Een reden voor medische bescheidenheid
● Onder degenen die een medisch beroep uitoefenen, treft men personen aan die geneigd zijn zich nogal dogmatisch uit te drukken. Maar al te vaak zijn zij er absoluut zeker van dat hun oordeel juist is en door ’leken’ niet in twijfel getrokken dient te worden. Maar wat zijn de feiten?
Enige jaren geleden verscheen in de New York State Journal of Medicine een artikel dat de aandacht vestigde op de vergissingen die doktoren maken wanneer zij bij patiënten diagnoses stellen. Onder de titel „Premortale en postmortale diagnoses tegenstrijdig” toonde het artikel hoe lijkschouwingen vaak in tegenspraak waren met de door de arts gestelde diagnose toen de patiënt nog in leven was. Na opgemerkt te hebben dat „de lectuur vol staat met voorbeelden van dergelijke tegenstrijdigheden”, geeft het artikel vervolgens enkele statistieken over elf verschillende ziektetoestanden.
Het vermeldde onder andere dat in geval van longembolie, wanneer bijvoorbeeld een bloedprop in het circulatiesysteem van de longen zit, in nog geen 50 percent van de gevallen de juiste diagnose was gesteld; de vergissingen liepen uiteen van 10 tot 89 percent, afhankelijk van de reeks. Bij maag- of darmbloedingen bleek de diagnose in 33 percent van de gevallen onjuist te zijn. Het merendeel van de gevallen van een nierinfarct (gebieden van weefselversterf in de nieren) werd pas na overlijden als zodanig herkend; hetzelfde gold voor de grote meerderheid van de gevallen van myocarditis, dat wil zeggen, ontsteking van de hartspier.
In Frankrijk bleek dat bij 1000 lijkschouwingen in slechts 55,4 percent van de gevallen van tevoren de juiste diagnose was gesteld. En in 23,5 percent van de gevallen werden ernstige secundaire ziektetoestanden pas na overlijden ontdekt.
Ter illustratie: Een vrouw die onder het eten vaak moest kokhalzen, stierf in een restaurant de verstikkingsdood. Twee artsen stelden als diagnose: een zeer ernstige hartaanval. Bij lijkschouwing bleek evenwel dat zij in een stuk vlees gestikt was. Een juiste diagnose had haar wellicht het leven kunnen redden.
In dit medische artikel werd verder nog opgemerkt: „Het feit dat lijkschouwingen diagnoses vaak corrigeren . . . vormt een objectief commentaar waaruit blijkt hoeveel de medische wetenschap nog te leren heeft.”
Is bescheidenheid dus niet een deugd die personen met een medisch beroep zouden moeten aankweken?