De gelukkige afgestudeerden van de Gileadschool
VOOR de eenenvijftigste klas van de Gileadschool was de diploma-uitreiking op 7 september 1971, in de Congreszaal van Jehovah’s getuigen in de stad New York, inderdaad een gelukkige gebeurtenis. Wat was het voor de aanwezigen bezielend honderd afgestudeerden van deze zendingsschool te zien die bereid waren naar de verst verwijderde delen van de aarde te gaan om het goede nieuws met anderen te delen en hen te helpen de bijbelse beginselen in hun leven toe te passen!
Toen de president van het Wachttorengenootschap, N.H. Knorr, om 2 uur n.m. het programma opende, verstrekte hij de aanwezigen enige gegevens over deze gelukkige studenten. Hun gemiddelde leeftijd, zei hij, was zevenentwintig jaar, en voordat zij naar de school kwamen, waren zij ieder al gemiddeld twaalf jaar in de dienst werkzaam. Onder deze groep van gelukkige bedienaren waren eenendertig echtparen, vijfentwintig ongehuwde mannen en dertien ongehuwde vrouwen.
De president van het Genootschap vertelde ook dat deze studenten uit twaalf verschillende landen afkomstig waren — waaronder Duitsland, Zweden, Engeland en Nieuw-Zeeland — en nu in negenentwintig landen zouden gaan dienen. Zij waren door het leren van Frans, Spaans, Portugees en Chinees, gereedgemaakt voor hun buitenlandse toewijzing. Na zijn graduatietoespraak over de noodzaak van loyaliteit jegens Jehovah God en zijn organisatie en de noodzaak elkaar barmhartigheid te betonen, reikte president Knorr de diploma’s uit. Hij vertelde dat de studenten naar verafgelegen landen zouden gaan zoals Taiwan, Japan, Indonesië, Marokko, Hongkong, Spanje, Brazilië, de Ivoorkust en de Centraal Afrikaanse Republiek.
Hoewel het grootste deel van de honderd afgestudeerden zendeling zou worden, kreeg een aantal van hen een toewijzing om op een van de bijkantoren van het Genootschap te dienen. Zij zijn op de Wachttorendrukkerij van het Genootschap in Brooklyn opgeleid, zodat zij kunnen helpen met het drukken van bijbelse lectuur in Ghana, Nigeria, Japan en Australië en op de Filippijnen. Er zijn, zo vertelde broeder Knorr, in Japan drie grote rotatiepersen gekocht; een zal er in Japan gebruikt worden, een op de Filippijnen en de ander in Australië, zodat deze landen de tijdschriften de Wachttoren en Ontwaakt! kunnen drukken.
Voorafgaand aan de hoofdtoespraak werden er een paar korte lezingen gehouden om de afgestudeerden aan te moedigen. Zo wees bijvoorbeeld een van de docenten van de school, U.V. Glass, erop dat honderden personen in de bijbel met name worden genoemd. Van sommige wordt de naam echter niet genoemd, hoewel er wel melding wordt gemaakt van hun goede daden. Glass legde uit dat toen de profeet Elia dacht dat hij de enige was die aan Jehovah trouw was gebleven, Jehovah hem vertelde dat er nog 7000 andere getrouwen waren (1 Kon. 19:18). Hij vertelde ook over een niet bij name genoemd Israëlitisch meisje dat moedig over de waarheid sprak toen zij in Syrië gevangen was (2 Kon. 5:2, 3). Deze mensen, zo legde hij uit, waren succesvol omdat zij loyaal waren aan Jehovah. Denk aan de daden van deze naamlozen, moedigde Glass aan, en volg hen na in hun loyaliteit jegens Jehovah en „je zult een naam bezitten die door Jehovah zelf gekend zal worden en die hij zich zal herinneren”.
Een van de bestuursleden van het Wachttorengenootschap, M.G. Henschel, zei tegen de afgestudeerden: „De ervaringen die jullie in de bediening zullen hebben, zullen ervoor zorgen dat jullie de bediening als een waardevolle schat gaan bezien. Jullie zullen vele zegeningen hebben.” Om een voorbeeld te geven van de soort van zegeningen die hun wachtten, vertelde hij een ervaring die een van de afgestudeerden van Gilead in Zuid-Amerika had gehad: Een achtentachtig jaar oude man, die last had van astma, bereidde zich voor om te sterven. Hij kocht een doodskist en ook kleding om in begraven te worden. Maar op zekere dag kwam een zendeling van het goede nieuws van Gods koninkrijk bij hem aan de deur. De oude man nam het aanbod van een bijbelstudie aan. Binnen drie weken was de kijk van deze man op het leven volledig veranderd. Hij begon de christelijke vergaderingen in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen te bezoeken en nam zijn acht kinderen mee. Hij maakte geestelijke vorderingen. Toen er een christelijk congres gehouden zou worden, wilde de man dat congres bezoeken en gedoopt worden. Maar hij had geld nodig om er te komen. Dus verkocht hij zijn doodskist, waardoor hij geld kreeg om te gaan. Maar hij moest ook iets dragen als hij gedoopt werd, dus trok hij de kleding aan waarin hij begraven had willen worden. Nu bestudeert zijn hele familie de bijbel en zelf is hij met een andere man een bijbelstudie begonnen, iemand van negenennegentig jaar!
Later in het programma gaven de afgestudeerden uiting aan hun dankbaarheid voor hun verblijf op Bethel — het hoofdbureau van het Genootschap — en voor de omgang met de leden van de Bethelfamilie. In een brief, afkomstig van de afgestudeerden van de klas, die aan de aanwezigen werd voorgelezen, vestigden zij ook de aandacht op de vreugde die zij hadden ondervonden door de omgang met zoveel gezalfde christenen, degenen die zijn geroepen tot Gods hemelse koninkrijk. Zij zeiden:
„Jullie, geliefde broeders, leden van de Bethelfamilie die tot de gezalfden van de Heer behoren, hebben er voor gezorgd dat wij ons hart ernstig zijn gaan onderzoeken en het nauwkeurig zijn gaan beschouwen en jullie hebben ook voorzien in de liefdevolle zorg en verbetering die wij nodig hadden om Jehovah in ons leven met ons gehele, volledige hart te gaan loven. Wij zijn tot het besef gekomen dat onder Gods uitverkorenen de woorden van Jesaja zeker van toepassing zijn: „Groot is in uw midden de Heilige Israëls” (Jes. 12:6). Wij willen jullie laten weten dat wij door onze omgang hier met jullie, geholpen zijn in een nauwere verhouding tot onze hemelse Vader te komen.”
Boodschappen uit alle delen van de wereld vergrootten het geluk van de afgestudeerden. Deze boodschappen werden voorgelezen door G. Suiter, secretaris-penningmeester van het Genootschap. Zo kwam er bijvoorbeeld een boodschap uit Ierland, die luidde: „Op deze geweldige dag van jullie diploma-uitreiking denken wij aan jullie en verheugen wij ons met jullie. Mogen jullie veel vreugde hebben.” Uit Duitsland: „Wij verheugen ons met jullie, nu jullie een heel interessant gedeelte van jullie opleiding in Jehovah’s organisatie afsluiten. Hoewel wij niet aanwezig zijn, voelen wij de geest van opwinding en verwachting die er tijdens jullie programma heerst.” Een andere boodschap luidde: „Ontvang onze groeten, terwijl wij uitzien naar toekomstige gemeenschappelijke zegeningen in de theocratische bediening. [Getekend] De vierentwintig gelukkige zendelingen van Panama.”
Na de diploma-uitreiking konden de aanwezigen genieten van de muzikale talenten van de afgestudeerden. Op school reeds vonden deze gelukkige studenten het fijn bij elkaar op de kamer te komen, muziekinstrumenten te bespelen en te zingen. En nu, tijdens het avondprogramma, bespeelden zij verschillende instrumenten zoals de klarinet, de harmonika, de ukelele, de gitaar en de accordeon; ook werden er veel liederen gezongen. De volksmuziek uit verschillende landen werd fantastisch mooi en met verve ten gehore gebracht. Het zingen was een genot voor het gehoor.
De afgestudeerden gaven ook nog blijk over een uitstekend acteervermogen te beschikken. Op krachtige en doeltreffende wijze gaven zij gestalte aan een bijbels drama, de geschiedenis van Jozef en zijn broers. Het was een hartverwarmend drama en allen konden de waarde van de hedendaagse toepassing zien, de noodzaak voor christenen jegens elkaar barmhartig te zijn.
Ongetwijfeld zullen de afgestudeerden van de 51e klas op hun diploma-uitreikingsdag kunnen terugzien als op een heel bijzondere dag in hun leven. En als zij naar hun toewijzing in afgelegen delen van de wereld gaan, zullen zij beter in staat zijn anderen werkelijk gelukkig te maken.
[Illustratie op blz. 24]
Afgestudeerden van de eenenvijftigste klas van de Wachttoren Bijbelschool Gilead
51st Class September 1971
In onderstaande lijst zijn de rijen genummerd van voren naar achteren, en de namen in elke rij verwijzen naar de studenten in volgorde van links naar rechts.
(1) Dinoo, S.; Brown, L.; Flores, C.; Duffy, G.; Porstendorfer, E.; Hollender, L.; Dover, P.; Reid, F.; Salleo, A.; Black, V. (2) Price, J.; Corley, W.; Heads, J.; Schaefer, A.; Brown, S.; Slupina, U.; Moore, J.; Agren, M.; Cox, H.; Mitchell, M. (3) Sibley, D.; Morris, Y.; Taylor, M.; Morawietz, W.; Lentz, J.; Hughes, R.; Thomas, E.; Flack, E.; Dominguez, M.; Mentor, M. (4) Perez, J.; Lay, H.; Edmondson, C.; Forde, B.; Hatsel, C.; Hudema, L.; Lommatzsch, S.; Marston, B.; Schredl, M.; Dominguez, A. (5) Aragon, B.; Punko, J.; Sibley, N.; Stevens, J.; Bacher, U.; Bridgman, G.; Allen, E.; Pedersen, B.; Reynolds, T.; Bridgman, G. (6) Corley, T.; Pischke, E.; Hollender, M.; Ramirez, B.; Pischel, G.; Lougheed, S.; Pevy, P.; Matzen, H.; Harper, R.; Heads, W. (7) Morris, L.; Punko, L.; Pandachuk, V.; Willingham, P.; Pischel, G.; Kaeufer, K.; Schredl, F.; Shepherd, D.; Edmondson, D.; Agren, G. (8) Reid, E.; Richards, D.; Trotman, L.; Verollet, P.; Zukiwsky, L.; Thomas T.; Bohmert, W.; Dover, M.; Ramirez, E.; Lentz, J. (9) Williamson, P.; Marston, D.; Stevens, E.; Lougheed, T.; Willingham, J.; Moore, R.; Berrios, T.; Brown, I.; Forde, M.; Hudema, M. (10) Duffy, B.; Cox, A.; Hatsel, C.; Taylor, T.; Price, W.; Dyer, K.; Flores, R.; Pevy, R.; Lupul, P.; Ruckman, E.