Kunnen aardbevingen worden voorspeld?
ELK jaar doorsidderen een miljoen bevingen onze woonplaneet de aarde — voor het merendeel onopgemerkt door de meerderheid van ons. Minder dan een derde ervan is voor mensen voelbaar. Nochtans richten duizend tot tweeduizend van deze bevingen verwoestingen aan.
Binnen enkele seconden kan een zware aardbeving een gehele stad tot puin schudden en duizenden mensen in hun huizen, scholen en winkels begraven. Ontelbare levens zouden derhalve gespaard kunnen worden als men vooruit zou weten waar en wanneer zich aardbevingen gaan voordoen.
Reeds lang tracht de mens uit waarnemingen in de „natuur” aardbevingen te voorspellen. Zo weet men bijvoorbeeld dat honden vóór een aardbeving beginnen te janken en dat sommige geisers met kortere tussenpozen gaan spuiten. Waar men echter veel meer aan zou hebben, zijn voorspellingen op lange termijn, zodat grote steden tijdig kunnen worden geëvacueerd.
Recente onderzoekingen hebben veel mensen hoop gegeven dat op een goede dag het moment is aangebroken dat de mens aardbevingen zal kunnen voorspellen. Wat heeft men ontdekt? Laten wij alvorens die vraag te beantwoorden, eerst kort beschouwen wat aardbevingen nu precies zijn.
Wat is een aardbeving?
Eenvoudig gezegd zijn aardbevingen trillingen of bevingen van de aarde. Over hun oorzaak zijn in de loop van de tijd al heel wat gissingen gedaan. De oude Japanners gaven de schuld aan de bewegingen van een mythologische spin die de aarde op zijn rug zou dragen. De oude Mongolen weten aardbevingen aan de soms wat wankele steun van een reuzenvarken waarop de aarde zou rusten.
En tot voor betrekkelijk kort had men zelfs in wetenschappelijke kringen geen zekerheid over hun oorzaak. Al heel wat theorieën waren geopperd en weer verworpen. En momenteel? Thans gelooft men dat aardbevingen ontstaan door plotselinge verschuivingen in de aardkorst. Wat die verschuivingen veroorzaakt? Daarover lopen de meningen uiteen. Eén mening heeft echter in wat bredere kring aanvaarding gevonden, en wel dat de korst van de aarde niet massief vast is, maar is opgebouwd uit een reeks van „schollen” die zich over de „mantel” van de aarde bewegen.
Volgens deze zienswijze krijgt men bij botsingen van deze „schollen”, ofte wel kilometers dikke gesteenteplaten, het verschijnsel dat de een onder de ander gaat schuiven, met zo’n geweld dat het gesteente buigt. In andere gevallen kunnen deze „schollen” horizontaal langs elkaar schuiven en dan het aardkorstgesteente onder reusachtige spanning zetten. Dergelijke bewegingen vinden plaats langs een „breuk” of scheur in de aardkorst. Wanneer dan, zo gelooft men, de korst de spanning niet langer kan weerstaan, „veert” hij in een nieuwe stand terug.
En als dan ook nog de streek boven zo’n breuk dichtbevolkt is, kunnen dergelijke bewegingen dood en verderf zaaien. De hoeveelheid schade die een aardbeving aanricht, hangt af van haar „intensiteit”, haar sterkte, en bovendien van haar plaats en andere factoren. De „terugvering” veroorzaakt energietrillingen, zogenaamde schokgolven, die met een snelheid van verscheidene kilometers per seconde door de aarde lopen. Deze golven of trillingen zijn elders met gevoelige instrumenten, zogenaamde seismografen, te registreren.
Op basis van wat de seismografen hebben geregistreerd, drukt men de intensiteit van een aardbeving uit in de schaal van Richter. Dit is een logaritmische schaal, wat eenvoudig wil zeggen dat een intensiteit van 7 duidt op een verstoring die tienmaal zo groot is als bij een aardbeving van 6, welke op haar beurt weer tienmaal zo zwaar is als een beving van 5. Elke aardbeving met een intensiteit of sterkte van meer dan 6, valt onder de zware bevingen. Slechts één of twee aardbevingen per jaar zullen de notering 8 halen.
Hoe staat het nu echter met die recente ontdekkingen op grond waarvan sommige mensen menen te mogen geloven dat aardbevingvoorspellingen mogelijk zijn?
De gewone voorspellingsmethoden
Geleerden in diverse landen trachten thans gezamenlijk de tijd en plaats van aardbevingen te voorspellen op grond van hun kennis over de wijze waarop seismische golven of trillingen door de aarde lopen. Nog niet zo lang geleden heeft men namelijk ontdekt dat vlak voordat onder spanning staande rotsgrond breekt, deze dooraderd raakt met kleine scheurtjes en daardoor ietwat opzwelt. Wanneer nu lichte seismische golven van kleine aardbevingen door de aarde lopen, schijnen deze in dit soort van rotsgrond vertraagd te worden, althans tot kort vóór een aardbeving, op welk moment ze weer hun normale snelheid hernemen. Met kennis van dit patroon hopen geleerden zwakke plekken in de aardkorst te kunnen vaststellen.
Andere deskundigen onderzoeken de elektrische weerstand in onderaardse rotsgrond en het gehalte aan radon (een in de natuur voorkomend radioactief gas) in bronwater om daaraan enig houvast te krijgen voor het voorspellen van aardbevingen. Tevens vermoedt men ophanden zijnde aardbevingen te kunnen zien aankomen door te letten op bollingen in de aardkorst, welke dan vanuit de ruimte zouden zijn waar te nemen.
Niettemin laten zelfs de meest optimistische onderzoekers op dit terrein zich alsnog voorzichtig uit, om maar niet de ongerechtvaardigde verwachting te wekken alsof de ontwikkeling van een waarschuwingssysteem voor aardbevingen nog slechts een kwestie van tijd zou zijn. Het is zoals Dr. C. B. Archambeau, een hoogleraar in de geofysica te Caltech, opmerkt: „Nog altijd acht men een aardbeving een zo ingewikkeld en gecompliceerd verschijnsel dat het onmogelijk lijkt haar in al haar aspecten te ontraadselen en een waarschuwingssysteem ervoor op te bouwen.” Een wetenschappelijk redacteur van de Los Angeles Times stelde het nog eenvoudiger: „Een onfeilbaar systeem is bijna onmogelijk.”
Hiermee wil echter niet gezegd zijn dat men niet met een bepaalde graad van nauwkeurigheid aardbevingen zou kunnen voorspellen. Daartoe is men zeker in staat.
De nauwkeurige voorspelling van bepaalde aardbevingen
Men meent nu wel te weten waar de meeste aardbevingen zullen optreden — althans globaal de streken op aarde te kunnen aangeven waar de kans op aardbevingen groot is. Een 80 percent van alle aardbevingen ontstaat langs de randen van de Grote Oceaan, de zogenaamde „Ring van vuur”, een naam die zinspeelt op de vele vulkanen in dit gebied. De rest van de aardbevingen vindt voor het merendeel plaats in een strook die van het Middellandse-Zeegebied in oostelijke richting over Azië loopt.
Slechts in deze algemene zin zijn aardbevingen met een behoorlijke graad van nauwkeurigheid te voorspellen. Maar ook dit is niet absoluut. Geen enkele plek op deze planeet is werkelijk „aardbevingvrij”. Een van de krachtigste serie aardschokken die ooit werd waargenomen, vond in 1811-1812 plaats in New Madrid, in de middenwestelijke Amerikaanse staat Missouri. Geen mens zou erop komen voor een plek zover van de twee belangrijkste aardbevingsgordels een aardschok te voorspellen.
Heeft volgens de bijbel echter ook Jezus geen aardbevingen voorspeld? Zijn zijn profetieën wat dit betreft betrouwbaar?
Jezus’ voorzegging van aardbevingen
Jezus heeft niet één specifieke aardbeving voorzegd, maar hij profeteerde over een tijdsperiode van grote en wijdverbreide trillingsactiviteit.
Toen zijn discipelen wilden weten wat het „teken” zou zijn van zijn „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen”, zei Jezus hun onder andere: „Er zullen in de ene plaats na de andere . . . aardbevingen zijn” (aldus Matthéüs en Markus). Volgens de evangelieschrijver Lukas heeft Jezus het zelfs over „grote aardbevingen” gehad. Terzelfdertijd zouden er grote oorlogen, voedseltekorten en pestilentiën zijn, allemaal een „begin van weeën der benauwdheid”. Al deze verschrikkingen hebben zich sinds het jaar 1914 te zamen met andere voorzegde gebeurtenissen op aarde voltrokken. Tevens zei Jezus dat voordat één geslacht — het geslacht van 1914 — verdwenen zou zijn, alle dingen die hij had geprofeteerd, met inbegrip van de komst van een „grote verdrukking” van God, zouden hebben plaatsgevonden. Daarna zou een nieuwe ordening met een aards paradijs volgen. — Matth. 6:9, 10; 24:3-8, 21, 34; Mark. 13:3-8; Luk. 21:7-11.
De „grote aardbevingen” die zich sinds 1914 in „de ene plaats na de andere” hebben voorgedaan, bevestigen de juistheid waarmee men deze woorden van Jezus heeft verstaan. Sommigen zullen echter redeneren: ’Er zijn ook in het verleden „grote aardbevingen” geweest. Zou Jezus’ voorzegging van aardbevingen voor elk geslacht kunnen opgaan?’
Neen. Ten eerste al niet omdat, zoals hierboven reeds werd opgemerkt, zijn voorzegging van aardbevingen vergezeld ging van die van andere weeën, die bij elkaar een samengesteld „teken” zouden vormen. Voorts waren de grote aardbevingen in het verleden meestal sterk op zichzelf staande gebeurtenissen die jaren, en soms wel eeuwen uit elkaar lagen. Er zijn in het verleden niet veel grote aardbevingen in één geslacht geweest.
Onzekerheid over de aardbevingen in het verleden
Evenmin boezemen de historische verslagen over de „grote aardbevingen” in het verleden wat hun nauwkeurigheid betreft veel vertrouwen in. Dat was de bevinding van de bekende aardbevingscatalogiseur John Milne. „In deze catalogussen”, zo lezen wij in de uitgave van 1939 van zijn boek Earthquakes and Other Earth Movements („Aardbevingen en andere aardbewegingen”, herzien door A. W. Lee), „treft men in verband met vele aardbevingen uit het verleden onzekerheden aan over de datum, of zelfs het jaar waarin ze voorvielen. De oorspronkelijke geschriften wemelen van onnauwkeurigheden en duistere verwijzingen.” Belangrijke feiten over grote aardbevingen in het verleden zijn vaak verwrongen, ontbreken of zijn verkeerd. — Zie bijvoorbeeld The Bulletin of the Seismological Society of America van juni 1914 over de aardbeving die in 1755 Lissabon trof.
Zekerheid over dit geslacht
Neem daarentegen eens wat we definitief zeker weten over de „grote aardbevingen” die sinds 1914 zijn voorgevallen, tijdens het geslacht dat vanaf toen heeft geleefd. De Eerste Wereldoorlog die in dat jaar begon, bracht grote spanning en onzekerheid over de mensheid. Aardbevingen droegen er het hunne toe bij om deze gespannenheid nog te vergroten. Zo werd bijvoorbeeld in januari 1915 midden-Italië van de Adriatische Zee in het oosten tot de Tyrrheense Zee in het westen hevig geschokt door een beving die 29.000 mensen het leven kostte.
Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog werd een groot deel van de wereld, precies zoals Jezus had voorzegd, geteisterd door massale voedseltekorten en epidemieën, terwijl er terzelfder tijd meer aardbevingen waren. In december 1920 trof een aardbeving de Chinese provincie Kansoe. Ongeveer 180.000 personen verloren het leven. In een verslag door U. Close en E. McCormick lezen we: „Van die zeer opmerkelijke reeks seismische storingen die in november en december van het jaar 1920 over de gehele wereld plaatsvonden, was ongetwijfeld de grote Kansoe-aardbeving, die ’s avonds laat op 16 december inzette, de meest fenomenale. . . . Waarschijnlijk geen andere aardbeving in de wetenschappelijke annalen heeft ooit de fysische geografie [het uitwendige aanzien] van een getroffen streek zozeer gewijzigd als de Kansoe-beving.”
De aardbeving die daarna in 1923 in Japan plaatsvond en 143.000 levens eiste, wordt beschreven als „de ergste ramp in de geschiedenis [van Japan]”.
Slechts tien jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog hadden aldus meer dan 350.000 personen bij aardbevingen de dood gevonden. Ja, oorlog, pestilentiën, voedseltekorten en aardbevingen kenmerkten duidelijk „een begin van weeën der benauwdheid”. Ze onthullen dat de mensheid in 1914 „het besluit van het samenstel van dingen” is ingegaan.
En het aantal aardbevingsslachtoffers blijft stijgen. Bij elkaar zijn nu sinds 1914 meer dan 900.000 personen ten gevolge van aardbevingen om het leven gekomen! Is er enig „geslacht” uit het verleden die dat verschrikkelijke bericht kan evenaren? Jezus’ profetie over aardbevingen gaat nu in vervulling!
Aangezien Jezus’ voorzegging over hedendaagse aardbevingen in de bijbel — Gods Woord — staat opgetekend, zou men kunnen denken dat God ze rechtstreeks heeft veroorzaakt. Is dit echter zo?
Is God rechtstreeks verantwoordelijk?
Niets wijst erop dat God onze hedendaagse aardbevingen rechtstreeks heeft veroorzaakt. Ze zijn veeleer het gevolg van natuurlijke processen in de aarde. In feite kan de dood van een groot aantal aardbevingsslachtoffers rechtstreeks op rekening van de mens worden gesteld — op rekening van zijn hebzucht. Zo heeft de mens per se, tegen alle beter weten in, steden willen blijven bouwen in onveilige gebieden en daarbij nog oogluikend onveilige bouwmethoden toegelaten ook. In het tijdschrift Saturday Review werd de opmerking gemaakt: „In de decennia volgend op de beving van 1906 [in San Francisco, Californië] verdonkeremaande het plaatselijke bestuursapparaat ongunstige onderzoekverslagen en bagatelliseerde men het gevaar om nieuwbouw en investeringen niet te ontmoedigen.” Het gaat toch niet aan om God de schuld te geven van iets wat aan de zelfzucht van de mens te wijten is, wel?
Maar zegt de bijbel niet in Job 9:6 dat God de aarde „doet . . . schudden van haar plaats”? Ja, maar dit onthult slechts dat God in staat is de aarde te doen schudden of beven, doch niet dat hij voor alle bevingen rechtstreeks verantwoordelijk is. Dit neemt echter niet weg dat hij in het verleden bepaalde aardbevingen heeft veroorzaakt om zijn voornemen te dienen.
Zo ging bijvoorbeeld de sluiting van het Wetsverbond op de berg Sinaï gepaard met een schudden van de omliggende streek (Ex. 19:18; Ps. 68:8). Later opende God de aarde om de huisgezinnen te verzwelgen van Korach, Dathan en Abiram, mannen die tegen Zijn dienstknechten Mozes en Aäron in opstand waren gekomen. — Num. 16:16-35; 26:9-11.
Over God wordt ook gesproken als iemand die de aarde op figuurlijke wijze doet schudden. In het bijbelboek Openbaring worden aardbevingen van God gebruikt om grote beroeringen af te beelden in het menselijke, aardse samenstel van dingen. — Openb. 6:12-17; 16:1, 17-21.
Het boek Ezechiël voorzegt een toekomstige beving van God. Ze wordt genoemd in verband met de aanval van „Gog van het land Magog” op Gods volk, het geestelijk zo geheten „Israël”. In Ezechiël 38:19, 20 lezen wij: „En in mijn vurige ijver, in het vuur van mijn verbolgenheid, zal ik moeten spreken. Voorzeker, op die dag zal er een grote aardbeving in de bodem van Israël plaatshebben. En wegens mij zullen de vissen der zee en de vliegende schepselen des hemels en de wilde dieren van het veld en al het kruipend gedierte dat op de aardbodem kruipt en de gehele mensheid die op de oppervlakte van de aardbodem is, moeten huiveren, en de bergen zullen werkelijk worden neergeworpen en de steile wegen zullen moeten vallen en ter aarde zal zelfs elke muur vallen.”
Dit en het daaropvolgende hoofdstuk in de bijbel geven ons de verzekering dat God de aarde zal ontdoen van zijn vijanden. Natuurlijk zou Jehovah hierbij letterlijk bergen kunnen ’neerwerpen’ en letterlijk „elke muur” kunnen doen vallen ten gevolge van een letterlijke „grote aardbeving”. Ongetwijfeld zal hij op „de dag van strijd en oorlog” van tal van natuurkrachten gebruik maken (Job 38:22, 23). Maar of deze „grote aardbeving” ook inderdaad letterlijk een grote wereldbeving zal zijn, staat nog te bezien.
Dat God echter spoedig op bijzondere wijze in de aangelegenheden van de mensheid zal ingrijpen is een ding dat zeker is. Hiervan kan men overtuigd zijn, niet omdat mensen achter een methode zijn gekomen om aardbevingen te voorspellen en dit hebben gezegd, maar vanwege bepaalde gebeurtenissen — met inbegrip van aardbevingen — die reeds in onze tijd zijn geschied als een vervulling van de profetieën van de bijbel. Nu is het de tijd om verstandig te handelen, de gevarenzone te ontvluchten en een veilige plaats op te zoeken — die bestaat in een goedgekeurde positie voor het aangezicht van God en een actieve omgang met zijn ware aanbidders.