God — Bestaat hij werkelijk?
BESTAAT er een God van vrede? Voor velen zou die vraag nauwkeuriger geformuleerd moeten zijn — bestaat er werkelijk een God?
Miljoenen atheïsten antwoorden hierop met Neen! Agnostici zijn van oordeel dat „elke uiteindelijke, absolute realiteit (zoals een God) onbekend en waarschijnlijk onkenbaar is”. Toch zeggen meer dan anderhalf miljard godsdienstige mensen dat er een God bestaat, alhoewel zij allerminst verenigd zijn in wat zij aangaande hem geloven.
Is er een manier om tot een bevredigend antwoord op de vraag te komen? En met bevredigend bedoelen wij dan bevredigend voor ons redenatievermogen, maar ook voor ons gevoel.
Wat zijn enkele van de obstakels die het geloof in God in de weg staan? Eén daarvan vinden wij in de woorden van de bijbelschrijver Johannes: „Geen mens heeft ooit God gezien” (Johannes 1:18). Miljoenen gaan uit van de redenering dat aangezien zij God niet hebben gezien, hij ook niet bestaat. „Zien is geloven”, zeggen zij. Maar is dat strikt logisch?
In werkelijkheid geloven wij allen in dingen die wij nog nooit hebben gezien. Waarom? Omdat wij door middel van indirecte bewijzen en het maken van gevolgtrekkingen weten dat zulke dingen moeten bestaan. Ter illustratie: Wie heeft radiogolven gezien? Of televisiegolven? Of röntgenstralen? Toch weten wij op grond van het effect dat ze in een radio, een televisietoestel, een röntgenfilm teweegbrengen, dat ze bestaan. Evenzo kunnen wij door middel van indirecte bewijzen en gevolgtrekkingen vaststellen dat God bestaat.
De aanwijzingen interpreteren
Tegenwoordig beschouwen wij onze kennis van het zonnestelsel als vanzelfsprekend. Nog maar 140 jaar geleden echter was het begrip dat men ervan had, beperkt. Toentertijd waren Neptunus en Pluto — de twee planeten die het verst van de zon en de aarde afstaan — niet bekend. Toch vermoedde men het bestaan van Neptunus. Waarom? Wegens bepaalde aanwijzingen — effecten — die op zijn bestaan duidden.
De National Geographic legt uit: „In de jaren 1840 kwamen onafhankelijk van elkaar een Fransman en een Engelsman tot de conclusie dat de aantrekkingskracht die door een onbekende [en tot dan ongeziene] planeet werd uitgeoefend, Uranus deed afwijken van zijn voorspelde baan.” Wat deden zij derhalve? Zij berekenden waar de ontbrekende planeet zich zou moeten bevinden, „en Neptunus werd binnen een uur zoeken gevonden”.
Net zoals dat in zovele andere gevallen was gegaan, bestudeerden de astronomen de effecten en vonden vervolgens door speurwerk de oorzaak. Zijn er dan effecten waaruit het bestaan kan worden vastgesteld van een intelligentie die superieur is aan die van de mens?
[Illustratie op blz. 3]
Een aanwijzing voor het bestaan van Neptunus — zelfs voordat hij werd waargenomen — had men in de aantrekkingskracht die hij op Uranus uitoefende. Zouden wij op overeenkomstige wijze ook het bestaan van God kunnen vaststellen?