingen die, volgens de apostel Paulus, door heilige geest zijn aangesteld (Handelingen 20:28). Door met de ouderlingenregeling in de gemeente samen te werken, tonen we eveneens dat we op Jehovah vertrouwen. — Hebreeën 13:17.
Volg Paulus’ voorbeeld na
18. Hoe volgen christenen in deze tijd Paulus’ voorbeeld na, maar waar stellen ze hun vertrouwen niet in?
18 De apostel Paulus heeft in zijn bediening aan veel vormen van druk blootgestaan, net als wij. In zijn tijd werd het christendom bij de autoriteiten verkeerd voorgesteld, en soms trachtte hij die onjuiste indrukken weg te nemen of het predikingswerk wettelijk bevestigd te krijgen (Handelingen 28:19-22; Filippenzen 1:7). In deze tijd volgen christenen zijn voorbeeld na. Waar mogelijk helpen we anderen een beter begrip van ons werk te krijgen en maken daarbij gebruik van alle beschikbare middelen. En we doen ons best het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen. Maar we stellen niet ons volledige vertrouwen in dergelijke krachtsinspanningen, omdat we niet menen dat succes of falen afhangt van het winnen van rechtszaken of het krijgen van gunstige publiciteit.We vertrouwen veeleer op Jehovah. We vergeten niet de aanmoediging die hij aan het oude Israël gaf: „Uw kracht zal eenvoudig gelegen blijken te zijn in rustig blijven en in vertrouwen.” — Jesaja 30:15.
19. Hoe is, wanneer onze broeders en zusters werden vervolgd, hun vertrouwen in Jehovah gerechtvaardigd?
19 In onze moderne geschiedenis is ons werk soms in Oost- en West-Europa, in delen van Azië en Afrika, en in landen van Noord- en Zuid-Amerika verboden of aan beperkingen onderworpen. Betekent dit dat ons vertrouwen in Jehovah misplaatst was? Nee. Hoewel Jehovah, omdat hij daar een goede reden voor heeft, soms bittere vervolging heeft toegestaan, heeft hij liefdevol degenen gesterkt die het doelwit van die vervolging zijn geweest. Onder vervolging hebben veel christenen een schitterend bericht van geloof en vertrouwen in God opgebouwd.
20. Op welke terreinen zullen we, hoewel we misschien voordeel trekken van wettelijke vrijheden, nooit schipperen?
20 In de meeste landen daarentegen zijn we wettelijk erkend en soms hebben we gunstige publiciteit in de media gekregen. We zijn hier dankbaar voor en erkennen dat ook dit Jehovah’s voornemen dient. Met zijn zegen benutten we de grotere vrijheid niet om onze persoonlijke belangen te bevorderen, maar om Jehovah openlijk en volledig te dienen. Toch zullen we omwille van het feit dat we bij de autoriteiten graag goed aangeschreven willen staan, nooit schipperen ten aanzien van onze neutraliteit, het in onze predikingsactiviteit kalmer aan gaan doen of in enig ander opzicht onze dienst voor Jehovah verzwakken. We zijn onderdanen van het Messiaanse koninkrijk en staan volledig aan de zijde van Jehovah’s soevereiniteit. We hebben onze hoop niet op dit samenstel van dingen gevestigd, maar op de nieuwe wereld, waar het hemelse Messiaanse koninkrijk de enige regering over de aarde zal zijn. Noch bommen, noch raketten en zelfs geen nucleaire aanvallen kunnen die regering schokken of ten val brengen. Ze is onoverwinnelijk en zal het voornemen dat Jehovah ermee heeft, verwezenlijken. — Daniël 2:44; Hebreeën 12:28; Openbaring 6:2.
21. Welke handelwijze zijn we vastbesloten te volgen?
21 Paulus zegt: „Wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt” (Hebreeën 10:39). Mogen wij allen Jehovah dus getrouw tot het einde toe dienen. We hebben alle reden om nu en voor altijd volledig op Jehovah te vertrouwen. — Psalm 37:3; 125:1.
Wat hebt u geleerd?
• Waarom brachten Jozua en Kaleb een gunstig bericht mee?
• Wat zijn enkele redenen waarom we Jehovah onvoorwaardelijk dienen te vertrouwen?
• Wat betekent het op Jehovah te vertrouwen?
• Welk vastberaden standpunt zullen we, als we op Jehovah vertrouwen, willen innemen?
[Illustratie op blz. 15]
Waarom brachten Jozua en Kaleb een gunstig bericht uit?
[Illustraties op blz. 16]
De schepping geeft ons een krachtige reden om op Jehovah te vertrouwen
[Verantwoording]
All three images: Courtesy of Anglo-Australian Observatory, photograph by David Malin
[Illustratie op blz. 18]
Op Jehovah vertrouwen betekent hen te vertrouwen die hij vertrouwt