Verlaagt de doodstraf de waarde van het leven?
ALS we iets bijzonder waardevol achten, zijn we gewoonlijk ook bereid er een hoge prijs voor te betalen. Maar hechten we er weinig waarde aan, dan zullen we er ook weinig of niets voor willen geven. Dat is alleen maar redelijk.
Ook bij de bepaling van straf voor misdrijven gaat men in het algemeen van dit beginsel uit. De misdadiger wordt verondersteld voor zijn misdaad te moeten „betalen” of boeten evenredig naar de ernst van het misdrijf dat hij heeft gepleegd. Dit beginsel werd in de bijbelse wet zelfs nog preciezer gevolgd. Daarin was vereist dat elke misdadiger de schade van zijn misdrijf volledig vergoedde plus daar bovenop nog een extra schadevergoeding gaf. En dit beginsel van evenredige straf strekte zich ook uit tot moord. Gods wet eiste „leven om leven”. — Deut. 19:21, Nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Vaak echter negeert het menselijk denken dit beginsel van evenredige straf wanneer het gaat om een misdrijf waarbij doodslag betrokken is. Er vindt een verschuiving plaats in de gedachtengang. Men denkt niet meer aan het leven van het slachtoffer, maar nog enkel aan dat van de moordenaar. Ook het leven van eventueel toekomstige slachtoffers wordt genegeerd; er is alleen maar aandacht voor het leven van de schuldige moordenaar, waaraan bijzonder grote waarde wordt gehecht. Wanneer we aan het leven van de moordenaar een eind maken, zo redeneren welmenende tegenstanders van de doodstraf, verlagen we de waarde van het leven en overtreden we het beginsel van de „heiligheid van het leven”. Is deze gedachtengang echter redelijk?
Wel, zoals we reeds opmerkten, is de waarde die we aan iets toekennen, gewoonlijk af te lezen aan de prijs die we bereid zijn ervoor te betalen. Dient echter de waarde van het onschuldige leven waaraan door de moordenaar een eind is gemaakt, gelijk gesteld te worden met de waarde van een gestolen of beschadigde bezitting, waarvoor met een gevangenisstraf voldoende is betaald? Velen menen kennelijk van wel. Maar Degene bij wie het leven zijn oorsprong heeft gevonden, bepaalde de waarde van een onschuldig leven op het hoogste wat een moordenaar te geven heeft — namelijk zijn eigen leven. „Al wie het bloed van een mens vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden.” In plaats van de waarde van het leven tot iets goedkoops te verlagen, kende deze van God afkomstige wet er de hoogst mogelijke waarde aan toe — een prijs die velen niet graag betaald zien. — Gen. 9:6.
Wie verlaagt dus de waarde van het leven? Zijn dat in feite niet juist degenen die lichte straffen stellen op het nemen van een leven? Hun onevenwichtige denkwijze met betrekking tot deze kwestie treedt duidelijk aan het licht wanneer we beschouwen hoe zij andere aangelegenheden bezien waarbij leven op het spel staat. Is het consequent om te protesteren tegen de dood van een paar honderd schuldige moordenaars wanneer men terzelfder tijd voorstander is van de jaarlijkse slachting van 50 miljoen ongeboren kinderen, en men dit zelfs wil legaliseren?
Of hoe redelijk is het om gekant te zijn tegen de doodstraf voor moordenaars, maar het te billijken dat iemands medemensen worden afgeslacht in oorlogen die gaan over politieke geschillen? Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken heeft bijvoorbeeld de doodstraf een schending van de „heiligheid van het leven” genoemd, maar keurt het wel goed dat diezelfde Wereldraad duizenden dollars heeft geschonken aan Afrikaanse guerrillagroepen die mensen doden om politieke redenen!
Kennelijk is bij veel tegenstanders van de doodstraf de „heiligheid van het leven” toch niet het voornaamste bezwaar. Is het dan verstandig de mening van dergelijke welmenende, maar tegenstrijdig denkende mensen hoger aan te slaan dan Gods oordeel in deze kwestie?
Is het moord?
Ook emotioneel geladen omschrijvingen als „gewettigde moord” verduisteren de kwestie waar het om gaat. „Moord” is op zichzelf al een wettelijke term voor onwettig doden, net als „stelen” op onwettig nemen duidt. En wanneer derhalve een politieman het wapen van een misdadiger in beslag neemt, kan dat geen „stelen” worden genoemd. Evenmin kan een wettige executie per definitie als „moord” worden betiteld. De bijbel maakt een duidelijk onderscheid tussen doden en moord.
Gods wet voorzag in de bescherming van iedereen die per ongeluk iemand had gedood. Aangezien zulke personen niet schuldig waren aan moord, konden zij, wanneer ze eenmaal voor de rechters waren verschenen en er vastgesteld was dat ze onschuldig waren, aan de doodstraf ontkomen. Niettemin moesten zelfs zulke onopzettelijke doodslagers een prijs betalen, opdat zij zouden beseffen welk een hoge waarde God aan het verlies van elk onschuldig leven toekent. Zij moesten namelijk binnen een speciaal daartoe aangewezen stad verblijven tot de dood van de dan dienstdoende hogepriester. Vóór die tijd mochten zij deze „toevluchtsstad” niet verlaten, want dan liepen zij de kans hun eigen leven te verspelen. — Num. 35:6-32.
Maar waaraan zou de Staat in deze tijd het recht mogen ontlenen misdadigers ter dood te brengen? Wel, de bijbel toont aan dat de Opperste Wetgever, Jehovah God, de „superieure [regerings]autoriteiten” het recht heeft verleend als zijn „dienares” op te treden, als „een wreekster voor het tot uitdrukking brengen van gramschap jegens degene die het slechte beoefent”. Vandaar ook de uitdrukking: „Niet voor niets draagt ze [de autoriteit] het zwaard.” — Rom. 13:1, 4; 1 Petr. 2:13, 14.
De apostel Paulus gaf er blijk van dit „zwaard” van de Overheid te erkennen, zelfs toen zijn eigen leven ermee gemoeid was, want op het moment dat hij voor de bestuurder Festus terechtstond op grond van valse beschuldigingen die hem de doodstraf zouden hebben kunnen bezorgen, betwistte hij niet het recht van de overheid om de doodstraf toe te passen. Integendeel. Paulus zei: „Indien ik . . . werkelijk een kwaaddoener ben en iets heb bedreven wat de dood verdient, verzoek ik niet om vrijstelling van de dood.” — Hand. 25:11.
Een afschrikkende werking?
Zal de doodstraf mensen ervan afschrikken een moord te begaan? ’s Mensen Maker, die het menselijk denken goed kent, zegt van wel. Ten aanzien van een valse getuige die met zijn getuigenis een persoon de dood had willen injagen, verklaarde Gods wet: „Dan moet gij hem doen net zoals hij beraamd had zijn broeder te doen . . . En uw oog dient geen leed te gevoelen.” ’Leven om leven’ zou de straf zijn. En met betrekking tot de afschrikkende werking van deze gerechtelijke straf verklaarde de Wet: „Dan zal heel Israël het horen en bevreesd worden.” — Deut. 19:16-21; 13:6-11.
Sommigen zullen hierop reageren met te zeggen dat de afschrikwekkende waarde van de doodstraf onbewezen is. Gesteld echter dat maar enkele potentiële moordenaars door deze straf zouden worden afgeschrikt en men zou haar niet toepassen, wie is er dan verantwoordelijk voor het verlies van het leven van hun onschuldige slachtoffers? En wat gaat er aan de andere kant verloren bij het voltrekken van de doodstraf? Het leven van moordenaars. Welke levens acht u van grotere waarde?
Maar al te vaak plegen moordenaars nieuwe moorden, zowel binnen als buiten de gevangenis. Volgens een voormalige gedetineerde uit de Amerikaanse strafgevangenis in Lewisburg, in de staat Pennsylvania, is daar binnen die gevangenis „twee pakjes sigaretten de gangbare prijs voor een moord”. Waarom? Waarom heeft het leven daar zo weinig waarde? Waarom hebben zich daar en ook in andere gevangenissen een aantal moorden voorgedaan? Omdat, aldus nog steeds deze gedetineerde, moordenaars die lange straffen uitzitten, „niets te verliezen hebben”.
Ook „gereclasseerde” moordenaars blijven onschuldige mensen van het leven beroven. Typerend hiervoor is een recent geval van een man „die voor meer dan vijf jaar de gevangenis in ging wegens moord op een jonge vrouw, en in 1973 voorwaardelijk in vrijheid werd gesteld omdat hij zich zo ’model’ had gedragen. Maar nu heeft hij, aldus de New York Times, „levenslang gekregen wegens een bijna identieke moord op een belangrijke actrice”. Duidelijk is dus dat niet de doodstraf, maar de afwezigheid ervan onschuldige levens zo goedkoop maakt!
Wordt de doodstraf echter onbruikbaar wanneer bij de toepassing ervan de ene groep wordt bevoordeeld boven de andere? Zou men daar ja op antwoorden, dan zouden volgens dezelfde redenatie, gezien de ongelijke straffen die verschillende rechters voor een zelfde misdrijf opleggen, alle misdadigers op vrije voeten gesteld moeten worden! In Amerika speelt hierbij natuurlijk vooral het onderscheid dat tussen zwart en blank wordt gemaakt een rol. Maar zelfs in dat land verklaarde een zwarte staatssenator van Illinois ter ondersteuning van de doodstraf: „Ik ben mij ervan bewust dat de meesten die voor de doodstraf in aanmerking zouden komen, arm en zwart en eenzaam zouden zijn. Maar ik besef ook dat de meesten van hun slachtoffers arm, zwart, eenzaam en dood zouden wezen.”
De discriminerende rechtspraak onder het huidige menselijke bestuur illustreert slechts de wijsheid van de bijbelse wet die in alle gevallen, „zonder mankeren”, voor moord dezelfde straf eiste. De misdadiger wist dus van tevoren wat hem te wachten stond wanneer hij een moord overwoog, in plaats van nog enige hoop te kunnen koesteren op een mildere straf van een „toegeeflijke rechter” of via „omkoperij”. — Num. 35:16-21.
Natuurlijk staan christenen niet meer onder deze aan Mozes gegeven Wet. En het voorgaande houdt beslist niet in dat de voordelen van Christus’ loskoopoffer niet op berouwvolle moordenaars van toepassing zouden zijn. Zij kunnen tot de „onrechtvaardigen” behoren die een opstanding ontvangen. — Hand. 24:15; 1 Tim. 2:5, 6.
Het effect op de maatschappij
Waartoe leidt het echter wanneer de Staat moord in feite gelijkstelt aan beroving of een ander minder ernstig misdrijf, door moordenaars na een betrekkelijk korte straf weer op vrije voeten te stellen? Waartoe leidt deze waardeverlaging van het leven in de menselijke maatschappij? Eén aanwijzing verschaft de situatie zoals die zich sinds het niet meer toepassen van de doodstraf in het midden van de jaren ’60 in de Verenigde Staten heeft ontwikkeld.
Neem bijgaande grafiek. Men ziet daarop hoe het aantal moorden in de V.S. minstens drie decennia lang relatief constant is gebleven. Maar wat dan? Nadat de doodstraf niet meer wordt toegepast, ziet men het moordcijfer (net als trouwens de meeste misdaadcijfers) plotseling de hoogte in schieten tot bijna het drievoudige van de oorspronkelijke grootte. En dat in nauwelijks tien jaar! Natuurlijk zijn hierbij ook andere factoren betrokken, maar kan iemand met stelligheid beweren dat er tussen de toegenomen misdaad en de afwezigheid van de doodstraf geen verband bestaat?
Als de doodstraf de samenleving „barbaarser” maakt, zoals velen ten stelligste beweren, zou daaruit vanzelf volgen dat de afschaffing ervan de samenleving menselijker zou moeten maken. Maar hoe komt het dan dat de misdadige wreedheid in de Verenigde Staten (zoals afgemeten naar het aantal geweldmisdrijven) plotseling zo snel de hoogte is ingeschoten op het moment dat men met het voltrekken van de doodstraf is gestopt? Wat maakt een samenleving in werkelijkheid „barbaars” — de doodstraf, of de waardeverlaging van onschuldige levens?
Bij deze aangelegenheid moet de mensheid, net als in alle andere situaties, het gelag betalen voor het negeren van de wijze beginselen die in Gods Woord worden aangetroffen. Ja, de eenvoudige en praktische maatstaf van rechtvaardigheid zoals die in de bijbel staat uiteengezet, ’maakt de wijsheid van de wereld dwaas’ en ’de wijzen beschaamd’. — 1 Kor. 1:20, 27.
Kunnen wij onder het huidige bestuur ooit onfeilbare gerechtigheid verwachten? De bijbel toont aan dat dat alleen zal komen onder de regering van Gods koninkrijk, door toedoen van het rechtvaardige bestuur van Jezus Christus. Hij zal de mensheid bevrijden van het huidige onrechtvaardige samenstel van dingen en in ware gerechtigheid handelen: „Met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. . . . hij [zal] de goddeloze ter dood brengen.” — Jes. 11:4.
[Grafiek op blz. 8]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
AANTAL EXECUTIES EN MOORDEN MET ELKAAR VERGELEKEN IN DE VERENIGDE STATEN
EXECUTIES PER JAAR
MOORDEN PER JAAR
200
175
150
125
100
75
50
25
22.000
20.000
18.000
16.000
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
1935 40 45 50 55 60 65 70 1975