Van dieren genieten — zonder hun plaats te vergeten!
DE JONGGEHUWDEN brachten hun eerste bezoek aan Berlijn. Zoveel dingen waren er te zien — het operagebouw, de meren, de museums en alle historische plekjes. Maar een van hun plezierigste herinneringen bewaren ze toch aan de dierentuin.
In de ruime afdeling van de ijsberen zagen ze één beer voortdurend in en uit het water plonzen, druk bezig met een langstelige schop. Aanhoudelijk wierp hij het vreemde speelgoed in de lucht om het dan weer vol ijver op te duiken. Dat hij plezier had was zonder meer duidelijk! En wat een vreugde ook hem te kunnen gadeslaan!
En u, heeft het u nooit vreugde geschonken dieren te kunnen gadeslaan of in hun nabijheid te kunnen vertoeven? Misschien kreeg u na veel geduld oefenen een schuchter eekhoorntje zo ver dat hij snel een nootje van tussen uw vingers griste. Of misschien denkt u nu nog met een glimlach van vertedering terug aan die keer dat u een tam jong hertje aaide of uw pasgearriveerde huiskatje achter een blad zag aanjagen.
Ja, wij allemaal kunnen veel genoegen aan dieren beleven, feitelijk niemand uitgezonderd. O ja, spinnen, vleermuizen en dergelijke zullen u misschien weinig bekoren, maar in het algemeen stellen de meesten van ons de plezierige en amusante aanwezigheid van dieren toch erg op prijs.
Anderzijds is het nodig dieren op hun respectieve en juiste plaats te houden, wil men er volledig van kunnen genieten. Een krachtige illustratie hiervan vormt het volgende extreme, maar wel erg sprekende voorbeeld.
Een man was helemaal bezeten van zijn huisdier — een boa-constrictor van anderhalve meter. Ofschoon zijn vrouw er bang voor was, stond hij erop dat de slang met hen naar bed ging. Hij sliep met het dier gewikkeld om zijn lichaam. Ook naar de eettafel begon hij het reptiel mee te nemen, het hing dan geslingerd om zijn schouders. Toen hij het echter aan tafel ook nog levende muizen ging voeren, werd het zijn vrouw te gortig. Zij vroeg echtscheiding aan en ging van hem weg. De man? Hij kocht nog een boa-constrictor in de hoop dat de twee dieren zouden paren. Dat hij liefde voor dieren had was duidelijk, althans zeker wat deze soort betreft. Maar de manier waarop hij ervan genoot, was verre van redelijk te noemen. Hij vergat hun juiste plaats.
Huisdieren-overvloed
Behalve wanneer u op een boerderij woont, zal uw dierenvreugde zich naar alle waarschijnlijkheid beperken tot voornamelijk honden, katten, kleine vogels en vissen, hoewel er ook mensen zijn met lievelingsduiven, hamsters of bepaalde insekten als vlooien of kakkerlakken. En zo doorgaande wordt de lijst van huisdieren toch nog erg lang. Japanse kinderen zijn vaak in het bezit van een tamme muis. Sommige Australiërs maken kangoeroes tot huisdieren. Kikkers, apen, wat niet al, kan men in huizen aantreffen; 10.000 Amerikanen houden er grote katten als leeuwen en luipaarden op na!
Volgens een recent boek zijn er in West-Duitsland acht miljoen honden en katten en in Frankrijk zo’n 16,5 miljoen. Nederland telt naar schatting één miljoen honden. In de Londense Times van alweer enkele jaren geleden (9 september 1967) stond vermeld dat de Britten in één jaar tijds £95.555.304 (toen bijna ƒ 980 miljoen) aan voedsel hadden besteed voor meer dan 5 miljoen honden, 4,5 miljoen katten en 3,5 miljoen vogels, vissen en kleine dieren. En over de Verenigde Staten stond in het tijdschrift Time:
„De V.S. ondergaan wat slechts beschreven zou kunnen worden als een dierenexplosie . . . De ongeveer 100 miljoen honden en katten die het land rijk is, vermenigvuldigen zich met een snelheid van 3000 per uur, vergeleken met de 415 mensenbaby’s die elke zestig minuten worden geboren. Naar schatting 60 percent van de 70 miljoen Amerikaanse huisgezinnen bezit wel een of ander huisdier.”
De waarde van al deze dieren? Ongetwijfeld zult u als dierenvriend — al dan niet in het bezit van een eigen huisdier — over het plezier en nut van dieren hebben nagedacht.
De waarde van dieren
Het is heel natuurlijk dat de meeste mensen dieren plezierig en erg belangrijk vinden; Jehovah heeft ze een belangrijke plaats in de aardse ecologie toegewezen. Hij wist dat de mens profijt kon trekken van zowel het „wild gedierte” als de „huisdieren” die met ons deze aardbol bevolken (Gen. 1:24). Een eenvoudig voorbeeld: wie van ons heeft nog nooit van de comfortabele en duurzame kleding genoten die van wol kan worden vervaardigd? Misschien het gezin van Adam al, gezien het feit dat zijn zoon Abel een „schaapherder” was. — Gen. 4:2.
Maar dieren, en dan in het bijzonder huisdieren, bewijzen vaak op nog andere manieren hun nut. Zij kunnen iemands leven en bezittingen beschermen. Hoeveel mensen zullen al niet door een trouwe viervoeter voor beroving en mishandeling zijn behoed? Een vrouw in een mooie woonwijk van Brooklyn zinspeelde hier met een glimlach op toen ze vertelde dat al bij tal van haar buren was ingebroken, maar bij haar nog nooit. Haar gezin beschikt over een kolossale Deense dog van 50 kilo, wiens bassende „woef” al menige inbreker op andere gedachten zal hebben gebracht! Toch is deze zwart-witte kolos voor alle gezinsleden en vrienden zo vriendelijk dat zij hem voor geen geld zouden willen missen.
Als ouder zullen u bij de aanschaf van een huisdier misschien weer heel andere overwegingen voor ogen hebben gestaan; u zult hebben gedacht aan de belangrijke rol die een dier in het leven van een kind kan vervullen. En dat is ook zo. In de Encyclopædia Britannica stond hierover:
„Het houden van huisdieren biedt de gelegenheid kinderen te leren welk innig verband er tussen voorrecht en verantwoordelijkheid bestaat en ook iets over seks; het paringsproces wordt spoedig opgemerkt, gevolgd door de drachtperiode en de diverse problemen die betrokken zijn bij het werpen en verzorgen van de jongen.”
Ja, wanneer u ter wille van uw kinderen besluit een huisdier te nemen, zullen ze daar pas het meeste profijt van trekken wanneer ze worden opgeleid ten aanzien van de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan. Zou het van diepe bezorgdheid voor uw kinderen of voor uw huisdier getuigen, toe te laten dat het na de eerste golf van enthousiasme of nadat het niet langer meer „klein en lief” is, verwaarloosd wordt? Wanneer u uw kinderen leert hoe ze bij het schoonmaken, dresseren, eten geven en uitlaten van het dier behulpzaam kunnen zijn, en u dit niet alleen zelf doet, zult u hen helpen, en . . . iedereen zal meer van het dier genieten.
Al menig gehandicapt kind is bovendien door het bezit en het gezelschap van een dier over ernstige gevoelsstoornissen heen geholpen. Het besef dat een deel van Gods levende schepping van hen afhankelijk is, is daarbij een belangrijke factor. Ja, een huisdier kan hen helpen weer een relatie met de „buitenwereld” op te bouwen. Een Londense psychotherapeut sprak over een gestoorde jongen met communicatiemoeilijkheden en een obsessie voor vuil. Toen de knaap echter belangstelling ging opvatten voor Daisy, een vriendelijke huishond, begon hij betere contacten te leggen door met zijn ouders over het dier te spreken. En toen Daisy vijf jongen had die hij mocht helpen verzorgen, overwon hij ook zijn overdreven gevoel voor zindelijkheid.
Maar natuurlijk hoeft iemand niet aan gevoelsstoornissen te lijden om het gezelschap van een huisdier op prijs te stellen. Hebt u wel eens rustig in een stoel gezeten en een spinnende kat zachtjes op zijn kop gekrauwd, of wel eens geluisterd naar het melodieuze gezang van een huiskanarie? Of wordt u bij uw thuiskomst altijd begroet door het blije geblaf van uw hond? Dan weet u dat dieren veel vreugde kunnen schenken.
Redelijkheid noodzakelijk
Toch blijft redelijkheid in verband met een dier altijd noodzakelijk. En de meeste mensen, ook dierenliefhebbers, beseffen dit wel. Bij het bezit of de aankoop van een huisdier zijn enkele factoren het overwegen waard.
De kosten zijn daar stellig één van. Eenvoudig gezegd, een huisdier kost geld. Natuurlijk is dat met een voetbalwedstrijd ook het geval, evenals met een theaterbezoek of het beoefenen van een hobby; niettemin is het redelijk de kosten af te wegen tegen het te verwachten plezier. Het tijdschrift Time merkte hierover op:
„Amerikanen besteden aan dierenvoeding 2,5 miljard dollar per jaar — meer dan zesmaal zoveel als aan babyvoeding, en meer dan voldoende om een derde van het hongerige deel van de wereldbevolking te voeden. . . . En voor elke dollar die aan dierenvoeding wordt besteedt, gaat ook minstens één dollar weg aan diensten en produkten voor dieren.”
Veel mensen die een huisdier aanschaffen, verwachten geen hoge uitgaven, maar de kosten lopen vaak snel op. Misschien lijkt speciaal voer raadzaam. Het dier wordt ziek en heeft een behandeling nodig. En wellicht zijn er vergunningen, riemen en kooien nodig.
Toen haar man stierf, kocht mevrouw E. een Sealyham-terriër, waarvan ze erg veel ging houden. Aan het eind van het jaar berekende zij echter hoeveel haar huisdier haar had gekost. Ze was hem langzamerhand speciale lekkernijen en speciaal vlees gaan voeren — ƒ 1470 per jaar. Injecties en medicijnen: ƒ 135; trimmen en accessoires (sprays, halsbanden, speelgoed, enzovoort): ƒ 788; kennelkosten wanneer ze op reis was: ƒ 340. Na dit voorbeeld te hebben vermeld, stond in een boek over huisdieren de volgende opmerking:
„Toen mevrouw E. ontdekte dat zij in één jaar tijds aan haar hond een som gelds [ƒ 2733] had besteed gelijk aan het jaarinkomen van een gastarbeider in Californië, kwam ze tot de slotsom dat er iets principieel verkeerds school in de manier waarop dieren worden behandeld; velen hebben ze echter meer lief dan mensen.”
Dat was haar conclusie. Iemand anders is wellicht van mening dat het plezier dat hij van zijn huisdier heeft, wel tegen de kosten opweegt. In elk geval zal men de kosten moeten overwegen en redelijk moeten onderzoeken wat het beste is. Belangen en omstandigheden verschillen sterk. Een Afrikaan verklaarde hierover:
„In het heersende economische klimaat van onderontwikkeld Afrika is het voor mensen erg moeilijk te begrijpen hoe de hoger betaalde leden van de gemeenschap evenveel zo niet meer geld kunnen besteden aan het voeden van paarden, honden en katten dan de gemiddelde persoon besteedt aan de voeding van zijn hele gezin.”
In veel delen van Afrika moeten honden dan ook maar zelf hun kostje bij elkaar zien te scharrelen. Veel waakhonden zijn daar zo mager „dat men hun ribben kan tellen”.
Ongetwijfeld zult u het met uw huisdier niet zover willen laten komen. Maar bent u dan voorbereid om de kosten te dragen die zijn voeding en de zorg voor zijn gezondheid met zich brengen? Meer en meer personen die in het bezit zijn van huisdieren, ondervinden dat zij niet goed voor ze kunnen zorgen. Dierenorganisaties ontvangen heel wat uitgemergelde dieren om die af te maken. Anderen gooien dieren de straat op of laten ze achter in het veld, ook al weten zij dat ze daar niet in leven kunnen blijven. Dat is stellig niet de manier om van een dier te „genieten”.
Een persoon met een redelijke kijk op dieren onderkent ook potentiële risico’s zoals hij die ook bij een sport of andere vormen van ontspanning overweegt. Gebeten worden is wat dat betreft niet een van de geringste gevaren. Volgens de Toronto Star is het zo dat in de V.S. „jaarlijks één op de 170 personen door een hond wordt gebeten, terwijl van minstens nog een zelfde aantal geen melding binnenkomt”, een inlichting die afkomstig was van Dr. B. Feldman, specialist in huisdieren.
Zijn het alleen honden die wat dit betreft gevaar opleveren? Nee, beslist niet. Dr. H. Rhein, de voormalige voorzitter van een veeartsenijkundig genootschap, verklaarde:
„Voor zover ik het kan zien, is geen enkel wild dier een acceptabel huisdier. Apen staan te dicht bij de mens, zij kunnen menselijke ziekten overnemen en verbreiden. Ik ben ook een tegenstander van wasberen, stinkdieren en eekhoorns. Ondanks de beweringen van bepaalde mensen die deze dieren tam hebben gemaakt, dat het lieve huisdieren zijn geworden, blijft de kans op ’hondsdolheid’ als een latente virus aanwezig. Al deze dieren zijn bijters; en bijten kunnen ze — fel en hevig.”
Behalve voor beten waarschuwen sommige artsen ook voor huisdierziekten. In een kranteartikel, getiteld: „Nieuwe huisdierziekten uitdaging voor artsen”, stonden ziekten vermeld die men van schildpadden, hamsters, katten en honden kan overkrijgen. Een aantal van deze ziekten, die in ernstigheid variëren van koortsachtige symptomen tot dodelijke infecties, wordt met de urine en uitwerpselen van deze dieren verbreid. Het tijdschrift Time gaf als commentaar:
„Elke dag wordt er over heel Amerika door honden naar schatting 3,6 miljoen ton faeces en 40 miljoen liter urine op straten en in parken gedeponeerd. . . . Meer dan 100 menselijke infectieziekten, van difterie tot tuberculose, kunnen door dieren worden overgenomen en op hun eigenaars worden overgebracht. Hondenuitwerpselen zijn ook rijk aan spoelwormen (Toxocara-soorten), die bij kinderen blindheid kunnen veroorzaken.”
Wil hiermee gezegd zijn dat u elke omgang met dieren moet mijden? Nee, dat is net zomin nodig als mensen te mijden omdat ze agressief kunnen zijn of een besmettelijke ziekte kunnen overdragen. Maar deze factoren in verband met huisdieren zullen wel in ogenschouw genomen moeten worden, om te bepalen op wat voor manier men van dieren wil genieten.
Redelijk in genegenheid
Zoals we hebben besproken, kunnen dieren dus op verschillende manieren waardevol, aangenaam, onderhoudend en toegewijd gezelschap vormen. Dat is wel komen vast te staan. Het is dan ook begrijpelijk dat mensen een huisdier met vriendelijkheid willen bejegenen.
Het feit evenwel dat veel onvolmaakte mensen bij het nastreven van belangen of genoegens tot uitersten vervallen, zal ons waakzaam dienen te stemmen ten einde ook ten aanzien van dieren niet de grenzen van het redelijke en gepaste te overschrijden.
Wist u dat mensen hun dieren met gouden armbanden, zwarte panty’s, avondkleding en verjaardagsfeestjes hebben „verblijd”? Zij kopen luiers voor hun parkieten, valse oogwimpers voor hun poedels en zonnebrillen voor dieren op vakantie. Eén Newyorkse vrouw laat haar twee honden elke dag door een limousine met chauffeur ophalen; langzaam worden ze dan door het park gereden, „opdat ze wat frisse lucht kunnen opdoen en van enig groen kunnen genieten”.
Ja, mensen gaan zich zo emotioneel om dieren bekommeren, dat deze de baas van hun leven worden. Een echtpaar was van plan naar Australië te emigreren. Zij hadden hun meubels al vooruit gestuurd. Maar toen hun Duitse herder op grond van een medisch onderzoek het land niet in mocht, annuleerden zij hun boeking en betaalden £500 (ca. ƒ 2700) om hun meubels terug te laten zenden. Hun commentaar: „Een nieuw leven zou zinloos zijn geweest als we onze hond eraan hadden moeten opofferen. Zij maakt deel uit van ons huwelijk.”
Net als de man met zijn boa-constrictor, wordt voor sommige mensen een huisdier belangrijker dan hun huwelijk. Eén vrouw hield zes Siamese katten, hoewel haar echtgenoot allergisch was voor katten en al een aantal keren bijna de verstikkingsdood was gestorven. Maar zelfs toen ze zwanger was van haar eerste kind, wilde ze liever een echtscheiding dan haar katten opgeven. Volgens de berichten „hoopte ze slechts dat haar kind niet de allergie van zijn vader zou erven”.
Wanneer genegenheid voor dieren eenmaal de redelijke perken te buiten is gegaan, kan hun leven zelfs belangrijker gaan lijken dan mensenlevens. Tijdens een brand in een dierenhospitaal verzamelden de hysterische eigenaars zich buiten voor het brandende gebouw. Volgens de berichten waren er vrouwen die „gilden, zich de haren uit het hoofd trokken en flauw vielen”, terwijl er zelfs twee waren die door de afzetting wilden heen breken, „schreeuwend dat zij met hun lievelingen wilden sterven”.
Ja, redelijkheid is nodig. Anders kan het gebeuren dat langzamerhand een steeds groter deel van iemands leven door genegenheid voor het dier wordt opgeslokt. Hoewel een dier om en in het huis in eerste instantie best leuk kan lijken, kan het bij gemis aan redelijkheid van de zijde van zijn eigenaar enorme hoeveelheden geld, tijd en aandacht gaan kosten. De kans is zelfs aanwezig dat men zich ondanks alle persoonlijke aandacht voor reinheid, zonder bezwaar door zijn huisdier laat „kussen”, hoewel dit misschien net daarvoor zijn achterdelen heeft gelikt of iets onzindelijks heeft gegeten. Tegen extremen moet beslist gewaakt worden.
Tevens zal iemand zijn bedoelingen met een huisdier moeten analyseren. Wenst men de genegenheid en kameraadschap van een dier als vervanging voor die van mensen? In zijn boek Tiere Sind Ganz Anders (Dieren zijn heel anders) kwam Hans Bauer tot de opmerking: „Het is volkomen onredelijk de ’dierenwereld in te vluchten’ omdat men ’teleurgesteld’ is in mensen.” Daarna vervolgde hij met op te merken hoe droevig het is wanneer mensen ’hun genegenheid aan een hond of kat schenken in de hoop van een dier terug te ontvangen wat zij onder mensen niet hebben gevonden’, terwijl de gehele „aard van het dier dit onmogelijk maakt”.
Van dieren genieten — zonder hun plaats te vergeten
Volgens de bijbel moet juist precies het tegenovergestelde het geval zijn. Nadat de Schepper alle dierlijke levensvormen had geschapen, kwam hij tot de conclusie dat hetgeen hij gemaakt had, „zeer goed” was (Gen. 1:20-31). En ongetwijfeld zal de eerste mens Adam van harte met deze conclusie hebben ingestemd. Maar wat voor plaats namen de dieren in Adams leven in?
Als wij er nu al zoveel plezier in hebben dieren gade te slaan en in onze omgeving te hebben, kunnen we ons voorstellen hoeveel vreugde ze Adam geschonken moeten hebben, vooral toen God ze bij hem bracht om ze een naam te geven (Gen. 2:19, 20). Job merkte later op dat dieren behalve vreugde ook inlichtingen over de Schepper kunnen verschaffen (Job 12:7-9). Adam moet dat ook hebben beseft. Maar toch meldt het bijbelverslag dat Adam na van deze dieren genoten te hebben en ze allemaal te hebben beschouwd, geen echte metgezel of tegenhanger onder ze gevonden had. Hoeveel vreugde een dier ook mag schenken, hoe toegewijd, amusant, interessant of onderrichtend het ook mag zijn, als vervanging voor mensen zijn ze door God nooit bedoeld. Beseffen wij dat? Indien dat zo is, zal dat onze vreugde in dieren alleen maar vergroten, want we zullen ze in het juiste licht bezien en hun de plaats toekennen die God voor ze heeft bestemd.
Hierna blijven er natuurlijk nog heel wat vragen open, vragen omtrent het leven en sterven van dieren: Heeft de mens het recht om dieren te doden, hoe moet men de dood van een dier bezien, mogen ze worden gedood om als voedsel te dienen? enzovoort. We zullen deze vragen openlaten voor een toekomstige bespreking in dit tijdschrift.