Oefen zelfbeheersing om de prijs te winnen!
„Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, [oefent] zelfbeheersing in alle dingen.” — 1 KORINTHIËRS 9:25.
1. Hoe hebben miljoenen mensen in overeenstemming met Efeziërs 4:22-24 ja gezegd tegen Jehovah?
INDIEN we als een Getuige van Jehovah zijn gedoopt, hebben we in het openbaar bekendgemaakt dat we wilden deelnemen aan een wedloop die eeuwig leven als prijs heeft. We hebben ja gezegd tegen het doen van Jehovah’s wil. Velen van ons hebben voordat ze zich aan Jehovah opdroegen, belangrijke veranderingen moeten aanbrengen om hun opdracht zinvol, voor God aanvaardbaar, te laten zijn. We volgden de raad van de apostel Paulus aan christenen op om ’de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt en die naar haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, weg te doen, en de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’ (Efeziërs 4:22-24). Met andere woorden, voordat we ja zeiden tegen de opdracht aan God, moesten we nee zeggen tegen een onaanvaardbare vroegere levenswijze.
2, 3. Hoe geeft 1 Korinthiërs 6:9-12 te kennen dat er twee soorten veranderingen moeten worden aangebracht om Gods goedkeuring te verkrijgen?
2 Bepaalde trekken van de oude persoonlijkheid die toekomstige Getuigen van Jehovah moeten wegdoen, worden rechtstreeks door Gods Woord veroordeeld. Paulus noemde er enkele in zijn brief aan de Korinthiërs: „Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven.” Vervolgens liet hij zien dat de eerste-eeuwse christenen de noodzakelijke veranderingen in hun persoonlijkheid hadden aangebracht, door eraan toe te voegen: „Toch zijn sommigen van u dat geweest.” Let wel: zijn geweest, niet zijn. — 1 Korinthiërs 6:9-11.
3 Paulus wees erop dat er nog meer veranderingen nodig kunnen zijn, want hij vervolgde: „Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn heilzaam” (1 Korinthiërs 6:12). Daarom zien velen in deze tijd die graag een Getuige van Jehovah willen zijn, er de noodzaak van in zelfs nee te zeggen tegen dingen die weliswaar geoorloofd zijn maar die geen nut of weinig blijvende waarde hebben. Die dingen kunnen veel tijd kosten en zouden hen kunnen afleiden van het doen van belangrijker dingen.
4. Waarover zijn opgedragen christenen het met Paulus eens?
4 De opdracht aan God wordt bereidwillig gedaan, niet met tegenzin, alsof er een reusachtig offer mee gemoeid zou zijn. Opgedragen christenen zijn het eens met Paulus die, nadat hij een volgeling van Christus was geworden, zei: „Om zijnentwil [ter wille van Jezus] heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil, opdat ik Christus moge winnen” (Filippenzen 3:8). Paulus zei graag nee tegen dingen van weinig waarde, zodat hij ja kon blijven zeggen tegen God.
5. Aan wat voor wedloop nam Paulus met goed gevolg deel, en hoe kunnen wij hetzelfde doen?
5 Paulus oefende zelfbeheersing terwijl hij zijn geestelijke wedloop liep, en hij kon uiteindelijk zeggen: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard. Van nu af is voor mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag als beloning zal geven, doch niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn manifestatie hebben liefgehad” (2 Timotheüs 4:7, 8). Zullen wij op een dag ook iets dergelijks kunnen zeggen? Ja zeker, als we in geloof zelfbeheersing oefenen terwijl we onze christelijke wedloop zonder ophouden helemaal uitlopen.
Zelfbeheersing nodig om het goede te doen
6. Wat is zelfbeheersing, en wat zijn twee terreinen waarop we er blijk van moeten geven?
6 De Hebreeuwse en Griekse woorden die in de bijbel met „zelfbeheersing” zijn vertaald, betekenen letterlijk dat iemand macht of controle over zichzelf heeft. Ze brengen vaak de gedachte over van zich ervan weerhouden het slechte te doen. Maar het is duidelijk dat er ook een mate van zelfbeheersing nodig is als we ons lichaam willen gebruiken om goede werken te doen. De natuurlijke neiging van onvolmaakte mensen is het slechte te doen, dus we hebben een tweevoudige strijd (Prediker 7:29; 8:11). Terwijl we ons ervan weerhouden het slechte te doen, moeten we ons er ook toe aanzetten het goede te doen. Eigenlijk is het beheersen van ons lichaam om het goede te doen een van de beste manieren om het slechte te vermijden.
7. (a) Waar moeten we net als David om bidden? (b) Waar kunnen we over mediteren als hulp om meer zelfbeheersing te oefenen?
7 Zelfbeheersing is beslist van essentieel belang als we overeenkomstig onze opdracht aan God willen leven. We moeten net als David bidden: „Schep in mij zelfs een zuiver hart, o God, en leg in mij een nieuwe, standvastige geest” (Psalm 51:10). We kunnen mediteren over de voordelen die het heeft dingen te vermijden die moreel verkeerd of fysiek afmattend zijn. Denk aan de mogelijke schade als we zulke dingen niet zouden vermijden: ernstige gezondheidsproblemen, verstoorde relaties en zelfs een voortijdige dood. Denk daarnaast aan de vele voordelen die het heeft de levenswijze te blijven volgen die Jehovah ons voorhoudt. We moeten echter realistisch zijn en niet vergeten dat ons hart verraderlijk is (Jeremia 17:9). We dienen ons resoluut te verzetten tegen de pogingen van ons hart om de ernst van het hoog houden van Jehovah’s maatstaven te bagatelliseren.
8. Welke realiteit leert de ervaring ons? Illustreer dit.
8 De meesten van ons weten uit ervaring dat het onwillige vlees vaak probeert het vuur van een gewillige geest te doven. Neem bijvoorbeeld de Koninkrijksprediking. Jehovah ziet graag dat mensen gewillig aan dit levengevende werk deelnemen (Psalm 110:3; Mattheüs 24:14). Voor de meesten van ons was het niet makkelijk om te leren prediken in het openbaar. We moesten — en moeten misschien nog steeds — ons lichaam in bedwang houden, het ’beuken’ en ’leiden als een slaaf’, in plaats van toe te laten dat het ons de weg van de minste weerstand dicteert. — 1 Korinthiërs 9:16, 27; 1 Thessalonicenzen 2:2.
„In alle dingen”?
9, 10. Wat betekent het „zelfbeheersing in alle dingen” te oefenen?
9 De bijbelse raad om „zelfbeheersing in alle dingen” te oefenen, geeft te kennen dat er meer bij komt kijken dan alleen onze opvliegendheid beheersen en immoreel gedrag nalaten. Misschien vinden we dat we op die terreinen onszelf hebben leren beheersen en als dat zo is, kunnen we daar echt dankbaar voor zijn. Maar hoe staat het met andere terreinen van het leven, waar de noodzaak van zelfbeheersing misschien niet zo duidelijk is? Ter illustratie: Stel dat we in een betrekkelijk welvarend land met een hoge levensstandaard wonen. Zou het niet verstandig zijn nee te zeggen tegen onnodige uitgaven? Ouders doen er goed aan hun kinderen te leren niet alles te kopen wat ze maar zien alleen omdat het verkrijgbaar is, leuk is, of omdat ze het kunnen betalen. Wil zulk onderricht effectief zijn, dan moeten de ouders natuurlijk het goede voorbeeld geven. — Lukas 10:38-42.
10 Wanneer we leren het zonder bepaalde dingen te stellen, kan dit onze wilskracht versterken. Het kan ook onze waardering vergroten voor de materiële dingen die we hebben, en het kan ons meer medegevoel geven jegens anderen die het zonder bepaalde dingen moeten stellen, niet uit eigen keus, maar uit noodzaak. Zeker, een bescheiden leefstijl druist in tegen populaire opvattingen als „wees goed voor jezelf” of „je verdient het beste”. De reclamewereld stimuleert het verlangen naar ogenblikkelijke behoeftebevrediging, maar doet dat uit commercieel eigenbelang. Deze situatie kan ons belemmeren in onze pogingen om zelfbeheersing aan de dag te leggen. Een tijdschrift in een welvarend Europees land merkte onlangs op: „Als het bedwingen van onwenselijke impulsen voor mensen in de hartverscheurende omstandigheden van extreme armoede al een innerlijke strijd vereist, hoeveel te meer geldt dat dan voor mensen in het luilekkerland van de hedendaagse welvaartsmaatschappij!”
11. Waarom is het goed om te leren het zonder bepaalde dingen te stellen, maar waardoor wordt het bemoeilijkt?
11 Als we er moeite mee hebben onderscheid te maken tussen wat we willen en wat we echt nodig hebben, kan het nuttig zijn stappen te ondernemen om er zeker van te zijn dat we geen onverantwoordelijke dingen doen. Als we bijvoorbeeld een neiging tot onbeheerst geld uitgeven willen tegengaan, zullen we misschien moeten besluiten niet op krediet te kopen of als we inkopen doen, alleen een vast bedrag aan geld mee te nemen. Bedenk dat Paulus zei dat „godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft” „een middel tot groot gewin” is. Hij redeneerde: „Wij hebben niets in de wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wanneer wij daarom voedsel, kleding en onderdak hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn” (1 Timotheüs 6:6-8). Zijn we dat? Een eenvoudig leven leren leiden, vrij van de ballast van genotzucht — in welke vorm dan ook — vergt wilskracht en zelfbeheersing. Maar het is de moeite waard het te leren.
12, 13. (a) In welke opzichten vergen christelijke vergaderingen zelfbeheersing? (b) Wat zijn enkele andere terreinen waarop we zelfbeheersing moeten aankweken?
12 Ook het bijwonen van christelijke vergaderingen en grotere bijeenkomsten vergt een bepaalde zelfbeheersing. We hebben die eigenschap bijvoorbeeld nodig om onze gedachten niet te laten afdwalen tijdens het programma (Spreuken 1:5). Het kan zelfbeheersing kosten om anderen niet te storen door te fluisteren met degenen die naast ons zitten, in plaats van de spreker onze volle aandacht te geven. Ons schema aanpassen zodat we op tijd zijn, kan zelfbeheersing vereisen. Verder kan er zelfbeheersing nodig zijn om tijd opzij te zetten voor voorbereiding op de vergaderingen en er vervolgens een aandeel aan te hebben.
13 Zelfbeheersing oefenen in kleine dingen sterkt ons om het ook in grotere dingen te kunnen doen (Lukas 16:10). Het is dus heel goed onszelf de discipline op te leggen om geregeld Gods Woord en bijbelse publicaties te lezen, ze te bestuderen en over het geleerde te mediteren! Het is heel verstandig zelfdiscipline aan de dag te leggen met betrekking tot ongepast werk, ongepaste vriendschappen, zienswijzen en persoonlijke gewoonten, of de zelfdiscipline te hebben om nee te zeggen tegen activiteiten die ons kunnen beroven van kostbare tijd voor Gods dienst! Druk bezig blijven in Jehovah’s dienst is beslist een goede bescherming tegen dingen die ons zouden kunnen afleiden van het geestelijke paradijs van Jehovah’s wereldomvattende gemeente.
Word volwassen door zelfbeheersing
14. (a) Hoe moeten kinderen zelfbeheersing leren? (b) Welke voordelen kan het hebben als kinderen dat al vroeg in hun leven leren?
14 Een pasgeboren baby blinkt niet uit in zelfbeheersing. In een folder van deskundigen op het gebied van kindergedrag wordt uitgelegd: „Zelfbeheersing komt niet automatisch of plotseling. Zuigelingen en peuters hebben ouderlijke leiding en steun nodig om te leren geleidelijk aan meer zelfbeheersing te krijgen. . . . Als ouders dit proces begeleiden, neemt de zelfbeheersing tijdens de schooljaren voortdurend toe.” Uit een studie van vierjarige kinderen bleek dat degenen die een mate van zelfbeheersing hadden geleerd „over het algemeen opgroeiden tot tieners die beter aangepast, populairder, ondernemender, zelfverzekerder en betrouwbaarder waren”. Degenen die nog geen zelfbeheersing hadden geleerd „waren vaker eenzaam, snel gefrustreerd en koppig. Ze waren niet bestand tegen stress en gingen uitdagingen uit de weg.” Het is duidelijk dat een kind zelfbeheersing moet leren oefenen, wil het een goed aangepaste volwassene worden.
15. Waar duidt een gebrek aan zelfbeheersing op, in tegenstelling tot welk in de bijbel uiteengezette doel?
15 Zo moeten we ook als we volwassen christenen willen worden, leren zelfbeheersing aan de dag te leggen. Een gebrek aan zelfbeheersing duidt erop dat we in geestelijk opzicht nog een baby zijn. De bijbel spoort ons aan „volwassen [te worden] in verstandelijke vermogens” (1 Korinthiërs 14:20). Ons doel is, te „geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de mate van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort”. Waarom? „Opdat wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling” (Efeziërs 4:13, 14). Zelfbeheersing leren oefenen is onmiskenbaar van essentieel belang voor onze geestelijke gezindheid.
Zelfbeheersing aankweken
16. Hoe voorziet Jehovah in hulp?
16 Om zelfbeheersing aan te kweken hebben we goddelijke hulp nodig, en die is beschikbaar. Gods Woord laat ons als een volmaakte spiegel zien waar we persoonlijke veranderingen moeten aanbrengen, en het verschaft raad over de manier waarop we dat moeten doen (Jakobus 1:22-25). Een liefdevolle broederschap staat klaar om eveneens hulp te bieden. Christelijke ouderlingen tonen begrip bij het bieden van persoonlijke hulp. Jehovah zelf geeft overvloedig zijn heilige geest als we hem er in gebed om vragen (Lukas 11:13; Romeinen 8:26). Laten we daarom vreugdevol gebruik maken van deze voorzieningen. De suggesties op bladzijde 21 kunnen daarbij een hulp zijn.
17. Welke aanmoediging geeft Spreuken 24:16 ons?
17 Wat is het vertroostend te weten dat Jehovah onze inspanningen waardeert als we hem proberen te behagen! Dit dient ons te motiveren om te blijven streven naar meer zelfbeheersing. Hoe vaak we misschien ook struikelen, we moeten onze pogingen nooit opgeven. „De rechtvaardige kan wel zevenmaal vallen, en hij zal stellig opstaan” (Spreuken 24:16). Elke keer dat we een overwinning behalen, hebben we reden om tevreden over onszelf te zijn. We kunnen er ook zeker van zijn dat Jehovah tevreden over ons is. Een Getuige zei over de tijd voordat hij zijn leven aan Jehovah opdroeg, dat elke keer als hij het had klaargespeeld om een week niet te roken, hij zichzelf beloonde door iets nuttigs te kopen van het geld dat hij dankzij zijn zelfbeheersing had uitgespaard.
18. (a) Wat is er betrokken bij onze strijd om zelfbeheersing aan te kweken? (b) Welke verzekering geeft Jehovah?
18 Bovenal moeten we in gedachte houden dat zelfbeheersing te maken heeft met de geest en de emoties. We kunnen dit opmaken uit Jezus’ woorden dat „een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd” (Mattheüs 5:28; Jakobus 1:14, 15). Wie zijn geest en gevoelens heeft leren beheersen, zal het makkelijker vinden zijn hele lichaam te beheersen. Laten we ons daarom nog vaster voornemen om kwaaddoen niet alleen te vermijden maar er zelfs niet aan te denken. Als er toch verkeerde gedachten bij ons opkomen, moeten we ze onmiddellijk verwerpen. We kunnen verleiding ontvluchten door onze ogen gebedsvol op Jezus gericht te houden (1 Timotheüs 6:11; 2 Timotheüs 2:22; Hebreeën 4:15, 16). Als we ons best doen, volgen we de raad op in Psalm 55:22: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt.”
Kunnen we ons dit herinneren?
• In welke twee opzichten moeten we zelfbeheersing oefenen?
• Wat betekent het „zelfbeheersing in alle dingen” te oefenen?
• Welke praktische suggesties voor het aankweken van zelfbeheersing zijn ons persoonlijk opgevallen tijdens de studie?
• Waar begint zelfbeheersing?
[Kader/Illustraties op blz. 21]
Hoe we onze zelfbeheersing kunnen vergroten
• Kweek het zelfs in kleine dingen aan
• Mediteer over de huidige en toekomstige voordelen ervan
• Vervang dingen die God verbiedt door dingen waartoe hij aanmoedigt
• Verwerp verkeerde gedachten onmiddellijk
• Vul de geest met geestelijk opbouwende gedachten
• Aanvaard de hulp die rijpe medechristenen kunnen geven
• Vermijd situaties die een verleiding vormen
• Bid op momenten van verleiding om Gods hulp
[Illustraties op blz. 18, 19]
Zelfbeheersing zet ons ertoe aan het goede te doen