Wat de „schotels” bleken te zijn
DOOR de speculaties over de „vliegende schotels” zag de regering van de Verenigde Staten zich genoopt een officieel onderzoek in te stellen. Aangezien de regering er belang bij had vijandelijke vliegtuigen uit het land te houden, werd de taak aan de luchtmacht toegewezen. Aan het hoofd van het project, dat eerst „Sign”, toen „Grudge” en ten slotte „Blue Book” werd genoemd, stond een officier wiens taak het was de berichten te ontvangen en om het onderzoek te vragen dat gerechtvaardigd scheen.
In de loop van achttien jaar werden meer dan 10.000 gevallen geregistreerd. De mensen van de luchtmacht kwamen tot de slotsom dat 94 percent hiervan door natuurlijke oorzaken kon worden verklaard, en zij zeiden dat, voor zover het hun directe verantwoordelijkheid betrof, de overige 6 percent geen bedreiging voor de nationale veiligheid vormde.
De luchtmacht beschouwde haar taak dus als afgedaan. Sommigen namen echter aan dat de 6 percent niet verklaarde gevallen onverklaarbaar waren, en door degenen die het denkbeeld van bezoekers van andere planeten koesterden werden deze gevallen als bewijs voor hun theorieën aangevoerd. En er moest worden toegegeven dat natuurlijk niet bewezen kon worden dat 600 mensen — al waren het er maar zes geweest — zich vergisten omdat 9400 andere mensen iets anders hadden gezien dat zij ten onrechte voor een „vliegende schotel” hielden.
Een grondiger onderzoek
Deze situatie duurde tot 1966 voort, toen de Universiteit van Colorado de opdracht kreeg een wetenschappelijke studie van de UFO’s te maken. Aan het hoofd van dit project stond Dr. E. U. Condon, een zeer geacht natuurkundige die voorheen hoofd van het Amerikaanse Normalisatiebureau was en president is geweest van het Amerikaanse Natuurkundige Genootschap en van het Amerikaanse Genootschap ter Bevordering van de Wetenschap. Er werden genoeg geleerden overgehaald zich bij de staf van deskundigen aan te sluiten om de verschillende fasen van het onderzoek te leiden en er werd voor een periode van twee jaar een half miljoen dollar voor het project uitgetrokken.
Het rapport van het Coloradoproject werd begin 1969 in een uit 965 bladzijden bestaand boekdeel gepubliceerd. Het staat vol wetenschappelijke inlichtingen die betrekking hebben op elk aspect van de waarnemingen van en theorieën over „vliegende schotels”.
Negenenvijftig gevallen werden door de leden van de staf nagegaan, waaronder enkele van de meer sensationele gevallen die reeds eerder onder het „Blue Book”-project waren onderzocht. Deze studie schonk het overtuigende bewijs dat verreweg de meeste, zo niet alle verhalen over „vliegende schotels” op een verkeerde identificatie van bekende objecten waren gebaseerd.
Sterren en planeten
Velen, vooral van hen die altijd in steden hebben gewoond, zijn niet met de sterren bekend. Sommigen realiseren zich niet dat de sterren, net als de zon en de maan, op- en ondergaan. Venus, die van de planeten het dichtst bij ons staat, is afwisselend een avondster die na de zon ondergaat, en een morgenster die opgaat voordat het licht wordt. Ze is zo helder dat ze meestentijds op klaarlichte dag te zien is. Tijdens een stroom van „vliegende schotel”-berichten was het niet ongewoon zich op de hoeken van de straten groepen mensen te zien verzamelen om naar een klein wit plekje in de lucht te kijken. De meesten van hen beseften niet dat zij naar de planeet Venus stonden te kijken en dat die er al hun hele leven was geweest.
Als Venus op een stille avond op- of ondergaat, kunnen stilstaande warme en koude luchtlagen een luchtspiegeling veroorzaken, waardoor de heldere planeet vergroot en het licht zelfs in verschillende kleuren gebroken wordt. En met welke gevolgen?
In 1967 meldde een boer uit Colorado dat hij vroeg in de avond, een paar kilometer ten westen van zijn huis, herhaaldelijk een „vliegende schotel” had zien landen. Door een verrekijker kon hij het koepelvormige voorwerp, zo groot als een huis met één bovenverdieping en met rijen verlichte vensters, zien.
Later in dat jaar deden in een zuidelijke stad berichten over een UFO die ’s ochtends vroeg van de overkant van de rivier ten oosten van de stad opsteeg, een politieauto er spoorslags heenrijden ten einde een onderzoek in te stellen. Zij kregen de mysterieuze indringer in het oog en zetten een achtervolging in, maar naar verluidt vluchtte hij, hen zonder moeite ver achter zich latend. Zij zeiden dat de UFO, toen zij het opgaven en naar de stad terugkeerden, omkeerde en hen volgde, totdat hij de auto ten slotte tot op 150 meter was genaderd en zo verlichtte dat zij op hun horloge konden kijken. De daaropvolgende ochtenden sloten politieauto’s uit naburige steden zich in de jacht bij hen aan en zelfs een vliegenier trachtte de ongrijpbare vreemdeling te pakken te krijgen, alles zonder succes.
En wat onthulde het onderzoek? Dat al deze berichten, opgesmukt weliswaar met opwindende details die aan de verbeelding waren ontsproten, gebaseerd waren op het zien van de planeet Venus, die op 50 miljoen kilometer afstand onveranderlijk in haar baan bleef. Ook Jupiter, Saturnus en enkele heldere vaste sterren zijn bij UFO-verhalen betrokken geweest.
Ballonnen, vliegtuigen, vogels
Het weerbureau van de Verenigde Staten laat ongeveer 100.000 neopreen ballonnen per jaar op om de windsnelheden boven te meten. Deze ballonnen, die tot op een hoogte van 6000 meter zichtbaar zijn, worden vaak als UFO’s gemeld. Ook grotere polyethyleen ballonnen, „skyhooks” genaamd, zijn gebruikt om telescopen en kosmische stralentellers tot boven de 30.000 meter te brengen. Ze zijn 30 tot 120 meter in diameter en gemakkelijk vanaf de grond te zien, en ze worden zeer duidelijk als het pas begint te schemeren en ze het heldere zonlicht tegen een donker wordende hemel weerkaatsen.
In 1948 was het bestaan van deze ballonnen niet alom bekend en men vermoedt dat de piloot in Kentucky een „skyhook” achtervolgde zonder er een flauw besef van te hebben dat het onmogelijk was de enorme hoogte van zijn doelwit te bereiken. In de opwinding van de achtervolging ging hij klaarblijkelijk te hoog en verloor in de ijle lucht het bewustzijn zodat zijn vliegtuig stuurloos neerstortte.
Een ander soort van UFO-waarneming is van vliegtuigen die een vliegpatroon volgen dat de waarnemer niet bekend is. Vooral ’s nachts, met hun landingslichten aan en ver genoeg beneden de wind om de motoren niet te horen, worden ze misschien niet herkend. Als een vliegtuig in de richting van de toeschouwer daalt, kan het lijken alsof het licht stilstaat en zich dan plotseling snel verwijdert als het vliegtuig in de richting van het vliegveld draait. Nachtoefeningen in het bijtanken in de buurt van een vliegbasis in Californië gaven aanleiding tot hardnekkige geruchten over UFO’s onder de bewoners uit de omgeving.
Zelfs vogels kunnen, als ze niet herkend worden, als UFO’s worden bestempeld, zoals in het geval van de filmopnamen die in Tremonton werden gemaakt.
Meteoren en satellieten
Vuurbollen ontstaan, als grote meteoren uit de interplanetaire ruimte in de dampkring van de aarde komen, in stukken breken en verbranden. Een zwerm van zulke voorwerpen ging op 9 februari 1913 over Ontario en het oostelijk deel van de Verenigde Staten en veroorzaakte een spectaculair schouwspel. Binnen 80 kilometer van de baan waarlangs deze zwerm zich bewoog, zagen de mensen groepen heldere lichten over hun hoofd trekken. Velen dachten dat de lichten aan een reusachtig luchtschip verbonden waren. De elkaar tegensprekende verslagen, de grove onderschatting van hoogte en snelheid en de denkbeeldige voorwerpen met de lichten leken veel op de huidige beschrijvingen van „vliegende schotels”.
In de laatste jaren hebben mensen vuurbollen veroorzaakt als satellieten of de raketten die gebruikt werden om ze in hun baan te brengen, in de dampkring vielen en verbrandden. Een opmerkelijk geval was een Russische satelliet die niet uit zijn parkeerbaan kwam en op 3 maart 1968 in de dampkring terugviel en verbrandde. Honderden mensen, van Kentucky tot Pennsylvania, zijn hiervan getuige geweest. Zij zagen de stukken van de satelliet achter elkaar brandend op 130 kilometer hoogte de dampkring binnenkomen. Maar wat zij zeiden te hebben gezien, bewijst hoe gemakkelijk men zich kan verbeelden dat een reeks lichten met een of ander voorwerp verbonden is of daarvandaan uitstraalt en hoe ver men de plank mis kan slaan als men afstand en snelheid wil schatten. Van de talloze mensen die de reeks lichten als een UFO rapporteerden, identificeerden velen ze als de raampjes in de romp van een vleugelloos vliegtuig of in een schotelvormig lichaam. Sommigen dachten dat het voorwerp slechts 1000 tot 1500 meter hoog was; anderen zeiden dat het zich vlak boven de boomtoppen bevond. Vliegeniers schatten de hoogte op 10.000 tot 20.000 meter.
Zulke berichten bewijzen de beperkingen van de menselijke waarneming. Als wij een bewegend object in de lucht zien dat wij niet kunnen identificeren, kunnen wij eenvoudig niet zeggen hoe groot het is, hoe ver het van ons vandaan is of hoe snel het gaat. Een gebakschoteltje van 15 centimeter doorsnee lijkt op een afstand van 150 meter net zo groot als een ballon van 30 meter op 30.000 meter afstand. Een satelliet die op een hoogte van 160 kilometer een snelheid heeft van 30.000 kilometer per uur, lijkt misschien net zo snel te gaan als een vliegtuig dat 300 kilometer per uur op een hoogte van 1500 meter vliegt. Als wij er geen idee van hebben hoe groot het object is, is elke schatting van de afstand of snelheid ervan waardeloos.
Radarberichten en foto’s
Vele waarnemingen van UFO’s zijn door mensen gedaan die radarinstallaties bedienden. Uit een studie van deze onverwachte echo’s blijkt echter dat ze door heel veel verschillende werkelijk bestaande objecten op het scherm geprojecteerd kunnen worden. Behalve vliegtuigen zijn er ballonnen, vogels en insekten, regen en hagel, meteoorstaarten en andere voorwerpen. Valse echo’s kunnen ook door weerkaatsingen en luchtspiegelingen veroorzaakt worden, want radargolven worden net als lichtgolven door warme luchtlagen gebogen. Ook het verkeerd werken van de uitrusting kan zich doen gelden. Al deze mogelijke oorzaken van UFO-meldingen nemen echter niet weg dat er nog altijd gevallen te boek staan die niet zijn verklaard, hetgeen erop wijst dat radar zich soms gedraagt op manieren die niet ten volle worden begrepen. Dit is echter geen enkele reden zich te verbeelden dat achter elke valse echo een ruimteschip zit.
Enkele van de meest wijd en zijd gepubliceerde verhalen van „vliegende schotels” gingen van foto’s vergezeld die als voornaamste bewijs moesten dienen. Onze eerste gedachte is wellicht dat wij een foto als het allerbeste bewijs kunnen beschouwen. In het geval van de UFO’s is dit echter niet waar gebleken.
In bijna elk geval waar de fotograaf bereid is geweest de negatieven ter bestudering te verschaffen, is gebleken dat ze niet met het verhaal klopten. Op enkele van de niet al te duidelijk foto’s waren lichtvlekjes op de film veroorzaakt door weerspiegelingen in de lens; andere waren het gevolg van fouten in de film of in de ontwikkeling.
Daarentegen bleken de meeste van de foto’s die er het veelbelovendst uitzagen, vervalsingen of grappen te zijn. Het is niet moeilijk de een of andere schijf met een dunne draad die op de foto niet te zien is voor het fototoestel te hangen. Of men kan een schijf voor het toestel werpen precies op het moment dat men afknipt. Eén aanwijzing voor een dergelijke vervalsing is de scherpte van de schijf in vergelijking tot dingen op verschillende afstanden in het beeld. Een andere is het contrast, dat groter is bij voorwerpen dicht bij de camera dan bij voorwerpen ver weg. Het kan zijn dat licht en schaduw niet kloppen. Op een beroemde foto uit Brazilië ziet men bijvoorbeeld dat een „schotel” van de linkerkant verlicht is, maar dat de bomen eronder van rechts verlicht zijn. Vaak wordt een serie foto’s voorgelegd als bewijs voor het snelle voorbijgaan van een UFO. Maar als de serienummers van de opnamen op de zijkant van de film niet dezelfde volgorde hebben als waarin de foto’s volgens zeggen werden genomen, of uit de verplaatsing van de schaduwen blijkt dat er tussen de ene foto en de andere foto uren zijn voorbijgegaan, moet de echtheid van de foto’s van de hand worden gewezen.
Conclusies
Welke conclusies kunnen er na twee jaar van wetenschappelijk onderzoek van de UFO’s door een staf van deskundigen worden getrokken? Ten eerste, dat verreweg de meeste meldingen hun oorsprong vinden in dezelfde soort van dingen die in het „Blue Book”-project werden genoemd: Planeten, vliegtuigen, ballonnen, meteoren en luchtspiegelingen.
Een grondiger onderzoek heeft duidelijk gemaakt welke rol natuurkundige en psychologische vervormingen spelen. Ze verschaffen een verklaring voor de vraag hoe het mogelijk is dat gewone voorwerpen, die mensen onder misschien ongewone omstandigheden in de lucht zien, bij het waarnemen verkeerd opgevat, bij het vertellen overdreven en in de kranten nòg meer overdreven kunnen worden en ten slotte ruimteschepen worden waaruit kleine groene mannetjes van Mars stappen. Verder hebben de technische analysen van foto’s die voorheen als onverklaarbaar werden beschouwd enkele van de opvallendste UFO’s van alle mysteries ontdaan. Ten slotte werd aangetoond dat de rest van de onverklaarde meldingen grotendeels uit niet bevestigde geruchten en vage verhalen bestond die het niet waard waren te worden nagegaan.
Om kort te gaan, voor alle gevallen — behoudens een handjevol — die werden onderzocht, werden hetzij aannemelijke of zekere verklaringen gevonden in natuurlijke oorzaken. Zelfs die gevallen waarvan men de oorzaak ook na grondige navorsing niet kon ontdekken, bieden geen basis voor de theorie dat wij worden gadegeslagen door bewoners van andere planeten. Een nuttig bijprodukt van het onderzoek is geweest dat onze kennis van vele atmosferische verschijnselen, gewone of ongewone, gesystematiseerd is, terwijl daardoor zijdelings licht is geworpen op de gebrekkigheid van de menselijke waarneming en berichtgeving.
Wat de toekomst betreft, er werd in dit geval niet voor voortzetting van het onderzoek gepleit. De kwestie is dat de „vliegende schotel”-episode hoofdzakelijk een psychologische aangelegenheid was, die wortel schoot en gedijde in de ontstellende onzekerheid waarin de mens zich in onze kritieke tijd verloren voelt. Door de „vliegende schotels” werd men tijdelijk afgeleid van de werkelijke problemen waarmee de mensheid wordt overstelpt en kreeg men de gelegenheid ze even van zich af te schudden. Het is thans echter duidelijk dat de „vliegende schotels” evenmin een bedreiging als een messiaanse hoop op redding vormen.
Velen hebben met intense belangstelling de talloze berichten over de „vliegende schotels” gevolgd. Hoeveel belangrijker is het echter niet om individueel de betekenis te onderzoeken en te beseffen van de gebeurtenissen die thans over de hele wereld plaatsvinden — de toenemende wetteloosheid, de morele ineenstorting, de veelvuldig voorkomende aardbevingen, de algemene opstandigheid en wereldomvattende onrust. Waarom? Omdat degenen die de profetieën van de bijbel grondig hebben onderzocht, van het volgende overtuigd zijn: Dat de ongelooflijke gebeurtenissen die zich sedert het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in belangrijke details hebben ontvouwen, een vervulling van bijbelse profetieën zijn die aantonen dat wij ons in de „laatste dagen” van dit samenstel van dingen bevinden en dat er enorme wereldomvattende veranderingen ophanden zijn. — Matth. 24:3-21; 2 Tim. 3:1-5.
Dit is geen verdichtsel van de menselijke verbeelding. De gehele schepping getuigt van het bestaan van een doelbewuste Schepper. En zijn Woord de bijbel getuigt van zijn voornemen, voor altijd een eind aan goddeloosheid te maken en een rechtvaardige nieuwe ordening in te voeren (2 Petr. 3:13; Jud. 14, 15). De bijbelse profetieën dient men niet lichtvaardig als geruchten of fantasie van de hand te wijzen; ze zijn nooit onvervuld gebleven. Zou het daarom niet verstandig zijn deze kwestie, die zo rechtstreeks uw leven en uw hoop op blijvend geluk raakt, met belangstelling te onderzoeken? Jehovah’s getuigen willen u graag bij dit persoonlijke onderzoek helpen.