Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986
RECHTSCHAPENHEID JEGENS JEHOVAH BEWAREN — dat dient de allesoverheersende gedachte en voornaamste wens van iedere aanbidder van de enige ware God te zijn. Waarom is de kwestie van rechtschapenheid zo belangrijk? Welnu, beschouw de woorden van Spreuken 27:11 eens. Net zoals een liefhebbende vader met zijn zoon zou spreken over het volgen van een juiste handelwijze om de smaad weg te wissen die ten onrechte op de goede naam van het gezin is geworpen, zegt Jehovah hier tot iedere ware aanbidder van Hem: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” En door nu in elk aspect van het leven rechtschapenheid jegens Jehovah te bewaren, kan men Jehovah dagelijks een antwoord verschaffen waarmee hij degene die hem hoont, Satan de Duivel, van repliek kan dienen. Wat een prachtige gedachte is dit! Door in Jehovah’s ogen onberispelijk te blijven, kunnen onvolmaakte schepselen er een aandeel aan hebben Jehovah’s naam van alle smaad te zuiveren en zijn hart te verheugen!
Wie kunnen er thans terecht aanspraak op maken dat zij Jehovah’s hart verheugen? Dit Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1986 verschaft het antwoord, en bij het lezen van deze bladzijden zullen wij opgetogen zijn over het aantal van 2.865.183 mannen, vrouwen en kinderen, afkomstig uit alle verschillende natiën ter wereld, die getrouw Jehovah’s kant in de strijdvraag betreffende universele soevereiniteit verdedigen. Sommigen hebben hierbij ontberingen, gevangenschap, ja, zelfs de dood door de hand van de trawanten van de Smader moeten ondergaan. Honderdduizenden hebben getrouw standgehouden onder de spanningen van een verdeeld huisgezin of de spot van collega’s of medescholieren. Anderen hebben de problemen van de ouderdom of een slechte gezondheid moeten verduren. De meerderheid heeft weerstand moeten bieden aan de dagelijkse druk van dit oude samenstel van dingen. Allen die werkelijk bewezen hebben getrouwe getuigen van Jehovah te zijn, hebben de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in hun leven toegekend (Matth. 6:33). Jehovah heeft derhalve van een ieder van hen afzonderlijk kunnen zeggen wat hij van zijn getrouwe dienstknecht Job zei: „Zelfs nu nog houdt hij vast aan zijn rechtschapenheid.” — Job 2:3.
Hoe belangrijk het bewaren van rechtschapenheid is, werd Jehovah’s Getuigen in 1985 heel duidelijk voorgehouden door de reeks „Rechtschapenheidbewaarders”-congressen. Ze begonnen in de maand juni in Noord-Amerika, om dan in de daaropvolgende maanden en tot in het begin van 1986 successievelijk over het hele rond der aarde te gaan. Op een aantal speciale congressen waren duizenden afgevaardigden uit andere landen aanwezig. Dit gaf ze een internationaal karakter en droeg ertoe bij dat de band van liefde die Jehovah’s volk in alle delen der aarde werkelijk ervaart, nòg hechter werd gemaakt. — Joh. 13:34, 35.
Het eerste van deze speciale congressen werd van 11-14 juli in Montreal (Canada) gehouden. Het is interessant te lezen wat het Canadese bijkantoor over dit congres en de uitwerking ervan te zeggen had: „Wij zijn vooral gelukkig met het succes van het congres in Montreal. Het aantal aanwezigen, 78.804, was al even opmerkelijk als het aantal van 1004 dopelingen. De voorziening van een kampeerterrein voor de broeders was een bijzonder aspect van het congres, en het feit dat er zeven leden van het Besturende Lichaam aanwezig waren, heeft ons bijzonder veel genoegen gedaan. De publiciteit in de nieuwsmedia was uitstekend, en wij hebben het vertrouwen dat het congres van Montreal een verdere stimulans zal zijn voor het werk in Quebec en elders in Canada. Het deed goed zo velen van onze medechristenen uit de Verenigde Staten, alsmede vertegenwoordigers uit andere landen, in ons midden te hebben. Het was bijzonder aanmoedigend.”
In Europa werden na maanden van voorbereidingen duizenden bezoekers welkom geheten op congressen in Zwitserland, Nederland, Polen en Griekenland. De autoriteiten hadden welwillend toestemming verleend om in augustus 1985 vier grote congressen in Polen te houden. De grootste stadions van het land (in Poznań, Chorzów, Warschau en Wroclaw) werden hiervoor gebruikt. Zestien verschillende landen waren met afgevaardigden vertegenwoordigd in het totale aantal van 94.134 aanwezigen. Het was uitzonderlijk 3137 personen gedoopt te zien worden. Elk van deze congressen was een opwindende gebeurtenis. De Kurier Polski zei in een commentaar over het congres in het Dziesieciolecia Stadion in Warschau: „De grote letters van het congresthema, ’Rechtschapenheidbewaarders’, waren op het speelveld geplaatst. In de buurt daarvan was het podium gebouwd waar de lezingen werden gehouden en nieuwe gelovigen werden gedoopt. Het congresprogramma behelsde onder meer gemeenschappelijke gebeden, liederen, lezingen en drama’s over moreel-ethische onderwerpen. Dank zij de bijeenkomst van Jehovah’s Getuigen in Warschau is het stadion in zijn vroegere voortreffelijke staat hersteld. Vuilnis en onkruid zijn verdwenen. De leuningen zijn geschilderd . . . er zijn vele schone toiletten bijgebouwd.” Andere kranten wezen er ook op dat dit alles het resultaat was van vrijwilligerswerk van honderden broeders en zusters.
Toen de apostel Paulus en zijn metgezellen in de eerste eeuw Thessaloníka bezochten, werd er over hen gezegd: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier” (Hand. 17:6). Dezelfde woorden kunnen heel goed van toepassing worden gebracht op het congres van Jehovah’s Getuigen dat van 22-25 augustus aan de heuvelachtige rand van Thessaloníka in Griekenland is gehouden. Het hoogste aantal aanwezigen bedroeg 11.517. Op de eerste dag berichtte de plaatselijke pers: „De strijd is ontbrand! Jehovah’s Getuigen contra de Griekse Kerk.” Het was alle aanwezigen echter heel duidelijk dat Jehovah’s Getuigen een ordelijk, vreedzaam volk zijn en er alleen maar belangstelling voor hebben Gods bijbelse waarheid te verdedigen tegen overlevering en valse leerstellingen.
In haar bij voorbaat verloren strijd tegen de rechtschapenheid bewarende Getuigen nam de Grieks-orthodoxe Kerk haar toevlucht tot demonstraties en allerlei beschuldigingen dat de Getuigen „buitenlandse agenten” en „geen christenen” zouden zijn. Een van de grootste kranten in Athene publiceerde een weerlegging, waarin werd verklaard dat de duizenden Getuigen die uit achttien landen in de Oriënt, Europa, Amerika en Afrika waren gekomen, er belangstelling voor hadden plaatsen te bezoeken waar het christendom begonnen was, en dat „Jehovah’s Getuigen een sterkere gelijkenis vertonen met de vroege christenen dan de leden van de meer orthodoxe gemeenten”. De krant bracht ook een interview met een vertegenwoordiger van het hoofdbureau in Brooklyn, samen met foto’s in kleur van de congresactiviteiten en van de doop.
Op de slotdag waren er 21.218 aanwezigen in het Apollo Stadion in Athene, en 4632 in het naburige Malakasa, zodat het totaal voor de drie congressen 37.367 bedroeg. En 368 nieuwe Getuigen werden gedoopt. De plaatselijke broeders spraken van „het vreugdevolle congres”.
De steden Rio de Janeiro en São Paulo in Brazilië waren uitgekozen voor speciale driedaagse congressen van 23-25 augustus. Daar er enorme aantallen bezoekers werden verwacht, had men de grootste stadions in beide steden afgehuurd: het Estadio do Maracanã in Rio de Janeiro en het Estadio do Morumbi in São Paulo. Het hoogtepunt in aantal aanwezigen overtrof alle verwachtingen — op zondag waren in totaal 249.351 personen in de beide arena’s samengestroomd! Deze reusachtige menigte was bovendien bijzonder blij om te mogen vernemen dat er 2654 personen waren gedoopt. Jehovah bespoedigt het werk in dat land beslist! — Jes. 60:22.
De duizenden broeders en zusters die het voorrecht hebben gehad deze en andere speciale congressen te bezoeken, zullen nooit het hartelijke en liefdevolle welkom vergeten dat hun werd bereid. Gesterkt in hun vaste besluit hun rechtschapenheid jegens Jehovah te bewaren, keerden zij naar hun land van herkomst en naar hun gemeente terug met harten die overvloeiden van vreugde na zo’n ’uitwisseling van aanmoediging, een ieder aangemoedigd door middel van het geloof van de ander’. — Rom. 1:12.
Sedert het begin van deze reeks congressen heeft het Genootschap vele waarderende brieven ontvangen. Eén briefschrijver werd ertoe bewogen te zeggen: „Ons ’Rechtschapenheidbewaarders’-congres dit jaar was precies wat ik nodig had om er vastberaden mee voort te gaan Jehovah in rechtschapenheid en waarheid te blijven dienen.” Een Spaanse kringopziener vatte de zaak samen door te schrijven: „Het hele programma, van begin tot eind, zal ons allen helpen onze rechtschapenheid in deze tijd van het einde te bewaren.” Wij bidden dat deze reeks congressen dit inderdaad mag doen voor allen die ze hebben bijgewoond, en dat, welke obstakels en beproevingen er ook in het verschiet liggen, zij de vastberadenheid mogen hebben die de psalmist David tot uitdrukking bracht: „Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen.” — Ps. 26:11.
Het doel dat Jehovah’s Getuigen voor 1985 was gesteld, luidde: „Volbreng uw bediening ten volle” (2 Tim. 4:5). De vraag die ons allen interesseert, is: In hoeverre werd dit doel bereikt? De tabel op de bladzijden 34 tot 41, gevoegd bij de hier volgende interessante verslagen en ervaringen uit vele delen der aarde, geeft een klinkend antwoord op die vraag. Als resultaat van de miljoenen uren die zij eraan hebben besteed om tot hun naasten te getuigen van het Koninkrijk, de hulpmiddelen voor bijbelstudie die zij hun in handen hebben gegeven, de nabezoeken die er vervolgens zijn gebracht en de bijbelstudies die zijn geleid, hebben 189.800 personen door de waterdoop gesymboliseerd dat zij zich hebben opgedragen om Jehovah’s wil te doen. Dezen vormen het bewijs dat Jehovah’s Getuigen hun bediening gedurende het dienstjaar 1985 ten uitvoer hebben gebracht. Dezen zijn ’hun brief, geschreven op hun hart en gekend en gelezen door alle mensen’. — 2 Kor. 3:2, 3.
Een opvallend aspect in het bericht over het afgelopen dienstjaar is het steeds toenemende aantal dat de gelederen van de pioniers komt versterken. Vorig jaar zijn letterlijk duizenden de pioniersdienst gaan waarderen als „een grote deur die tot activiteit leidt” (1 Kor. 16:9). Hoe aanmoedigend is het dan ook vast te stellen dat gemiddeld 322.821 personen in 1985 in de gelegenheid zijn geweest een aandeel aan de volle-tijddienst te hebben. Dat is een toename van 25 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Een negentienjarige pionierster drukte zich na het „Rechtschapenheidbewaarders”-congres aldus uit: „Ik heb mij nog sterker voorgenomen mij tot het uiterste in te spannen om in het meest bevredigende werk aller tijden te volharden. De tot de pioniers gerichte toespraak op vrijdagochtend en de gelegenheid om te midden van die hele schare volle-tijdbedienaren te zitten, heb ik intens gewaardeerd. Mijn hart zwol op van zo veel geluk!” Het staat als een paal boven water dat dit groeiende leger van volle-tijdwerkers een heel belangrijke factor is geweest in de steeds grotere mate waarin een „grote schare” haar stem voegt bij het koor dat zegt: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.” — Openb. 7:9, 10.
Het spreekt natuurlijk vanzelf dat niet allen die tot Jehovah’s volk behoren, in de gelegenheid zijn hun dienstvoorrechten te vergroten door de volle-tijddienst op zich te nemen. Maar dit heeft hen er niet van weerhouden voor zover het onder hun omstandigheden mogelijk was ’hun bediening ten volle te volbrengen’. Welke plaats van dienst wij dus in Jehovah’s organisatie ook innemen, wanneer wij de nu volgende wederwaardigheden van Jehovah’s rechtschapenheid bewarende getuigen lezen, kunnen wij vreugdevol gestemd zijn over het feit dat wij er gedurende deze eindfase van dit goddeloze samenstel van dingen op een of andere manier een aandeel aan hebben gehad Jehovah’s hart te verheugen.
IJverige bedienaren in Afrika
Het is hartverwarmend wat er thans in Afrika tot stand wordt gebracht om mensen voor te bereiden op overleving en een „nieuwe aarde”. De ijver die zij voor heilige dienst aan de dag leggen, is opvallend, en Jehovah zegent hun inspanningen rijkelijk. In sommige landen waren meer dan 100.000 aanwezigen op de Gedachtenisviering; in andere zelfs meer dan 300.000. En Jehovah’s geest beweegt de broeders ertoe te reageren op de behoefte aan werkers. Zo bericht één bijkantoor dat het aantal pioniers met 54 procent is gestegen; een ander rapporteert over twee jaar een stijging van 203 procent. In april steeg het aantal verkondigers in de volle-tijddienst in verschillende landen tot 35, 37, 59 en 70 procent van het totale aantal.
TSJAAD: Het afgelopen jaar bracht enkele van de ergste slachtingen en plunderingen van de nu al twintig jaar durende verslindende burgeroorlog. Bij de problemen van oorlog en vervolging heeft zich hongersnood gevoegd. Te midden van deze druk voelen onze broeders in Tsjaad zich zoals de apostel Paulus, toen hij schreef: „Wij worden in elk opzicht bestookt, maar toch niet zo in het nauw gedreven dat wij ons niet meer kunnen bewegen; wij worden in verlegenheid gebracht, maar niet totaal zonder uitweg; wij worden vervolgd, maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeworpen, maar niet vernietigd.” — 2 Kor. 4:8, 9.
Een onderwijzer hier, die twee vrouwen en zes kinderen had, verkeerde sedert zijn kinderjaren in slavernij aan demonenaanbidding. Zijn moeder, een bekende helderziende, was naar verluidt van vier demonen bezeten. Tweemaal per jaar kwam de hele familie bijeen om deze demonen slachtoffers te brengen. Toen beide vrouwen van de onderwijzer binnen zes maanden na elkaar stierven, informeerde hij via zijn moeder bij de demonen naar de oorzaak van hun dood. De demonen gaven leugenachtig te kennen dat zij het niet wisten. Later, toen ook zijn oudste dochter stierf, stemde hij erin toe met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen. Na verloop van tijd werd deze voorheen bange slaaf van de demonen een gelukkige ’slaaf van de levende en waarachtige God’. — 1 Thess. 1:9.
GHANA: Er wordt hier veel belangstelling getoond voor het goede nieuws. De 43.579 huisbijbelstudies waarover in november bericht werd ingeleverd, waren er zo’n 16.000 meer dan het totale aantal verkondigers. Bij de Gedachtenisviering waren 101.926 aanwezigen. Door de toename zijn nieuwe bijkantoorfaciliteiten een dringende noodzaak geworden, en het werk eraan is flink gevorderd. De bijdragen zijn van personen van alle leeftijden gekomen, en in diverse vormen. Een negenjarige stuurde een briefje waarin stond: „Hierbij mijn ₵50,00 ter ondersteuning van de bouw. Ik heb ijswater verkocht om aan dit geld te komen. Met hartelijke groeten voor jullie allemaal.” Een ander meisje, tien jaar oud, verkocht haar kip voor ₵200 en bracht het geld naar de presiderende opziener om het naar het Genootschap te sturen als bijdrage voor de bouw. Sommigen schonken levende geiten, schapen, varkens en kippen. Een broeder gaf enorme blokken hout die verzaagd en als timmerhout gebruikt konden worden. Anderen hebben uitrusting beschikbaar gesteld.
IVOORKUST: Met sommigen die thans Jehovah loven, werd het eerste contact gelegd toen zij in de gevangenis zaten. Een jonge moslem kreeg op vakantie in het buitenland een heftige ruzie over geld en doodde een man. Het gevolg was dat hij tot twintig jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Omdat hij geen uitweg zag, overwoog hij zelfmoord te plegen, desnoods door verhongering. Maar toen kwam hij in contact met twee Getuigen die in de gevangenis predikten. Geleidelijk veranderde Bertés denken. Voor het eerst in zijn leven begon hij echte vreugde te ervaren. Ten slotte werd hij gedoopt in een groot vat op de binnenplaats van de gevangenis, ten aanschouwen van ongeveer vijftig gevangenen en bewakers. Zijn gebied is de gevangenis. Een tijdlang had hij een gevangenisbevolking van 6000 man tot wie hij kon prediken. Nu bevindt hij zich in een gevangenis met ongeveer 1000 veroordeelden. Hier heeft hij in de hulppioniersdienst gestaan, leidt hij 23 bijbelstudies en neemt hij deel aan vergaderingen die geregeld door ongeveer veertig personen worden bijgewoond.
KENIA: De pioniersgeest is vaardig geworden over oostelijk Afrika en daar gaan grote zegeningen mee gepaard! In Kenia is het aantal gewone pioniers in vier jaar 270 procent gestegen, en meer dan 10 procent van alle verkondigers is nu gewone pionier.
Er wordt hier schitterend werk gedaan met de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! Daarvan zijn er gedurende dit dienstjaar in oostelijk Afrika door ongeveer 7000 verkondigers in 33 talen bijna 100.000 verspreid. Soms overkomt het de verkondigers dat mensen die de brochure bij iemand anders gezien hebben, hen achternalopen omdat zij zelf ook een exemplaar willen hebben.
Na de brochure gelezen te hebben, trof een polygamist nog voordat de Getuige een nabezoek had gebracht, maatregelen om zijn tweede vrouw weg te sturen. In één geval ging een niet-Getuige naar zijn buren, en gebruikte de brochure om hen ’op het rechte spoor te brengen’, vooral ten aanzien van polygamie. Hij zei: „Ook al vindt jullie kerk het goed, je ziet hier dat het volgens de bijbel niet mag.”
In één gemeente leidde het gebruik van de brochure tot 41 nieuwe studies in twee maanden. Een zuster had een studie geleid bij een vrouw die niet scheen te begrijpen of te onthouden wat zij bespraken, maar die de Getuige smeekte met haar te blijven studeren. De brochure bracht een snelle verandering teweeg. Nu onthield zij het bestudeerde wel. Toen zij de brochure uit hadden, was zij gereed om haar standpunt voor de waarheid in te nemen en een begin te maken met verkondigen. Geen wonder dat in Kenia 3422 verkondigers 5172 bijbelstudies leiden.
SENEGAL: In het afgelopen jaar zijn er grotere krachtsinspanningen gedaan om meer mensen in het uitgestrekte niet-toegewezen gebied te bereiken. Eén methode waartoe de broeders in de steden werden aangemoedigd, was mensen aan te spreken op stations en bij standplaatsen van busjes die het platteland op gaan. Op deze manier hebben zij contact kunnen leggen met mensen uit de meest afgelegen delen van het land. Een man die op deze wijze was benaderd, schreef naar het bijkantoor om meer informatie. Hij bestelde een aantal brochures Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! om te gebruiken bij een geestelijk lesprogramma op de school waar hij onderwijzer was. Een zendeling bracht hem een bezoek om hem op weg te helpen. De leerlingen vernamen Gods naam, leerden hoe God de aarde voor de mens in gereedheid had gebracht en hoe de eerste menselijke ziel tot bestaan was gekomen. Als huiswerk voor het regenseizoen waarin de school gesloten was, moesten de leerlingen de brochure in het Arabisch overschrijven en zich ermee oefenen in het lezen. Nu heeft een collega van deze onderwijzer, nog dieper in het binnenland, veertig brochures en een bijbel genomen om hetzelfde programma op zijn school te lanceren.
SIERRA LEONE: Velen die de zuivere aanbidding aanvaarden, ondervinden tegenstand van familieleden, precies zoals Jezus heeft voorzegd (Matth. 10:32-39). Dat was het geval met Jonathan, die opgroeide op het platteland van Sierra Leone. Zijn voorouders waren al vier generaties lang fetisjpriesters, en hij werd opgeleid om dat beroep voort te zetten. Maar toen Jonathan met Jehovah’s Getuigen begon te studeren, leerde hij dat niet „medicijn” of dieroffers, maar het dienen van Jehovah op de wijze die in de bijbel beschreven staat, Gods gunst meebrengt. Toen hij te kennen gaf dat hij het familieberoep niet zou opnemen, was verbitterde tegenstand het gevolg. Zij weigerden hem naar school te laten gaan. Als hij naar christelijke vergaderingen ging, gaven zij hem geen eten en zeiden: „Laat God je maar te eten geven!” Jonathan leed geen honger. Hij bleef pal staan voor wat juist is en werd gedoopt. Hij heeft zichzelf ook leren lezen en schrijven. Na verloop van tijd nam ook zijn moeder de waarheid aan, en hij dient als gewone pionier.
ZUID-AFRIKA: Op dit bijkantoor drukken wij nu simultaan met de Engelse uitgaven in acht verschillende talen De Wachttoren, in vier talen Ontwaakt! en in negen Onze Koninkrijksdienst. Vandaar dat Jehovah’s Getuigen in Zuid-Afrika thans tegelijk met hun broeders in de gehele wereld van hetzelfde geestelijke voedsel kunnen genieten.
De hele wereld heeft gehoord van de woelingen die zich in Zuid-Afrika voordoen. Welke invloed heeft dit op onze Afrikaanse broeders gehad? Op sommige plaatsen wilde het gepeupel geen genoegen nemen met hun neutrale standpunt. Sommigen werden bedreigd; van anderen werd het huis platgebrand. Maar zij zijn vastbesloten hun rechtschapenheid te bewaren. Als gevolg van alle beroering zijn veel mensen, blanken zowel als zwarten, tot het besef gekomen dat menselijke regeringen en projecten geen hoop bieden. En velen die vroeger niet wilden luisteren, tonen nu levendige belangstelling voor de enige boodschap van werkelijke hoop — Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus. Het veld is rijp om geoogst te worden. Geen wonder dat het aantal huisbijbelstudies met ongeveer 8000 is gestegen tot een hoogtepunt van meer dan 32.000!
ZAÏRE: Het afgelopen jaar is het Koninkrijkswerk in Zaïre sneller dan ooit voorwaarts gegaan. Het aantal gewone pioniers is in de loop van het jaar met meer dan 40 procent gestegen. En het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering, 153.356, was meer dan viermaal zo groot als het aantal Getuigen in het land.
Een zendeling bericht dat een achttienjarig meisje de bijbel begon te bestuderen en vergaderingen ging bijwonen. Weldra kwam haar moeder in verzet tegen wat zij aan het doen was (Matth. 10:36, 37). Het meisje werd het huis uitgezet met de mededeling dat zij maar moest intrekken bij de mensen met wie zij de bijbel bestudeerde. Gelijktijdig beschuldigde haar moeder haar bij een militaire functionaris in de stad en klaagde dat haar dochter al haar tijd besteedde aan studeren en vergaderingen aflopen in plaats van thuis te werken. Maar de functionaris bij wie zij haar beklag deed, had eveneens belangstelling voor de bijbel en kreeg bezoeken van Jehovah’s Getuigen. Hij vroeg de moeder of zij haar dochter had weggejaagd om haar een dievegge of een prostituée te laten worden zoals zo veel anderen van haar leeftijd. „Anders moet u haar christelijke activiteiten niets in de weg leggen”, zei hij. „Ik geef haar vandaag officieel toestemming alle vergaderingen van Jehovah’s Getuigen te bezoeken en haar bijbelstudie voort te zetten. Ik keur uw onchristelijke daad om haar het huis uit te jagen ten sterkste af. Wij zijn hier om de wet toe te passen, en er is vrijheid van godsdienst.” Het meisje keerde naar huis terug en blijft vorderingen in de waarheid maken.
ZAMBIA: Uit Zambia, dat ten zuiden van Zaïre ligt, komt eveneens een heel aanmoedigend verslag. Er zijn heel wat meer bijbelstudies dan verkondigers. En het aantal van 311.314 aanwezigen op de Gedachtenisviering is ruim vijfmaal het aantal verkondigers.
Vriendelijke daden hebben in sommige gevallen tot het oprichten van bijbelstudies geleid. Een van onze zusters had een buurvrouw die altijd ruzie met haar probeerde te zoeken. Maar op een dag kwam die vrouw in een lastig parket toen haar kind in een winkel enkele borden brak en de moeder geen geld had om ze te betalen. Onze zuster kwam haar te hulp en betaalde ze voor haar. Door deze vriendelijke daad was de vrouw zo geroerd dat zij de volgende dag naar het huis van de zuster kwam en om een bijbelstudie vroeg.
ZIMBABWE: De strijdvraag inzake neutraliteit neemt fellere vormen aan. In één gebied moedigde een plaatselijke politicus de mensen aan de Getuigen te slaan als dezen bij hen aan de deur kwamen. Hoewel een beroep op de autoriteiten dikwijls verlichting schenkt, zijn er nog steeds sterke elementen die openlijk verbolgen zijn over de loyaliteit van onze broeders jegens Jehovah God en zijn Zoon. Maar zoals een ouderling het uitdrukte: „Onze broeders verduren deze beproevingen blijmoedig omdat ze ons helpen de kwaliteit van ons geloof te bewijzen.” — Jak. 1:2-4.
De begeerlijke dingen uit het Oosten
Lang geleden heeft Jehovah voorzegd dat „de begeerlijke dingen van alle natiën” in zijn huis van aanbidding zouden komen (Hag. 2:7). Uit het oosten komen ze, net als uit de overige delen der aarde, in toenemende aantallen binnen.
BURMA: Hoewel in één gebied de broeders en zusters meer dan zes dagen door bergachtig terrein op hoogten van 1800 tot 2400 meter moesten trekken om een congres van Jehovah’s volk bij te wonen, bewezen zij zich werkelijk bewust te zijn van hun geestelijke nood (Matth. 5:3). Velen arriveerden twee dagen voordat het programma zou beginnen, maar zij informeerden prompt of er die avond een lezing zou worden gehouden. Dat werd geregeld. ’s Avonds na het congresprogramma, verzochten de broeders de kringopziener nog meer toespraken te houden en ervaringen te vertellen.
Zelfs sommige vervolgers reageren gunstig als zij de gelegenheid krijgen Gods Woord te horen. De twee zoontjes van een speciale pionier, tien en zeven jaar oud, werden voortdurend door medescholieren getreiterd omdat zij Jehovah’s Getuigen waren. Hun petten werden afgepakt, kleren werden met inkt beklad en kapotgesneden, schoolboeken werden gestolen en soms kregen zij een pak slaag. Hoewel de ouders er met de onderwijzer over spraken en de raddraaiers een vermaning kregen, bleef het getreiter voortduren. Toen nam op een dag de jongste zoon Mijn boek met bijbelverhalen mee naar school en gaf de jongens getuigenis. Zelfs de vechtersbazen luisterden en werden aardig. De ouders zagen op een avond tot hun verbazing hun zoons thuiskomen met vijf andere jongens, de voormalige vechtersbazen. Van toen af aan lazen de jongens geregeld samen met hun medescholieren in het Bijbelverhalen-boek.
INDIA: De voltooiing van het nieuwe bijkantoor met Koninkrijkszaal in Lonavla kwam precies op tijd om te voorzien in de behoeften van de theocratische expansie hier, en in januari werd het complex ingewijd.
Een hindoevrouw kreeg interesse voor de waarheid doordat zij een studie ten huize van een buurvrouw bijwoonde. Na verloop van tijd ging zij inzien dat Jehovah de ware God is, maar zij was bang dat haar man haar belangstelling voor deze „nieuwe” religie zou ontdekken. Intussen raakte hij geïnteresseerd in de bijbelse boodschap toen hij een bezoek bracht aan de hut van een vriend die met de Getuigen studeerde. Ook hij kwam tot het inzicht dat wat hij leerde de waarheid was. Maar hij durfde er niets over tegen zijn vrouw te zeggen, omdat zij erg religieus was en vele religieuze afbeeldingen en afgoden in huis had. Toen vond hij op een dag thuis op bed de brochure Bestaat er een God die zich om ons bekommert? Hij herkende wat het was en vroeg opgewonden aan zijn vrouw: „Hoe kom je daaraan?” Schuchter legde zij het uit en haar man was zielsgelukkig. Weldra werd er in hun eigen huis een studie gehouden met hen, hun drie kinderen en de grootmoeder.
ISRAËL: Onze broeders in verschillende delen van Israël zijn geconfronteerd met een uitbarsting van kwaadaardige tegenstand. Wat begon met het kladden van beledigende leuzen op de muren van het bijkantoor door joodse religieuze fanatici, liep weldra uit op aanvallen van het gepeupel op het gebouw, pogingen tot brandstichting en het deponeren van een fragmentatiebom bij de ingang van het gebouw. Tweemaal per week zijn er protestdemonstraties, waaraan wordt meegedaan door wel vierhonderd zwartgejaste, baardige religieuze extremisten. Geen moeite is hun te veel om de broeders en geïnteresseerden zo bang te maken dat zij wegblijven van de vergaderingen, en zij wachten hen op bij het verlaten van de zaal. Maar het vergaderingbezoek is hoog gebleven en de geest van de gemeente is sterk.
Wat heeft dit tot resultaat gehad? Publiciteit in de nieuwsmedia heeft ervoor gezorgd dat het hele land van Jehovah’s Getuigen en hun fundamentele geloofsovertuigingen heeft gehoord. Regeringsfunctionarissen hebben getuigenis gekregen. Veel nieuwsgierige toeschouwers hebben een bezoek aan het bijkantoor gebracht om vragen te stellen en lectuur te nemen. De oren van mensen met medegevoel zijn voor het goede nieuws geopend. En de broeders zijn gesterkt in hun vaste besluit om pal te staan. — Fil. 1:12-14.
LIBANON: Het is nog steeds niet werkelijk veilig in het land, en onder het huidige wereldsamenstel is er ook geen hoop op verbetering. Alle broeders en zusters zijn echter vastbesloten Jehovah met heel hun hart te blijven dienen, en zij ondervinden Jehovah’s hulp en bescherming.
In april had 22 procent van het totale aantal verkondigers in het land een aandeel aan de speciale, gewone of hulppioniersdienst. Een van de ouderlingen schreef: „Ik ben nu 29 jaar in de waarheid en dit is de eerste keer dat ik hulppionier ben geweest. Ik vond het heerlijk.”
Onder de hulppioniers was een onlangs gedoopte zuster die vier kinderen en een ongelovige echtgenoot heeft. Ook heeft zij wat gezondheidsproblemen. Tijdens die maand richtte zij drie nieuwe bijbelstudies op bij buren van haar en viel haar nog een andere onverwachte zegening ten deel. Omdat zij bijna elke dag met haar man over de waarheid sprak, raakte hij geïnteresseerd en begon vergaderingen te bezoeken.
THAILAND: De reactie op de hulppioniersdienst is hier net als in andere landen goed geweest. Een zuster drukte haar waardering erover als volgt uit: „Ik heb niet zo’n goede gezondheid. Dikwijls moest ik ’s nachts pillen slikken om te kunnen slapen. Toen ik geregeld aan de hulppioniersdienst deel begon te nemen, ging mijn gezondheid vooruit. ’s Avonds kan ik nauwelijks wachten tot ik een bad kan nemen en naar bed kan gaan. Ik neem geen pillen meer om te kunnen slapen. Van deur naar deur lopen is voor mij een grote hulp om beter te kunnen slapen, nog afgezien van de vele geestelijke zegeningen die ik ontvang en waardoor ik een gelukkiger mens word.”
TURKIJE: Het afgelopen jaar bleek voor Gods volk in Turkije van beslissende betekenis te zijn. In december 1984 werden 23 broeders door een staatsveiligheidsrechtbank veroordeeld wegens ’pogingen in Turkije een theocratische ordening te vestigen’. Ongeveer een week later werden er in Izmir nog eens acht gearresteerd. De eerste groep werd in juni 1985 vrijgesproken en in vrijheid gesteld. De tweede groep ongeveer drie maanden later.
Intussen werd de sterke band van liefde onder de Getuigen versterkt. Er zaten kostwinners gevangen, maar andere broeders droegen liefdevol bij in de materiële zorg voor hun gezinnen en zelfs broeders uit andere landen kwamen edelmoedig te hulp.
Zoals Jezus heeft voorzegd, leidde de vervolging ook tot een groter getuigenis (Matth. 10:18). Door de brieven die onze broeders in vele andere landen schreven, moesten een groot aantal ambtenaren zich met de kwestie bezighouden. En de kranteberichten bereikten mensen die anders misschien niet van de Getuigen zouden hebben gehoord. Zelfs in de gevangenis werd een getuigenis gegeven.
Gewillige werkers in het Europese veld
Vele jaren is er nu al op grote schaal Koninkrijkszaad gezaaid in het Europese veld. Thans is het de tijd van de oogst. Jehovah’s Getuigen smeken de Meester van de oogst werkers uit te zenden, maar bieden zich ook gewillig aan om zelf een vollediger aandeel aan dat werk te hebben. Het gevolg is dat zij zich in steeds grotere aantallen aanmelden voor de pioniersdienst. — Matth. 9:37, 38.
BELGIË: In deze gewelddadige wereld ontmoeten wij velen die door de geest van opstand zijn besmet. Een pioniersechtpaar hielp een vechter en alcoholist de nieuwe persoonlijkheid aan te doen (Ef. 4:23, 24). Om de noodzakelijke veranderingen aan te brengen, moest die man een oorlog in zichzelf uitvechten. Op een avond struikelde hij weer. Hij ging een café binnen, dronk, en begon bijna een vechtpartij. Thuisgekomen gaf hij lucht aan zijn gevoelens door een tafel en enige stoelen aan stukken te slaan. Hij probeerde zelfs een Jaarboek te verscheuren. Hij wilde niets meer met de waarheid te maken hebben; hij voelde zich onwaardig. Maar na verdere aanmoedigingen van de pioniers begon hij de gemeentevergaderingen te bezoeken. Het viel hem moeilijk met roken op te houden; maar hij stopte met sigaretten, en later gooide hij ook zijn pijp weg. Vervolgens veranderde de stijl van zijn kleding! Wat een gedaanteverwisseling! Sedert zijn doop staat hij geregeld in de hulppioniersdienst.
GROOT-BRITTANNIË: Het veld in Groot-Brittannië krijgt een intensiever getuigenis dan ooit te voren. Heel bijzonder is dat er voor het eerst meer dan 100.000 Koninkrijksbekendmakers aan het werk deelnamen. Verder bereikte het aantal hulppioniers de eerste tien maanden van het jaar elke maand een nieuw hoogtepunt, en gedurende de maand mei namen 11.425 verkondigers deel aan de hulppioniersdienst.
Ook op het gebied van congreshallen is dit een jaar van activiteit geweest. Na lang zoeken vonden de broeders een prachtig gelegen pand veertig kilometer ten zuiden van Londen. Dit wordt nu verbouwd. Op 1 augustus begon het werk aan een hal ten behoeve van de broeders in het noordoosten van Engeland. En een comité onderzoekt de mogelijkheden voor nog een congreshal in het gebied van Bristol. Hierdoor moet het mogelijk worden dat de overgrote meerderheid van de broeders in Groot-Brittannië hun kringvergaderingen in een eigen zaal hebben.
Onder degenen die op het congres in Leeds werden gedoopt, was een vrouw die na de dood van haar man tot God had gebeden om hulp. De volgende dag kwamen er twee Getuigen bij haar aan de deur. Zij luisterde beleefd, maar omdat zij lid was van de Anglicaanse Kerk, wees zij hun lectuur van de hand. Enkele ogenblikken na hun vertrek herinnerde zij zich haar gebed tot God en zij haastte zich naar buiten om hen terug te roepen, maar zij kon hen niet vinden. Die avond bad zij weer, ditmaal of de Getuigen terug mochten komen. De volgende dag al kwamen er twee andere Getuigen aan de deur, die niet wisten dat het huis de dag ervoor al bezocht was. De 72-jarige huisbewoonster werd in contact gebracht met de Getuigen die het eerst aan de deur waren geweest, er werd een studie opgericht en nu is zij een zuster van ons.
DENEMARKEN: De vrijgave van de complete Nieuwe-Wereldvertaling in het Deens was een gebeurtenis die met grote geestdrift werd begroet. Er werden 60.000 exemplaren ontvangen, waarvan er nog maar 1000 over zijn. Zelfs de pers heeft er veel publiciteit aan gegeven, want in zo’n veertig kranten en tijdschriften hebben er berichten over gestaan.
Sommigen in Denemarken hebben heel weinig tijd nodig om de waarheid vast te grijpen. José is een van hen. Dikwijls bad hij tot God, en precies op de dag nadat hij gebeden had of God iemand wilde zenden om hem het doel van het leven te verklaren, klopten er twee Getuigen aan zijn deur. Omdat hij waardering had voor wat hij hoorde, ging hij de volgende dag naar de Koninkrijkszaal. Twee dagen later woonde hij zijn tweede vergadering bij en de dag daarop had hij zijn eerste huisbijbelstudie. Toen hij moest kiezen tussen het bijwonen van een veertigjarig jubileum in het bedrijf waar hij werkte of naar de Koninkrijkszaal gaan, verkoos hij de omgang met Jehovah’s volk. Hij leerde waarom het verkeerd is te roken, en daarom deed hij veertien dagen na zijn eerste contact met de Getuigen Jehovah de plechtige belofte dat hij niet meer zou roken. En dat heeft hij inderdaad niet meer gedaan, al rookte hij voorheen twintig of dertig sigaretten per dag en had hij zestien jaar lang tevergeefs geprobeerd ermee op te houden. Gedurende de eerste twee maanden las hij twaalf van onze boeken. Kort daarna ging hij in de velddienst en binnen vier maanden werd hij gedoopt.
FINLAND: De tijd is gekomen dat Jehovah’s naam wijd en zijd bekend wordt, en geen macht kan dat verhinderen. De Finse staatskerk maakt een nieuwe vertaling van de bijbel, waarin de goddelijke naam zorgvuldig verborgen wordt gehouden. Intussen berichtte een plaatselijke krant het volgende met betrekking tot een onlangs uitgevoerde renovatie van een kerk: „Door het afkrabben van oude verf zijn er nieuwe ontdekkingen gedaan in de kerk van Kuhmoinen. Recht boven het altaar is het woord ’Jehova’ aangetroffen. Het lot van dit woord, dat enige verwarring heeft veroorzaakt, en van de grote muurschildering, die ongeveer een maand geleden te voorschijn kwam, ligt nu in handen van de kerkeraad.” Zij besloten de muur met panelen af te dekken, de naam en de schilderingen aan volgende generaties nalatend. Maar in ieder huis in de stad praatten de mensen over deze zaak.
FRANKRIJK: Jehovah’s zegen op de pioniersactiviteit, met in de meeste maanden nieuwe hoogtepunten in het aantal volle-tijdwerkers, heeft ons bijzonder gelukkig gemaakt.
Jongeren worden op school geconfronteerd met veel beproevingen op hun rechtschapenheid. Op Delphine’s nieuwe school begroetten de jongens en meisjes elkaar met een kus op elke wang. Maar zij legde uit dat zij dat als christen niet kon toestaan. Later, in de bus, begonnen een stel jongens in koor te joelen: „Delphine, een kusje! Delphine, een kusje!” Op zekere dag probeerden een paar jongens na de lunch haar te dwingen hen te kussen, maar zij bad, verzette zich krachtig en de jongens lieten haar met rust. Later kwam een van hen terug en zei haar dat hij haar bewonderde omdat zij de moed had naar haar overtuiging te handelen. Daardoor was zij in de gelegenheid hem een goed getuigenis te geven over het Koninkrijk en uit te leggen welke hoge maatstaven Jehovah verwacht van allen die de zegeningen ervan wensen te ontvangen. In de loop van het schooljaar kon zij haar geloofsovertuigingen ook voor de hele klas uiteenzetten.
DUITSLAND: De verwachtingen voor de congressen waren hooggespannen, maar ze werden nog overtroffen door de vreugde over wat er allemaal werd vrijgegeven. De broeders waren bijzonder enthousiast over de boeken Redeneren aan de hand van de Schrift en Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? Maar bovendien ontvingen zij nog de herziene uitgave van de Nieuwe-Wereldvertaling met 125.000 verwijsteksten. De broeders voelden zich overstelpt met goede gaven en hun dankbetuigingen kwamen uit het diepst van hun hart.
Op een dag nam een bejaarde man het Eeuwig leven-boek van een broeder die straatwerk deed. Er werd een nabezoek bij hem thuis gebracht. Binnen slechts vier weken vroeg de man: „Wat moet ik doen om uit ’Babylon de Grote’ te gaan?” Toen hij naar het bevolkingsregister ging om zich als lid van de kerk te laten uitschrijven, vroeg de vrouw achter het loket: „Wilt u op uw leeftijd uit de kerk treden?” Hij is 82. De man antwoordde: „Hebt u wel eens van Jehovah’s Getuigen gehoord?” Zij antwoordde: „Ja, ik begrijp het al.” Binnen twee maanden ging hij in de velddienst.
GRIEKENLAND: Toen de apostel Paulus en zijn metgezel Silas in Filippi predikten, werden zij door woedende tegenstanders voor de burgerlijke magistraten gesleept. Ook tegenwoordig is zo’n tegenstand voor Jehovah’s volk in dit land geen zeldzame belevenis (Hand. 16:19-24). Gedurende de eerste tien maanden van het dienstjaar zijn hier 84 rechtszaken geweest over de prediking van het goede nieuws. Hiervan werden er 67 voor de lagere rechtbanken gewonnen en twee in hoger beroep. Andere wachten nog op een uitspraak.
Het prachtige eiland Korfoe kreeg in de pers veel aandacht vanwege de tegenstand die de geestelijken de gemeente van Jehovah’s Getuigen aldaar boden. Ongeveer een maand lang verzamelde zich tijdens iedere vergadering een groep van rond vijftig personen onder aanvoering van drie priesters voor de Koninkrijkszaal. Met kruisen in de handen zongen zij hymnen, afgewisseld met kreten als „Antichristen”, „Verraders”, „Ga terug naar Brooklyn”. De politie probeerde de orde te handhaven maar na verloop van tijd zette het optreden van de groep een onevenwichtig persoon ertoe aan eerst de ruiten van de Koninkrijkszaal in te gooien en deze vervolgens in brand te steken, met als gevolg een schade van $4000. Toen werd de auto van een broeder in brand gestoken. De landelijke pers bracht berichten over de gang van zaken. Ten slotte kwam de zaak voor het gerecht. In een rechtszaal vol priesters werd het proces vijf dagen voortgezet. Een van degenen die ten gunste van Jehovah’s Getuigen spraken, was hoogleraar aan een universiteit. Hij sprak anderhalf uur lang en zei onder andere: „De middeleeuwen zijn in onze stad teruggekeerd en de daden van deze mannen [waarbij hij naar de priesters wees] horen in onze democratische samenleving niet thuis. Ze hebben niets te maken met de leer van Christus, die door deze mannen [de priesters] slecht wordt vertegenwoordigd.” Als gevolg van deze rechtszaak werd een enorm getuigenis gegeven, niet alleen op Korfoe maar in het hele land.
IERLAND: Op 1-2 juni werd in Ierland de eerste Koninkrijkszaal volgens het snelbouwsysteem opgetrokken. De tv-stations gaven er veel publiciteit aan. Een krant verkondigde in vette letters: „Het huis dat Jehovah bouwde — in slechts dertig uur!”
Sommige personen die altijd zeiden dat zij geen belangstelling hadden, zijn van gedachten veranderd. Een meisje wier nicht een Getuige werd, had er alleen maar belangstelling voor te bewijzen dat deze ongelijk had. Aangezien zij er altijd ruzie over kregen, besloten zij er niet meer over te praten. Later, toen dit meisje en haar vriend hun verkering verbraken, nam zij een overdosis drugs en belandde in het ziekenhuis. Op aandrang van een andere zuster ging de Getuige toen zij uit de dienst kwam onderweg naar huis even bij haar langs. Toen de Getuige haar nichtje vertelde wat zij die dag gedaan had, zei het nichtje dat zij ’uit nieuwsgierigheid’ toch maar eens zo’n vergadering moest bezoeken. De zuster moest een toespraakje houden op de theocratische bedieningsschool, en zij spraken af dat haar nichtje dan zou komen. Onze zuster liet een exemplaar van het Eeuwig leven-boek voor haar achter. Twee dagen later stemde haar nichtje toe in een studie. Nu neemt ook zij deel aan de velddienst.
ITALIË: Het afgelopen dienstjaar heeft onze waardering voor Jehovah’s zegen op zijn trouwe dienstknechten werkelijk verdiept. In augustus stonden er 127.526 Koninkrijksverkondigers in de dienst. Het totale aantal gewone pioniers in mei lag 72 procent boven het bericht over mei van het jaar daarvoor, en op de Gedachtenisviering waren 275.902 aanwezigen. Wat is er veel gebeurd sinds dertig jaar geleden slechts 4531 personen een internationaal congres van Jehovah’s Getuigen in Italië bezochten!
Het goede nieuws moet onpartijdig gepredikt worden, zonder iemand te verwaarlozen, in het besef dat Jehovah ziet wat er in het hart leeft. Jarenlang was er in Venetië een dronkaard die bekendstond als De Glazenier. Wanneer hij onder invloed was, kleedde hij zich in het openbaar uit en als de politie hem dat probeerde te beletten, gooide hij zich tegen een winkelruit op het plein en brak het glas. Hieraan had hij zijn bijnaam te danken. Het appartement waarin hij woonde, was smerig. Maar toen Getuigen bij hem aan de deur kwamen, toonde hij echt enthousiasme voor de waarheid. Het eerste nabezoek duurde drie uur. Hij maakte snel vorderingen. Hij hield op met roken en drinken. Hij deed zijn grote collectie pornografische blaadjes weg. Weldra bezocht hij de vergaderingen. De broeders hielpen hem zijn woning schoonmaken en verven. Dit alles had een voortreffelijk getuigenis voor zijn buren en kennissen tot gevolg. Toen een voormalige drinkebroer hem bij de Koninkrijkszaal tegenkwam, zei hij: ’Als De Glazenier zo kan veranderen, kan ik ook een Getuige worden.’ Hij vroeg de broeders hem op te zoeken. Hoe waar is het dat Jehovah’s wegen hoger zijn dan die van de mens, en Gods gedachten dan de gedachten van mensen! — Jes. 55:6-8; Rom. 11:33.
NOORWEGEN: Een zuster bracht op haar tijdschriftenroute al geruime tijd bezoekjes bij een bejaarde man. Hij was altijd vriendelijk en nam de tijdschriften, maar hij deed de deur nauwelijks open. Was het de moeite wel waard? Na verloop van tijd kwamen in een ander gebied verkondigers in contact met een jonge huisvrouw die de tijdschriften herkende en de verkondigers dadelijk binnennodigde. Er werd een studie opgericht. Zij en haar man maakten snel vorderingen tot de doop. Wat droeg bij tot die snelle vorderingen? Wel, de vrouw is de dochter van die bejaarde man. Jarenlang had hij zijn dochter verteld over de schitterende bijbelse hoop voor de mensheid en had hij haar getoond hoe De Wachttoren haar kon helpen antwoorden op haar vragen te vinden.
PORTUGAL: Portugal worstelt met een opeenhoping van problemen in de vorm van inflatie, werkloosheid en grote zorg om de toekomst. Maar juist deze omstandigheden helpen veel oprechte personen in te zien dat zij Gods koninkrijk nodig hebben.
In Almada, een van de eerste steden waar in dit land het Koninkrijk werd gepredikt, is de verhouding thans één Getuige op elke 105 inwoners. En de Gedachtenisviering werd daar bijgewoond door één op de 45 inwoners! Zijn er ook tekenen dat men het kalmer aan gaat doen? Neen; deze kring heeft meer pioniers en leidt meer huisbijbelstudies dan enige andere kring in het land!
SPANJE: Jehovah’s opgedragen dienstknechten loven hier Jehovah’s naam als nooit tevoren (Ps. 113:1). In 26 maanden na mei 1983 heeft Spanje 25 hoogtepunten in het aantal gewone pioniers genoteerd. Dat aantal steeg in die periode met 92 procent. Deze ijverige activiteit is een factor die meespeelt in de toename op veel terreinen van activiteit. Spanje heeft nu een hoogtepunt van 61.110 Koninkrijksverkondigers.
De veertienjarige Yolanda hoorde dat er op school de volgende dag een speciale vlaggeceremonie zou plaatsvinden, waarbij niet alleen een eed betrokken was maar ook de nationale vlag plechtig gekust zou worden. Haar eerste gedachte was het aan haar ouders te vertellen, die haar toestemming zouden geven van de ceremonie weg te blijven. Maar hoe moest het dan met de jongere Getuigen in de lagere klassen? Die konden wel eens in een moeilijke situatie terechtkomen wanneer zij onder druk kwamen te staan van zowel de onderwijzers als hun klasgenootjes. In de pauze zocht zij daarom de kleine Mónica, Joan en Silvia op en legde hun de situatie uit, en samen gingen zij naar het kantoor van de directeur. Yolanda voerde het woord voor het groepje: „Meneer de directeur, wij komen met u praten over de ceremonie die morgen gehouden wordt, namelijk de eed aan de vlag, en ik wilde u vertellen dat wij als christelijke getuigen van Jehovah geen eed aan de vlag afleggen, want dat zou betekenen dat wij die zouden aanbidden, en om te aanbidden hebben wij al onze God, Jehovah. En omdat wij uw religie respecteren, zou ik graag willen dat u de onze respecteert.” De directeur antwoordde: „Heel goed, ga jouw onderwijzer en de onderwijzer van de anderen maar vertellen dat jullie morgen niet bij de ceremonie aanwezig zijn.” Zo hielp Yolanda’s vrijmoedige optreden ten behoeve van haar jonge medescholieren hen te voorkomen dat zij nietsvermoedend in een moeilijke situatie belandden.
ZWEDEN: Over het algemeen leggen de mensen in Zweden grote onverschilligheid jegens de bijbel en zijn boodschap aan de dag. Maar in plaats van daardoor een domper op hun ijver te laten zetten, hebben de broeders hun activiteit verhoogd. In april nam een nieuw absoluut hoogtepunt van 20.037 verkondigers aan de velddienst deel. Meer dan 20 procent van hen stond in de pioniersdienst.
Broeder Henschel deed tijdens zijn zonebezoek de aanbeveling meer aandacht aan de jongeren in de gemeenten te besteden. Er werden regelingen getroffen om hun meer hulp te bieden. Velen waren wel met hun ouders in de velddienst gegaan, maar hadden weinig vorderingen gemaakt. Maar wanneer hun persoonlijk wordt geleerd aan welke maatstaven verkondigers moeten voldoen en hoe zij doeltreffend kunnen worden in de velddienst, krijgen zij een heel andere kijk op vergaderingen en de activiteit in het veld.
Opvallende groei in Noord-Amerika
Jehovah’s hedendaagse getuigen zijn al meer dan een eeuw actief in Noord-Amerika. Thans zien zij in een mate die al hun verwachtingen verre overtreft, de vervulling van de belofte: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jes. 60:22). Die ’macht’ berust niet uitsluitend op getallen, maar is vooral van geestelijke aard, een gevolg van vertrouwen op Jehovah. Ze beweegt hen ertoe van ganser harte deel te nemen aan de verkondiging van het reeds opgerichte Messiaanse koninkrijk van God. Wat een wonderbaarlijk voorrecht is dit!
ALASKA: De broeders in Alaska brengen tot uitdrukking hoe Jehovah’s Getuigen overal ter wereld zich voelen. Vol waardering schrijven zij: „Wij vinden het fijn onze warme liefde en hartelijke groeten over te brengen aan jullie, broeders, die loyaal Jehovah’s Koninkrijksbelangen in de hele wereld dienen! Er gaat geen dag voorbij of wij bemerken op een of andere manier de uitwerking van de hulp die Jehovah’s organisatie ons biedt. Wij danken jullie voor deze liefdevolle zorg. Natuurlijk realiseren wij ons dat Jehovah ’niet ver is van een ieder van ons’ (Hand. 17:27). Die nabijheid is een bijzondere zegen.”
Naar het schijnt overheersen de jonge mensen in hun enorme gebied. De gemiddelde leeftijd is 28 jaar. En veel jongeren tonen echte waardering voor de dienstvoorrechten die voor hen openstaan. Een middelbare scholiere besloot bijvoorbeeld in de hulppioniersdienst te gaan terwijl zij nog op school zat. In het kader van een voorziening voor praktijkopleiding wist zij het zo te regelen dat zij een deel van elke schooldag aan de velddienst kon besteden. Iedere week leverde zij een rapport in waarop vermeld stond hoeveel uur zij gewerkt had, wat haar taken waren geweest, welke nieuwe kennis of vaardigheden zij had verworven, waarin zij verbeteringen kon aanbrengen, welke ervaringen zij had gehad, enzovoort. Dit heeft haar gelegenheden verschaft om met haar leraar te spreken over onderwerpen als Jehovah’s naam, snelbouwprojecten voor Koninkrijkszalen, en de pioniersdienst, en hij heeft een gunstige indruk van het werk gekregen.
CANADA: Van het thema „Koninkrijkstoename” waarop in 1984 het accent had gelegen, kan niet gezegd worden dat de wens de vader van de gedachte was! Het gaf precies weer wat er, met Jehovah’s zegen, toen aan de hand was en nog gaande is.
De groei wordt weerspiegeld in de bouw van nieuwe Koninkrijkszalen. Tegen de zomer waren er 55 Koninkrijkszalen volgens de snelbouwmethode gebouwd, en er stonden er vóór de winter nog tien op het programma. In Saskatoon (Saskatchewan) werd het afgelopen voorjaar volgens de snelbouwmethode een congreshal opgetrokken in slechts zes dagen, en de inwijding vond precies een week na het begin van de bouw plaats. De hal kan dienst doen als vier Koninkrijkszalen naast elkaar. Wanneer de tussenwanden worden ingetrokken, verandert het gebouw in een zaal met 1200 zitplaatsen voor kringvergaderingen. Het werk aan dit project heeft in dit gebied veel opzien gebaard. Zoals een vakman die een bezoek aan de bouw bracht, het uitdrukte: „Ontzagwekkend! Ontzagwekkend!”
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA: Voortreffelijk! Die uitdrukking is een goede omschrijving voor het werk dat Jehovah’s volk gedurende het dienstjaar 1985 in de Verenigde Staten heeft verzet. In augustus nam een nieuw hoogtepunt van 723.220 verkondigers deel aan de bediening. Dat is 179.763 meer dan het gemiddelde van slechts vijf jaar geleden. Er waren ook nieuwe hoogtepunten in uren, nabezoeken en huisbijbelstudies.
Een opvallend aspect van het bericht is de groei in de pioniersgelederen. Met de 100.145 deelnemers aan de hulppioniersdienst in april, stonden er die maand in totaal 136.996 verkondigers in de pioniersdienst. In de loop van het jaar werden acht nieuwe hoogtepunten in gewone pioniers bereikt. Na de „Rechtschapenheidbewaarders”-congressen stroomden de aanvragen in grote aantallen binnen.
Een van deze ijverigen is een gewezen katholieke vrouw die in Mexico was opgegroeid. Zij is al veertig jaar een getuige van Jehovah. Maar onlangs begon zij zich af te vragen: „Waar ben ik eigenlijk mee bezig?” Zij besefte dat wat het ook was, het niet zo belangrijk kon zijn als het predikingswerk. En hoewel zij 93 jaar oud is, meldde zij zich dus aan als gewone pionierster en smaakt zij nu de vreugde zes huisbijbelstudies te leiden.
Een grote schare looft Jehovah in Midden-Amerika en het Caribisch gebied
In een profetisch visioen zag de apostel Johannes een grote schare lofprijzers van Jehovah „uit alle natiën en stammen en volken en talen” (Openb. 7:9, 10). In de vervulling van dat visioen blijken grote aantallen mensen uit Midden-Amerika en het Caribisch gebied inbegrepen te zijn.
BELIZE: Het veld hier is rijp om geoogst te worden (Joh. 4:35). Tot dit vruchtbare veld behoort het Maya-dorp Santa Cruz. Daar besloten drie families hun religie te verlaten wegens de verkeerde dingen die zij er zagen gebeuren. Samen baden zij of zij de waarheid mochten vinden. Weldra ontmoette een van het groepje een Getuige die in de stad Punta Gorda straatwerk aan het doen was. Hij luisterde, maar nam geen lectuur. De volgende maand kwam hij terug, ditmaal om te vragen of Jehovah’s Getuigen een kerk in Santa Cruz wilden vestigen. Onze broeder gaf een uiteenzetting over de aard van ons werk en enkele van onze geloofsovertuigingen. De man schreef de schriftplaatsen op en vertrok, weer zonder lectuur te nemen. De anderen in het dorp waren ingenomen met wat hij hun vertelde, en daarom begonnen zij aan de bouw van een met riet gedekt gebouwtje dat als vergaderplaats dienst moest doen. De volgende maand was de man weer in Punta Gorda om te vertellen dat zij nu een gebouw voor bijeenkomsten gereed hadden staan. Hij stond erop dat onze broeder een dag en uur afsprak om te komen. Hoewel hun kennis beperkt is, geven de drie families vrijmoedig getuigenis, zelfs van deur tot deur. Toen de broeders regelingen troffen om dia’s te vertonen in het dorp, brachten deze families een publiek van 126 personen bijeen. Op dat moment hadden de families pas enkele hoofdstukken van het Eeuwig leven-boek bestudeerd.
DOMINICAANSE REPUBLIEK: Het Koninkrijkswerk hier gedijt uitstekend, en de toekomst ziet er zeer veelbelovend uit. Er zijn dit jaar tien achtereenvolgende hoogtepunten in verkondigers geweest. En er zijn meer dan 14.000 huisbijbelstudies, tegenover een verkondigershoogtepunt van 8930. Er worden veel nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd.
Soms komt de aanmoediging om onze bijbelse lectuur te lezen uit een onverwachte hoek. Dat was het geval in La Vega. Een zuster bezocht een bejaarde katholieke vrouw die zei dat zij weigerde te luisteren naar iemand die niet over Maria praatte. Toen de zuster zei: „Oké, laten wij dan over Maria praten”, bleef de vrouw weigeren. Maar toen de zuster de volgende keer in het gebied werkte, kwam de bejaarde vrouw het huis van een buurvrouw binnenlopen terwijl onze zuster de tijdschriften aanbood. „Dat is hetzelfde artikel over het huwelijk dat de pastoor zondag in de kerk bij zich had”, zei de bejaarde vrouw. „Hij zei dat het een heel goed artikel is en dat iedereen het zou moeten lezen, omdat het hen zou helpen hun huwelijksproblemen op te lossen. De pastoor had vijftien exemplaren en deelde ze uit aan de kerkgangers.” Hoewel de dochter van de vrouw aanvankelijk protesteerde, antwoordde de moeder: „De pastoor heeft in de kerk uit het tijdschrift voorgelezen en heeft de mensen gezegd dat als de Getuigen bij hen aan de deur kwamen, zij de tijdschriften moesten nemen en lezen.” Dat was dan ook precies wat de drie aanwezigen deden.
GUADELOUPE: De broeders in Guadeloupe hebben werkelijk het gevoel gekregen dat er nieuwelingen naar de organisatie toekomen als een grote wolk duiven die komen aanvliegen (Jes. 60:8). De 3500 verkondigers waren opgetogen over een toename van meer dan vijfhonderd personen in de loop van het jaar.
Op een zondag sprak een dame na de mis de katholieke priester aan en vertelde hem dat haar zoon had gevraagd: „Als Christus voor ons gestorven is, waarom zien wij dan nog steeds mensen zondigen en sterven?” Zij vroeg om hulp. De priester gaf geen verklaring, maar zei in plaats daarvan: „Ik stel u voor de kerk uit te lopen, de straat over te steken en daar even te wachten. Dan zult u al gauw Jehovah’s Getuigen zien langskomen. Ga naar hen toe en spreek er een aan, maar geen volwassene, nee, ga naar het kleinste kind dat erbij is en vraag hem of hij uw vraag wil beantwoorden. Hij zal u beslist graag precies vertellen wat u uw zoon moet antwoorden.” De vrouw was verbijsterd.
GUATEMALA: In één plaats oefende de officier van de militaire reserve druk uit op mensen die met Jehovah’s Getuigen de bijbel bestudeerden en zich als neutrale christenen gedroegen. Verscheidenen van hen werden ’s nachts uit hun huis gehaald en gevangengezet. De officier beschuldigde de plaatselijke pionier ervan dat hij deze situatie had uitgelokt. Er werd door de broeders beroep aangetekend bij de hogere militaire autoriteiten in een poging de gelegenheid te krijgen om de reden voor hun standpunt uiteen te zetten. Nadat de officier die het bevel had over het hele district, een vol uur naar hen had geluisterd, verordende hij een dispensatie voor hen en stelde hen vrij van dienst in de burgerwacht. Deze verordening werd vervolgens aan de militaire-reserveofficier overhandigd. Enige maanden later kon de pionier bij die officier een bijbelstudie oprichten. Nu bezoekt hij alle vergaderingen in de Koninkrijkszaal en moedigt anderen aan om met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen. Hij wil de nodige veranderingen in zijn leven aanbrengen zodat hij een dienstknecht van Jehovah kan worden.
HONDURAS: Ook hier is de toename voortreffelijk en liggen er mogelijkheden voor nog veel meer vooruitgang. In het buitenhuis van de katholieke bisschop van Tegucigalpa kwamen de huisbewaarder en zijn vrouw in contact met een Getuige. Zij hadden nooit een bijbel bezeten maar smeekten onze zuster hun er een te brengen en hen eruit te onderwijzen. Toen de man hoorde dat God een persoonlijke naam heeft, vroeg de man de bisschop ernaar, maar de bisschop zei dat hij het te druk had om met hem te praten en vroeg hem de kamer te verlaten. De naaste medewerker van de bisschop erkende later dat Gods naam Jehovah is, maar zei tegen de huisbewaarder hem met rust te laten want hij had het druk. Het kon niet anders of de man werd getroffen door de tegenstelling tussen hun houding en die van onze zuster, die er graag kilometers lopen voor overhad om met hen over de bijbel te praten. Nu verlangden zij er nog heviger naar meer te leren.
JAMAICA: Weer is er uitstekend op de pioniersdienst gereageerd. Het aantal aanmeldingen voor de gewone pioniersdienst steeg met 50 procent vergeleken bij vorig jaar.
Op een school schreef een onderwijzeres een religieus lied op het bord en vroeg de leerlingen het te zingen. Toen een jonge Getuige niet meedeed, werd de onderwijzeres boos. Nadat ons zusje had uitgelegd dat het lied niet in overeenstemming was met haar geloofsovertuigingen, antwoordde de onderwijzeres: „Nu, zing dan maar een van je eigen liederen.” En dat deed zij — „Eindelijk leven in eeuwigheid!” — en de hele klas luisterde tot het einde toe. Zij vertelt: „Ik was een beetje zenuwachtig, maar met Jehovah’s hulp volbracht ik wat ik begonnen was. Toen ik naar het gezicht van mijn onderwijzeres keek, zag ik dat zij niet boos meer was.”
MEXICO: Van de meer dan 173.000 verkondigers is meer dan een derde in de loop van de afgelopen drie jaar in de waarheid gekomen! En er is nog meer groei in zicht. Het aantal bijbelstudies is omhooggeschoten naar 263.788. Nog opvallender is het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering: 781.904. Er zijn hier letterlijk honderdduizenden met schapen te vergelijken personen te helpen.
„Popelend van ijver!” Die omschrijving past op de geest van onze broeders en zusters in Mexico. Het aantal pioniers is met gemiddeld 35 procent gestegen en het aantal hulppioniers met 30 procent. Onder de gewone pioniers zijn er velen wier omstandigheden niet veel verschillen van die van Angelita. Met een ongelovige echtgenoot, vier kleine kinderen en een gedeeltelijk verlamd been legde zij de kwestie van de pioniersdienst eerst in gebed aan Jehovah voor. Na vervolgens praktische suggesties te hebben gekregen van de ouderlingen in haar gemeente, begon zij met haar gewone pioniersdienst. Sedertdien zijn dank zij haar voortreffelijke voorbeeld twee andere zusters in de gemeente ook gaan pionieren. Nu bestudeert ook haar man het Eeuwig leven-boek en bezoekt de vergaderingen.
De jongeren die op school worden geconfronteerd met de kwestie van de vlaggegroet, nemen een vastberaden standpunt voor de ware aanbidding in. De tienjarige Miguel werd op het kantoor van het schoolhoofd ontboden voor ondervraging. Daar heeft hij ten overstaan van een groep onderwijzers en een schoolinspecteur een voortreffelijk getuigenis gegeven. Niettemin werden hij en de andere kinderen van Jehovah’s Getuigen van school gestuurd omdat zij de vlag niet groetten. Toen zij later weer toegelaten werden, begon Miguels onderwijzer — die onder de indruk was van de overtuiging en rechtschapenheid van de jongen — hem vragen over de bijbel te stellen. Verbaasd over de antwoorden die hij kreeg, begon de onderwijzer de bijbel te bestuderen. Nu bezoekt hij samen met zijn vrouw, zijn zuster en zijn schoonmoeder geregeld de gemeentevergaderingen, neemt deel aan de velddienst en is van plan zich binnenkort te laten dopen.
PORTO RICO: In alle hoeken van dit eiland zijn Jehovah’s Getuigen. Maar zij zijn zich ervan bewust dat er nog veel werk te doen is, en in de loop van het jaar zijn de gelederen van de gewone pioniers met 25 procent toegenomen.
Vele kleintjes prediken met goede resultaten. Een meisje op de kleuterschool nam haar Bijbelverhalen-boek mee naar school. Toen zij de verhalen aan haar klasgenootjes begon te vertellen, verdrong bijna de hele klas zich om haar heen. De onderwijzeres die zag hoeveel belangstelling er voor het boek was, vroeg om een exemplaar en de kleine Getuige bood aan er haar een te geven als zij beloofde het te lezen. Elke dag vroeg het meisje aan de onderwijzeres of zij het boek gelezen had, tot zij er ten slotte inderdaad aan begon. Het duurde niet lang of zowel de onderwijzeres als haar dochter kwamen naar de Koninkrijkszaal. Nu is zij een gedoopte Getuige die grote waardering heeft voor de ijver van dat kleine meisje dat getrouw op school getuigenis gaf.
TRINIDAD EN TOBAGO: Een verbazende 56 procent van het totale aantal verkondigers stond in april in de hulppioniersdienst.
Een broeder die in maart in de hulppioniersdienst was, besloot zich te concentreren op het afsluiten van abonnementen. Tijdens straatwerk bood hij abonnementen aan als mensen de tijdschriften namen. Ook bood hij abonnementen aan bij mensen met wie hij op zijn werelds werk als beheerder van een jachthaven en botenhuis contact had. Velen van hen waren zakenlieden die zelden thuis zijn. Gewoonlijk namen zij een abonnement voor zichzelf of als geschenk voor vrienden. In maart sloot hij 182 abonnementen af en in april 41.
Terugblikkend op de activiteiten van het jaar zeggen de broeders net als David: „Ja, de meetsnoeren zijn voor mij in aangename plaatsen gevallen.” — Ps. 16:6.
Zuidamerikanen stromen naar Jehovah’s huis
Lang geleden voorzei Gods Woord: „Het moet geschieden in het laatst der dagen . . . Vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah . . . en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen’” (Jes. 2:2, 3). Het is opwindend gade te slaan hoe dit in Zuid-Amerika in vervulling gaat. De vergaderplaatsen zijn dikwijls stampvol. En als er plannen voor congressen worden gemaakt, zijn de grootste faciliteiten die er beschikbaar zijn nodig om de dichte drommen te herbergen.
ARGENTINIË: Het totale aantal verkondigers nam toe totdat het er in augustus 56.585 waren geworden — een toename van 17 procent in de loop van het jaar. Er waren meer dan 70.000 bijbelstudies en het aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering schoot met 24 procent omhoog tot 135.379. Veel Koninkrijkszalen zijn niet groot genoeg meer; deze worden uitgebreid en er worden nieuwe gebouwd. De broeders hebben nu twee congreshallen, waarvan de ene eind juni en de andere in juli in gebruik genomen werd.
Na 29 jaar onder beperkingen van regeringswege te hebben gestaan, hebben wij in de stad Buenos Aires, in het grootste voetbalstadion van het land, ons eerste grote congres gehad. Het was een droom die werkelijkheid werd. Er waren 46.117 aanwezigen en 1193 dopelingen. In totaal werd onze reeks van negen congressen door 97.917 personen bezocht. Een artikel in een tijdschrift zei: „Jehovah’s Getuigen hebben ieders respect verworven.”
De afgelopen 35 jaar hebben onze broeders in de dienstplichtige leeftijd gevangenisstraffen van drie tot zeven jaar gekregen omdat de regering hun christelijke neutraliteit niet erkende. Velen werden geslagen en ten minste twee zijn er gestorven aan de onmenselijke behandeling in de militaire gevangenissen. Maar nu krijgen jonge mannen die gedoopt zijn, actief zijn in de prediking en ingeschreven staan op de theocratische bedieningsschool, op aanbeveling van de plaatselijke ouderlingen een certificaat van de Vereniging van Jehovah’s Getuigen. Dit certificaat wordt aan de militaire autoriteiten overgelegd en de broeders worden vrijgesteld van militaire dienst. Velen van deze jonge broeders benutten deze voorziening om de pioniersdienst op zich te nemen.
BRAZILIË: Jarenlang heeft Jehovah’s volk verlangd naar de dag waarop De Wachttoren in vele talen simultaan gepubliceerd zou worden. Met ingang van de uitgave van 1 januari 1985 werd dit voor Brazilië werkelijkheid. Geen achterstand van zes maanden meer! Enorme containers, volgepakt met alle onderdelen voor twee snelle offset-rotatiepersen, waren in augustus 1984 aangekomen, en met de onschatbare hulp van ervaren broeders uit Brooklyn stond één pers in januari te draaien. Wat was het nu opwindend voor de Portugeessprekende broeders hun geestelijke voedsel tegelijk met hun broeders in de hele wereld te kunnen nuttigen! In maart kwam het programma van de theocratische bedieningsschool simultaan te lopen met het Engelse programma. In april draaide ook de tweede pers, en was alles gereed om met ingang van de uitgave van 8 juli ook Ontwaakt! simultaan te publiceren. In 1985 ontvingen zij ook de nieuwe liederenbundel Zing lofzangen voor Jehovah in het Portugees. Nu zijn zij niet alleen toegerust voor simultane „voeding” en publikaties, maar ook voor simultaan zingen, en dit alles tot lof en heerlijkheid van Jehovah.
Groot was de geestdrift in maart en april. Alle verkondigers hadden in februari een persoonlijke brief gekregen waarin zij werden aangemoedigd tot de hulppioniersdienst. Het gevolg was dat er in maart 19.410 en in april 22.636 hulppioniers waren. Tot ieders grote vreugde bereikte het aantal verkondigers in augustus een hoogtepunt van 177.904.
Op allerlei manieren blijkt dat er mogelijkheden zijn voor verdere toename. De Gedachtenisviering bijvoorbeeld bereikte dit jaar een opmerkelijk hoogtepunt van 483.880 aanwezigen! En het aantal bijbelstudies ligt bijna net zo hoog als het gemiddelde aantal verkondigers.
CHILI: Voor het eerst in tien jaar konden wij een congres in Santiago houden. Wat een vreugde was dat!
De lectuur die wij verspreiden, kan een krachtige uitwerking hebben op iemands leven. Een man die bezoek kreeg van een zendeling, woont ongeveer tachtig kilometer van Concepción, en over de met karresporen doorgroefde wegen waar vaak alleen maar ossewagens rijden, neemt de reis ettelijke uren in beslag. Aanvankelijk was de man niet bijzonder geïnteresseerd, maar hij nam wel wat lectuur. Toen hij erin las, besefte hij dat wat hij leerde de waarheid was. Hij reisde naar Talcahuano (bij Concepción), ging naar een vergadering in de Koninkrijkszaal en nam nog meer lectuur. Hij was zo blij met wat hij las dat hij plannen maakte om een Koninkrijkszaal op zijn erf te bouwen. Het land werd geëgaliseerd en hij stond op het punt met de bouw te beginnen toen de zendeling het eerste nabezoek bij hem bracht. Deze wees hem erop dat er daar niemand was die de vergaderingen kon leiden. Voorlopig heeft hij zijn bouwproject daarom uitgesteld. Toen het volgende nabezoek werd gebracht, vertelde hij de zendeling dat hij maandelijks naar de gemeente in Talcahuano reisde om vergaderingen bij te wonen en lectuur te halen. Ook nam hij in de Koninkrijkszaal 24 cassettebandjes. Nu lezen zijn vrouw en hij elke avond na het eten de lectuur en luisteren naar de bandjes, dikwijls tot één uur ’s nachts.
COLOMBIA: De verkondigers werken enthousiast om iedereen te bereiken met de Koninkrijksboodschap, en de reactie op het goede nieuws is werkelijk opvallend. Dit blijkt onder andere uit het feit dat 114.777 personen de Gedachtenisviering bijwoonden.
Er is een uitstekende toename in de gelederen van de gewone pioniers — er zijn thans ongeveer 55 procent meer pioniers dan een jaar tevoren. Velen van hen verkeren in omstandigheden die werkelijke zelfopofferingen vereisen. In Neiva gaven bijvoorbeeld drie jonge verkondigers uit één gezin, hoewel zij nog op de middelbare school zaten, zich op voor de gewone pioniersdienst nadat zij verscheidene maanden als hulppioniers hadden gediend. Zo’n ijver is een aansporing voor anderen.
ECUADOR: Sommige geïnteresseerden nemen de waarheid heel snel aan. Een van hen is een dame die om een studie vroeg omdat haar broer een Getuige was geworden en zij diep onder de indruk was van zijn uitstekende gedrag. Tijdens haar tweede studieuur roerde de zuster die met haar studeerde, de kwestie van het roken aan. De volgende week verklaarde de vrouw dat zij, sedert zij de bijbelse zienswijze met betrekking tot roken had leren kennen, geen sigaret meer had aangeraakt. Vervolgens waren de beelden aan de beurt. Haar huis stond er vol mee. Maar één schriftplaats was alles wat er nodig was om deze nederige vrouw te overtuigen (Deut. 7:25, 26). De volgende week liep zij aan het eind van de studie de kamer uit, kwam terug met haar armen vol beelden en zei: „Nu kunt u zien dat het mij ernst is met mijn besluit.” Daarop verbrandde zij ze allemaal. Nu ging zij de vergaderingen bezoeken en zij heeft er sedertdien niet één verzuimd. Kort daarna overwon zij een nog moeilijker probleem door een immorele verhouding met een getrouwde man te verbreken. Nu kon zij voor het eerst waar geluk smaken daar zij Jehovah met een rein geweten kon dienen.
GUYANA: In de loop van het jaar hebben wij telkens weer hoogtepunten gehad in het totale aantal bijbelstudies. Er zijn veel meer studies dan verkondigers. Nog geen twee jaar geleden rapporteerde de gemeente New Amsterdam slechts 40 studies; nu hebben zij er 160. Een gemeente zendt geregeld bericht in over 250 studies.
De belangstelling voor de waarheid wordt ook weerspiegeld in het vergaderingbezoek. Op zondag puilen de Koninkrijkszalen uit. Van kringvergaderingen komen berichten over tweemaal zoveel aanwezigen als het aantal verkondigers. En bij de Gedachtenisviering lag het aantal aanwezigen meer dan driemaal zo hoog als het aantal verkondigers.
Gordon en Yvette, twee van degenen die dit jaar zijn gedoopt, moesten enkele grote veranderingen aanbrengen om hiervoor in aanmerking te komen. Binnen enkele weken nadat zij met de waarheid in aanraking waren gekomen, hielden zij op met het beoefenen van spiritisme. (Hij was priester in de kerk geweest.) Ook staakten zij het verkopen van marihuana en sigaretten, de zwarte handel, en het stelen van elektrische stroom, en gaven zij hun excentrieke kleding en kapsel prijs. Zij woonden al zeven jaar ongehuwd samen, maar Gordon legt uit: „Toen ik vernam dat ik een vergrijp tegen God beging, besloot ik te trouwen.” Waardoor werden deze veranderingen teweeggebracht? Zij raakten onder de indruk van het gebruik van de Schrift op de eerste vergadering die zij bijwoonden. En de Getuige die met hen studeerde, maakte uitvoerig gebruik van de bijbel om hen te helpen begrijpen hoe Jehovah de dingen bezag die zij deden.
PERU: De 27ste januari 1985 was een gedenkwaardige dag voor het werk in Peru. Ten overstaan van 34.238 aanwezigen werd een nieuw bijkantoor en Bethelhuis ingewijd door broeder M. G. Henschel, lid van het Besturende Lichaam.
Vooruitlopend op „Allerzielen” (1 november) bereidde de speciale pionier in Azángaro met gebruikmaking van de publikaties van het Genootschap een lezing voor over het onderwerp: „Naar de hel en terug — Wie bevinden zich daar?” Een persoon met wie hij de bijbel bestudeerde, had vrienden in het district Muñani, 37 kilometer ver weg, en hij schreef hun een briefje over de vergadering. Op zondag stroomde het van de regen, maar er kwamen veertien personen voor de Wachttoren-studie. Halverwege de studie stopte er echter buiten een vrachtwagen, er ontstond een gedrang bij de deur en daar kwam het ongelooflijke aantal van 103 personen achter elkaar binnen en vulde alle hoeken en gaatjes. Zij waren komen horen „wie er naar de hel en terug waren gegaan”. De hele groep bleef tot middernacht praten en vragen stellen. De chauffeur van de vrachtwagen verklaarde: ’Wij hadden genoeg van alle verwarrende leringen van de protestanten en de katholieken en eindelijk weten wij nu wat de ziel is, waar de doden zich bevinden en welke hoop er voor de doden is.’
SURINAME: In het binnenland, in het regenwoud (dat grotendeels van de rest van de wereld geïsoleerd is), zeggen wereldoorlogen en aardbevingen als bewijzen dat wij in de „laatste dagen” leven, de mensen heel weinig. Maar hun leven wordt sterk beïnvloed door demonenaanbidding en afgoderij. Zij geloven in alle mogelijke goden — een boom, een dier, een bijzondere steen in een rivier. Zij vragen de zonnegod wanneer de droge tijd zal beginnen en hoe lang die zal duren.
Vorig jaar duurde het droge seizoen niet erg lang. Maar om hun congres te kunnen bijwonen, begonnen onze broeders al vroeg met het gereedmaken van hun velden en het planten van cassave. De mensen die naar de demonenpriesters luisterden, stelden daarentegen het werk op hun velden uit tot hij riten had volbracht ten einde de zonnegod om een langer droog seizoen te vragen. Toen de regens kwamen, hadden alleen de Getuigen genoeg te eten. Het gevolg was dat een vrouw die een groot tegenstandster van de waarheid was geweest, een van de Getuigen een bezoek bracht en zei: „Jullie God, Jehovah, is werkelijk een wijze en liefdevolle God, dat hij zelfs in dit soort dingen voor jullie zorgt.” Nu studeren zij en haar man drie- tot viermaal per week en hebben zij alles wat zij bezaten en wat verband hield met demonenaanbidding, vernietigd.
De eilanden verheugen zich over Jehovah’s koningschap
Na gezegd te hebben: „Jehovah zelf is koning geworden!” spoort Psalm 97:1 aan: „Laten de vele eilanden zich verheugen.” Op de eilanden in de Stille en de Indische Oceaan is enthousiast op deze aansporing gereageerd.
AUSTRALIË: De geweldige toename in dit eilandwerelddeel heeft veel gemeenten bewogen eens opnieuw naar hun Koninkrijkszalen te kijken. De meeste hebben het nodig geoordeeld plannen te maken voor hetzij een nieuwe zaal of uitbreiding van de huidige. In veel gevallen is de behoefte dringend, aangezien de bestaande zalen letterlijk uitpuilen. Er zijn dit jaar elf Koninkrijkszalen volgens de snelbouwmethode gebouwd. In één staat zijn de broeders die het werk organiseren, met een schema van een zaal per maand nu tot en met oktober 1986 volgeboekt! Deze activiteit is niet onopgemerkt gebleven. Twee van de zalen zijn stopplaatsen voor touringcars geworden, waar de gidsen vertellen hoe de zalen in twee dagen werden gebouwd.
Er wordt goede vooruitgang gemaakt onder de gemeenschappen van de Aboriginals. In een plaats die Duck Creek heet, studeert een hele gemeenschap al een aantal jaren met de broeders, en nu noemen zij zich Jehovah’s Getuigen, hoewel er daar nog geen gemeente is opgericht. Het gevolg is dat de geestelijken die gemeenschap niet meer bezoeken. Maar een nieuwe predikant in het gebied kwam op het idee zich aan de gemeenschap voor te stellen als de nieuwe bedienaar. Welnu, de Aboriginals besloten hem op de proef te stellen. Zij vroegen hem wat Gods naam is. Die vraag had hij verwacht, en daarom antwoordde hij: „Jehovah.” Vervolgens vroegen zij hem hun te laten zien waar die naam in de bijbel staat. Daar had hij geen notie van. Vol trots verklaarden zij: „Wij weten allemaal dat hij op verschillende plaatsen in de bijbel staat, onder andere in Psalm 83:18.” Daarop gaven zij hem beleefd te verstaan dat hij geen moeite meer hoefde te doen om hen op te zoeken.
FIDJI: De broeders in Fidji zijn verheugd te kunnen zeggen: „Voor het eerst hebben duizend verkondigers bericht ingeleverd!” Ook in het aantal gewone pioniers werden vijf achtereenvolgende hoogtepunten bereikt.
De mensen reageren nu snel en beslist. Een hindoe uit Zuid-India zag na slechts tweemaal studie uit het Eeuwig leven-boek de dwaasheid van beeldenaanbidding in en stookte een vuurtje van zijn afgoden. Wat er overbleef werd in een beekje gegooid. Deze man maakt samen met zijn vrouw en kinderen uitstekende vorderingen in de waarheid.
GUAM: Dit bijkantoor zorgt voor het Koninkrijkswerk in de eilandengebieden van de Marshall Eilanden, Ponape, Kosrae, Truk, Saipan, Yap, Belau, Nauru en Kiribati. Gezamenlijk bereikten zij een nieuw hoogtepunt van 717 verkondigers. Ook leidden zij 1470 bijbelstudies en stond in april 37 procent van alle verkondigers in de volle-tijddienst.
HAWAII: De broeders hier zien terug op een jaar vol vruchtbare activiteit en zegeningen van Jehovah. In april deed 23 procent van alle verkondigers mee in een of andere tak van de volle-tijddienst. En hun ervaringen sterkten hen, al werd hun geloof er soms door op de proef gesteld.
Een pionierster die in landelijk gebied werkte, trof een man die begon te tieren en de deur dichtsloeg. Toen zij wegging, liet hij twee Duitse herdershonden los en commandeerde: „Pak ze.” Zij wist dat zij niet harder kon lopen dan de honden en daarom draaide zij zich om in de hoop haar lectuurtas als schild te kunnen gebruiken en riep herhaaldelijk Jehovah’s naam aan (Spr. 18:10). De honden renden zo hard dat ze toen ze probeerden te stoppen, finaal langs haar heen gleden. Maar toen liepen ze, in plaats van aan te vallen, naar het huis terug alsof ze haar niet eens zagen. Nu stonden zowel de man als de vrouw de honden te commanderen haar achterna te gaan. Maar de honden gingen zitten en weigerden een poot te verzetten. Wat was onze zuster Jehovah dankbaar voor zijn bescherming!
JAPAN: „Uw zegen rust op uw volk”, schreef de psalmist (Ps. 3:8). Wij hebben bewijzen in overvloed gezien dat Jehovah’s zegen in het afgelopen jaar op zijn dienstknechten in Japan heeft gerust. In mei 1985 berichtten zij voor het eerst meer dan 100.000 Koninkrijksverkondigers. Het was hun 77ste achtereenvolgende hoogtepunt. Na het nieuwe begin toen de Tweede Wereldoorlog afgelopen was, kostte het dertig jaar ijverig werken totdat er 50.000 verkondigers waren. Daarna duurde het nog maar zes jaar om aan de 100.000 te komen. Het is beslist waar dat ’Jehovah het te zijner tijd bespoedigt’ (Jes. 60:22). De Koninkrijksbekendmakers leidden meer dan 150.000 huisbijbelstudies en de Gedachtenisviering werd dit jaar door 258.728 personen bijgewoond, zodat wij vertrouwen dat er met Jehovah’s zegen nog meer groei op komst is.
In het hele land blijft een voortreffelijke pioniersgeest heersen, ook al wordt het gebied dikwijls bewerkt. Er waren gemiddeld 22.346 gewone pioniers en 16.274 hulppioniers. Als de speciale pioniers meegeteld worden, bedroeg het totaal in verschillende takken van pioniersdienst het hele jaar door 40 procent van het gemiddelde aantal verkondigers.
Een vader die nu in de waarheid is, werd althans voor een deel geholpen door zijn driejarig zoontje. In een vlaag van woede had de vader, denkend dat hij de bijbel van zijn vrouw te pakken had, die het huis uit gesmeten. Maar in werkelijkheid was het de bijbel van zijn zoontje. De jongen holde in de regen naar buiten en viel herhaaldelijk in de modder voor hij het boek weer terug had. Hij nam het mee naar binnen en begon het voorzichtig onder de kraan af te wassen. De vader stond als aan de grond genageld. Hij had zijn zoontje nooit zoveel bezorgdheid voor zijn speelgoed zien tonen, en het schokte hem te zien welke uitwerking zijn daad op het jongetje had. Dit alles bewoog de vader ertoe te onderzoeken wat zijn zoontje werd geleerd. Nu is die vader een broeder van ons en heeft samen met anderen herhaaldelijk in de hulppioniersdienst gestaan.
MALEISIË: Een gezin uit India bemerkte welk een bevrijdende uitwerking Gods Woord kan hebben. Drie dagen en drie nachten achtereen viel een demon hun twee maanden oude zoontje aan, zodat het jongetje met het schuim op de mond lag te schokken en te krijsen. Toen de man een geestenmedium raadpleegde, verliet de demon het kind maar voer in de vrouw. In de overtuiging dat het in hun huis spookte, verhuisden zij. Om verlichting te vinden ging de vrouw aan yoga doen, maar tevergeefs. Voor veel geld kocht zij amuletten, die niet hielpen. Ten slotte dacht zij serieus over God. Een andere huurder, die gesprekken met Jehovah’s Getuigen had, leende haar zijn Waarheid-boek. Zij las het en vroeg toen om een bijbel en studie met de Getuigen. Mettertijd ging haar man met de studie meedoen. Bevrijd uit de greep van de demonen delen zij nu met anderen het goede nieuws dat hun zo’n vrijheid heeft gebracht.
MAURITIUS: Er heerst hier een ware pioniersgeest in de gemeenten. Toen een van deze pioniers een studie leidde bij een echtpaar op dit eiland, raakte de man onder de indruk van de tekst in Johannes 4:24: „God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden.” De man bracht een bezoek aan zijn katholieke priester en vroeg hem of hij op de hoogte was van deze bijbeltekst. Wat was hij verbaasd toen de priester antwoordde: „Hoe verwacht u dat ik dat allemaal kan onthouden?” De man antwoordde: „Zoals u weet, ben ik onderwijzer, en als ik niet weet dat twee plus twee vier is, hoe kan ik dan onderwijzen? Voor u zou deze bijbeltekst net zo eenvoudig moeten zijn als twee plus twee.” De priester gaf toe dat hij niet wist hoe hij God moest aanbidden op de wijze die in deze schriftplaats werd uiteengezet. De man en zijn vrouw bezoeken nu geregeld de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen.
NIEUW-CALEDONIË: Gedurende het afgelopen jaar is Nieuw-Caledonië in het nieuws geweest vanwege het geweld op dit eens zo vredige Zuidzee-eiland. Desondanks gaat het Koninkrijkswerk voort. Een dag voor het bezoek van de Franse president braken in Nouméa onlusten uit, zodat de regering een avondklok instelde. De politie verordende dat onze vergaderingen niet konden doorgaan. Maar L. A. Swingle, een lid van het Besturende Lichaam, zou de nieuwe kringhal komen inwijden en de districtsvergadering bijwonen. Toen er contact werd opgenomen met de commissaris van politie, vertelde deze ons dat hij als voormalig commissaris van politie in Lille (Frankrijk) wel bekend was met de Getuigen en hen vertrouwde. Hij had met grote menigten van hen nog nooit problemen gehad. Zo was het mogelijk de vergaderingen toch te houden.
NIEUW-ZEELAND: De bespoediging van het werk is hier niet alleen maar gebleken uit de numerieke groei, maar ook uit de snelle geestelijke vorderingen die individuele bijbelstudenten maken. Mensen die studie hebben, vragen nu of zij mee mogen naar vergaderingen en „echte verkondigers” mogen worden. Zij doen naast hun bijbelstudies ook nog heel veel aan persoonlijke aanvullende studie. Zij reageren niet alleen grif op wat zij horen maar ook op wat zij tijdens de vergaderingen zien. Wenselijke veranderingen in kleding, uiterlijke verzorging, moreel gedrag en levensstijl volgen elkaar snel op. Sommigen nemen al deel aan de prediking en het maken van discipelen voordat zijzelf klaar zijn met het bestuderen van het Eeuwig leven-boek. Het is niet ongewoon dat iemand binnen zes tot acht maanden voor de doop in aanmerking komt.
Als wij proberen aan te wijzen wat nu de oorzaken zijn voor die opmerkelijke groei, kunnen wij niet voorbijzien aan het Eeuwig leven-boek dat door zijn warme, praktische onderricht zo aantrekkelijk is. Toen een zuster uit dit boek haar eerste studie met een buurvrouw had gehouden, stelde zij voor de volgende week weer te komen studeren. „Volgende week?” vroeg de buurvrouw. „Waarom kan het morgen niet?”
PAPOEA NIEUW-GUINEA: Het goede nieuws bereikt enkele van de meest afgelegen eilanden, en het is duidelijk dat Jehovah’s geest de toename schenkt. Een aantal jonge mensen van de Tasmaneilanden werkte op het eiland Bougainville, waar zij in contact kwamen met Getuigen. Weldra schreven zij aan de oudere mensen thuis op de Tasmaneilanden wat zij leerden. Het gevolg was dat een groep vrouwen daar de publikaties van het Genootschap begon te bestuderen. Wegens de belangstelling die zij toonden, stuurde een van de hoofdmannen een boodschap om te zeggen dat hij graag wilde dat de Getuigen de eilanden bezochten en er een zendingspost vestigden. Hoewel nog niemand in de groep is gedoopt, is daar nu een Koninkrijkszaal en worden er geregeld vergaderingen gehouden. Het eiland heeft een bevolking van maar ongeveer tweehonderd en telt slechts 35 bewoonde huizen. Tot enkele jaren geleden hadden de hoofden van de familiegroepen die over de eilanden heersen alle pogingen van religieuze groeperingen om daar zendingsposten te vestigen, van de hand gewezen.
FILIPPIJNEN: Het dienstjaar 1985 is werkelijk opvallend geweest. In april werd een voortreffelijk nieuw hoogtepunt van 83.670 verkondigers behaald. In diezelfde maand stond meer dan 22 procent van de verkondigers in de hulppioniersdienst. En gedurende de eerste tien maanden van het jaar werden er acht achtereenvolgende hoogtepunten in het aantal gewone pioniers geregistreerd.
Een zuster in Davao werd zes jaar geleden tijdens een operatie blind. Maar dit weerhield haar er niet van een volledig aandeel aan de velddienst te hebben. Zij verhoogde zelfs haar activiteit, want zij wilde bewijzen dat haar blindheid haar niet zou belemmeren Jehovah te dienen. Eerst werd zij hulppionierster. Nadat zij met succes haar uren had gehaald, meldde zij zich voor de gewone pioniersdienst. Zij doet haar eigen huishouden en zorgt voor een negenjarige jongen. Zij leidt nu zes huisbijbelstudies, waarvan vier in afgelegen gebieden. Hoe speelt zij dit klaar? Met de hulp van de zusters in de gemeente. Hierdoor zijn die zusters geholpen hun eigen velddienst te vergroten en twee van hen zijn nu zelf gewone pionierster! Zoals zij zegt: „Iedere dag in de weer zijn ten behoeve van mijn geliefden en mijn naasten, en met schapen te vergelijken personen helpen de waarheid te leren kennen, maakt mijn leven zinvol.”
SALOMONSEILANDEN: Op het eiland San Cristobal riep de Anglicaanse bisschop een vergadering bijeen van de ouderlingen van de kerk, en nodigde ook Oswald en zijn vrouw uit, een echtpaar dat studie kreeg van Jehovah’s Getuigen. De bisschop wees de ouderlingen van de kerk terecht. In een poging hen tot schaamte te bewegen, hield hij een groot mes tegen zijn keel en zei: „Ik maak een eind aan mijn leven als jullie de mensen niet behoorlijk de bijbel onderwijzen.” Een van hen antwoordde: „Hoe moeten wij het volk onderwijzen, aangezien u ons niet hebt onderwezen?” Daarop stonden Oswald en zijn vrouw onbevreesd op en hij zei: „Wilt u alstublieft de namen van mijn vrouw, mijn gezin en mijzelf uit het lidmaatschapsregister van de kerk schrappen, want wij willen Jehovah’s Getuigen worden. Al heel lang hebben wij niets van de kerk geleerd. Wij gaan door met onze studie bij Jehovah’s Getuigen.” Later schreef hij aan het bijkantoor van het Genootschap: „Wij zijn erg blij dat wij uit de valse religie zijn gegaan en deel uitmaken van Jehovah’s organisatie, waar wij echt leven kunnen verwerven.”
SRI LANKA: Etnische problemen en terroristische activiteiten hebben dit eiland onder de zuidpunt van India in het nieuws gebracht. Nooit tevoren zijn er zo veel vluchtelingen geweest of hebben zo velen in zo grote vrees geleefd.
Onder de dopelingen van dit jaar bevond zich een voormalige oproerling. Als hij nu langs smalle paadjes loopt om getuigenis te geven, denkt hij terug aan de tijd dat hij met geweren langs diezelfde paadjes trok. Hij werd als boeddhist grootgebracht en hij was een strijder voor wat naar hij meende gerechtigheid en gelijkheid was. Na verloop van tijd werd hij leider van een groep rebellen die hun hoofdkwartier in het oerwoud hadden. Maar, zo erkent hij, met al hun strijd hebben zij voor niemand gerechtigheid en gelijkheid veroverd. In 1971 werd hij gevangengenomen en ontkwam hij ternauwernood aan zijn terechtstelling. Toen hij in 1980 in contact kwam met Jehovah’s Getuigen, sprak wat zij zeiden over rechtvaardigheid, vrede en gerechtigheid door middel van Gods koninkrijk, hem aan. Toen hij later met zijn gezin een congres van Jehovah’s Getuigen bijwoonde, raakte een lezing waarin bijbelse beginselen met betrekking tot reinheid en kleding uiteengezet werden, zijn hart. Tijdens de pauze liet hij zijn haar knippen en schoor hij zich en schafte zich meteen meer geschikte kleding aan. Wat een verrassing kregen zijn vrouw en kinderen toen hij terugkwam! Nu deelt ook hij het goede nieuws van vrede met anderen.
Moedig getuigen ondanks de verboden van mensen
Wat wordt er gedaan om de Koninkrijksboodschap te verbreiden in landen waar de activiteit van Jehovah’s Getuigen onder beperkende bepalingen van regeringswege staat of zelfs verboden is? Onze broeders blijven God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen (Hand. 5:29). Zij reageren net zoals die christenen in de eerste eeuw over wie de apostel Paulus vanuit de gevangenis schreef: „De meeste broeders in de Heer tonen . . . des te meer moed om het woord van God onbevreesd te spreken.” — Fil. 1:14.
In één land waar het werk niet vrijelijk verricht kan worden, is het aantal gewone pioniers in drie jaar met 161 procent gestegen. In een land aan de rand van de woestijn met haar verzengende hitte, stond 39 procent van alle verkondigers in april in de volle-tijddienst. In nog een ander land waar zware vervolging heerst, was één op de vier verkondigers in april in de hulppioniersdienst. In sommige gemeenten daar meldde meer dan de helft van de verkondigers zich als hulppionier aan. Zeven van de hulppioniers werkten in de gevangenis en tegen het midden van de maand hadden zij het vereiste van zestig uur al overschreden!
Hoewel onze broeders in overeenstemming met Jezus’ raad in Matthéüs 10:16 omzichtig te werk gaan, hebben zij hun theocratische activiteiten vergroot. Zij zien dat ook in hun gebied ’de oogst groot is, maar er weinig werkers zijn’. — Matth. 9:37.
Hoe intensief er in één land gewerkt wordt, blijkt bijvoorbeeld uit het commentaar van een man die op straat door een verkondiger werd aangesproken. De man zei: „Dit is de negende keer vandaag dat een getuige van Jehovah met mij over religie wil praten. Ik geloof dat het tijd wordt dat ik iets ga doen.” Hij stemde toe in een bijbelstudie. En nog vele anderen krijgen studie. Eén land waar het werk verboden is, rapporteert 1,6 bijbelstudie per verkondiger; een ander land bericht 1,8.
De broeders in een Oosteuropees land zeggen: „De onweerstaanbare kracht van Jehovah’s heilige geest blijkt duidelijk. Wij voelen deze kracht en het is een vreugde te zien hoe onze getrouwe broeders en zusters zich er bereidwillig door tot daden laten aanzetten.” IJverig en vindingrijk gaan zij door met hun bediening. Een broeder bewaarde op zijn werk een bijbel in zijn kastje. Het gevolg was dat een van zijn collega’s vroeg of hij een exemplaar voor hem kon bemachtigen. Onze broeder bracht dus een bijbel voor hem mee en legde er een strookje papier in met een lijst schriftplaatsen die uitleg geven over onderwerpen als „de laatste dagen”, het teken van Christus’ tegenwoordigheid, Jehovah’s Getuigen en gedrag. Ook deed hij er enkele uittreksels bij uit het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven. Om zijn collega te helpen de schriftplaatsen te vinden, schreef hij bij elke schriftplaats de bladzijde op. Het gevolg was dat de collega met anderen ging spreken over wat hij in zijn bijbel had gevonden. Mettertijd wilden ook anderen een bijbel hebben, en ook zij kregen een exemplaar — met aantekeningen. Op deze manier werden er binnen korte tijd door middel van informeel getuigenis dertien bijbels verspreid.
Op onopvallende manier hun velddienst verrichtend, gingen een hulppionierster in de tienerleeftijd en haar achtjarige broertje in een park naast een bejaarde dame zitten. Weldra ontspon zich een gesprek over de bijbel. Toen kwam de man van de dame en nam deel aan het gesprek. Hij vroeg of hij de ouders van de kinderen kon ontmoeten en gaf hun zijn adres. Het bleek dat hij gedoopt was maar inactief, en dat hij zich door gezinsproblemen dertig jaar lang van Jehovah’s organisatie had laten scheiden. Hij erkende dat hun ontmoeting in het park vermoedelijk geen toeval was, want ’jullie waren al nummer drie met jullie getuigenis’. Hij en zijn vrouw bestuderen nu het boek „Uw koninkrijk kome” en zij bezoeken de vergaderingen die in dat land voor het publiek toegankelijk zijn.
Als er lectuur wordt aangeboden in landen waar het werk onder beperkingen staat, is er onderscheidingsvermogen nodig. Toen een broeder gevraagd werd welke religie hij vertegenwoordigde, antwoordde hij: „De ware christelijke religie, die niet verdeeld is” (1 Kor. 1:10). Als hij „Jehovah’s Getuigen” had gezegd, zou dat een bevooroordeelde reactie hebben opgeroepen. Maar de man nam het Eeuwig leven-boek. De twee volgende weken las en herlas hij het herhaaldelijk. Hij bekende dat hij al veertig jaar naar de waarheid had gezocht en dat de inhoud van het boek hem werkelijke vrijheid had geschonken.
Uit een land in Oost-Europa schrijven de broeders die de verantwoordelijkheid dragen: ’Wij zijn vol ontzag over wat er hier met de hulp van Jehovah’s geest is gebeurd.’ Zij hadden bij de broeders en zusters de nadruk gelegd op het oprichten van nieuwe bijbelstudies en ook hadden zij een aanvraag ingediend om tienduizenden exemplaren van het Eeuwig leven-boek te mogen invoeren. Zij kregen de invoervergunning. De broeders waren verrukt over het geestelijke voedsel. Op een fabriek leende een van de broeders zijn boek aan een collega uit, aan wie op zijn beurt door anderen werd gevraagd of zij het mochten lezen. In totaal hebben tien personen dat boek gelezen, en twee van hen vroegen om een huisbijbelstudie. In het hele land is het aantal bijbelstudies opvallend toegenomen.
De druk waarmee de vervulling van Openbaring 13:16, 17 gepaard gaat, wordt in sommige gebieden sterk gevoeld. In één land mogen jonge mensen die zich niet met de heersende politieke partij vereenzelvigen, niet deelnemen aan schoolexamens; zij krijgen geen kansen op een baan, hebben geen officiële identiteitskaart, mogen niet reizen, kunnen geen eerste levensbehoeften in regeringswinkels kopen en worden niet in een ziekenhuis toegelaten. Ondanks dit alles blijken onze jonge broeders zowel getrouw als ijverig te zijn.
In een Afrikaans land werd een broeder die militaire dienst weigerde, wreed geslagen. Hij werd bedreigd met een geweer tegen zijn hoofd, en vervolgens met een sabel tegen zijn keel. Hij kreeg bevel zijn eigen graf te graven, werd gedeeltelijk ingegraven en vervolgens door kogels verwond. Maar hij schrijft: „Hoewel ik een moeilijke beproeving heb verduurd, wil ik zeggen dat de pioniersdienst mij bijzonder geholpen heeft mijn rechtschapenheid te bewaren. Zolang er leven in mij is, zal ik graag Jehovah blijven dienen.”
Zelfs daar waar ware christenen al vele jaren meedogenloos worden vervolgd, is het Koninkrijkswerk niet tot staan gebracht. Er wordt geestelijk voedsel voor de broeders verschaft. Het predikingswerk gaat voort, maar behoedzaam. In een ander Afrikaans land waar zulke moeilijke omstandigheden heersen, leiden onze broeders nog steeds meer dan 8000 huisbijbelstudies. Toen een jongere bij een gelegenheid enkele Getuigen bij de politie had aangegeven maar de politie hen weer naar huis had gestuurd, zei de jongeman herhaaldelijk tegen de broeders: „Bidden jullie alsjeblieft voor mij, ook al brengen wij jullie naar de politie.” Hij gaf toe dat hij vond dat de manier waarop de broeders behandeld worden satanisch is en hij vroeg om een bijbelstudie. Misschien wordt hij ook een ware christen, net als Saulus van Tarsus.
Vanwege het regeringsverbod komen de broeders en zusters soms in dichte wouden bijeen, maar toch vinden geïnteresseerden de vergaderingen. Toen in één geval de meesten na afloop van een congresprogramma in het bos vertrokken waren en enkelen nog aan het opruimen waren, kwam er een man tussen de bomen vandaan. „Neem mij niet kwalijk dat ik hier gekomen ben”, zei hij, „maar ik heb onbedoeld alles tot het einde toe gehoord. Ik ben houtvester in dit bos. Mag ik vragen wat uw religie is?” „Wij zijn Jehovah’s Getuigen”, antwoordden de broeders. „Wat ik heb gehoord, vond ik erg mooi”, zei de vreemdeling. „Ik hoorde ook — het werd aangekondigd — dat jullie morgen weer komen?” „Ja.” „Dan ben ik hier ook.”
Uit een Aziatisch land schrijven onze broeders: „Het afgelopen jaar in het bijzonder hebben wij ervaren wat Jezus zei: ’Gij zult zelfs ter wille van mij voor bestuurders en koningen worden gesleept, hun en de natiën tot een getuigenis’ (Matth. 10:18). Als de broeders de strijdvraag moedig onder de ogen zien en aan de hand van de bijbel respectvol getuigenis geven, houden onveranderlijk de ondervragingen ten slotte op en wordt het toezicht minder zodat zij doeltreffend kunnen voortgaan met het prediken en het maken van discipelen.” Zij berichten dat er wekelijkse gemeentevergaderingen worden gehouden en dat het aantal aanwezigen toeneemt, dat er cursussen worden gegeven, pioniersscholen worden georganiseerd en congressen worden gehouden (soms in samenhang met een huwelijk). Jehovah voorziet zijn volk van de middelen om hun bediening ten volle te volbrengen en hij helpt hen daadwerkelijk als zij daar onder ongunstige omstandigheden mee bezig zijn.
[Tabel op blz. 34-41]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1985 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie publicatie)
[Illustratie op blz. 10]
Kenia
[Illustratie op blz. 16]
India
[Illustratie op blz. 23]
Spanje
[Illustratie op blz. 31]
Verenigde Staten
[Illustratie op blz. 33]
Trinidad
[Illustratie op blz. 47]
Brazilië
[Illustratie op blz. 55]
Japan
[Illustratie op blz. 63]
Polen