Wie krijgt het kind?
TERWIJL Paul in de dampige rechtszaal van New Hampshire (VS) zijn beurt afwachtte, trok zijn maag zich samen. Al weken daarvoor was zijn vrouw er met hun twee snikkende kinderen vandoor gegaan. Paul was niet van plan zijn kinderen van zeven en dertien jaar zonder strijd op te geven.
Ten slotte zou er dan nu aan zijn gerechtelijke strijd een eind komen. „Het is allemaal zo onrechtvaardig”, dacht Paul terwijl de rechter in de ene zaak na de andere uitspraak deed. „Deze rechter, een volkomen vreemde, zal gaan beslissen waar mijn kinderen gaan wonen.”
Paul en zijn vrouw waren één van de 1.187.000 Amerikaanse echtparen die in 1985 gingen scheiden. Dat waren er driemaal zoveel als in 1960. De toename in het aantal echtscheidingen is niet tot de Verenigde Staten beperkt, maar is wereldomvattend. Bij grofweg 15 tot 20 procent van de echtscheidingsgevallen wordt er een gerechtelijke strijd gevoerd om de voogdij over de kinderen. In Pauls geval moest hij keer op keer voor de rechtbank verschijnen. De spanningen liepen op. „Toen ik op een dag in de rechtszaal zat en al deze dingen door mijn hoofd tolden,” legde Paul uit, „had ik een gevoel alsof ik gek zou worden en de mensen zou aanvliegen. Ik was zo gefrustreerd.”
Gelukkig beheerste Paul zijn gevoelens. Verslagen op de voorpagina’s van de kranten hebben echter omstandig verteld over moord en verminking als uitvloeisel van de bitterheid van geschillen over de voogdij. Hoe komt het dat deze kwesties vaak in zulke felle conflicten ontaarden?
Hevige ouderlijke conflicten!
De wetten inzake de voogdij verschillen over de hele wereld. In de meeste westerse landen hebben de moeder en de vader voor de rechtbank gelijke rechten. Bij het nemen van de beslissing aan wie het kind wordt toegewezen, hebben de rechtbanken de laatste decennia de nadruk gelegd op „de beste belangen van het kind”. Dit biedt beide ouders de mogelijkheid te betogen dat hij of zij het meest geschikt is om de voogdij uit te oefenen.
Hoewel sommige ouders bij hun strijd het belang van de kinderen op het oog hebben, worden anderen door wrok en bitterheid jegens hun vroegere partner gemotiveerd. Het kind wordt voor een ouder „het laatste instrument om de ander pijnlijk te treffen” en zijn woede en frustratie af te reageren. De kinderen kunnen, zoals één rechter het zei, „de speelbal [worden] om de ’Ik zal je leren’-houding, waarmee van elkaar vervreemde echtelieden maar al te vaak bezield zijn, te bevredigen”.
Sommige ouders nemen zelfs het recht in eigen hand. Ontvoering van kinderen door ouders is een internationaal probleem geworden. Volgens schattingen doen zich in de Verenigde Staten wel 100.000 gevallen per jaar voor! Eén instelling heeft bevonden dat het aantal gevallen in de vijf jaar tot 1983 is verdubbeld. Het emotionele trauma dat de kinderen daaraan overhouden, is vaak groot. Sally Abrahms zegt in haar boek Children in the Crossfire: „Kinderroof is het hartzeer van de jaren ’80.”
Gerechtigheid in de rechtszaal?
Sinds oude tijden hebben ouders een beroep gedaan op de regering om in zulke voogdijgeschillen te bemiddelen. Men herinnert zich de wijze koning Salomo vanwege de beroemde uitspraak waarmee hij een geschil tussen twee moeders over de ouderlijke rechten op een kind beslechtte (1 Koningen 3:16-28). Maar het spreekwoordelijke „zwaard van Salomo” hanteren is voor rechters in deze tijd niet gemakkelijk.
Wanneer een gezin door een echtscheiding uiteenvalt en beide ouders de voogdij over de kinderen willen hebben, moet de rechtbank beslissen. De rechters nemen factoren zoals de geestelijke stabiliteit van elk van de ouders, de wensen van het kind, de kwaliteit van de relatie tussen elk van de ouders en het kind en hun respectieve vermogen om in een beschutte omgeving voor het kind te voorzien in aanmerking.
In de meeste gevallen heeft het kind echter behoefte aan een liefdevolle relatie met beide ouders. Het doel van de meeste rechtbanken is derhalve „minderjarige kinderen te verzekeren van een geregeld en blijvend contact met beide ouders”. In het eerder genoemde geval was de rechter van mening dat Pauls „leven draaide om de kinderen”, terwijl zijn vrouw er de voorkeur aan gaf „haar vrije tijd in een plaatselijk restaurant door te brengen, pratend met haar moeder en haar vrienden”. Paul kreeg de kinderen toegewezen. Toch werd erkend dat de kinderen ook hun moeder nodig hadden, hetgeen tot uiting kwam in het „ruime bezoekrecht” dat zij kreeg.
Onlangs heeft zich echter een onheilspellende tendens ontwikkeld. Om een zaak te winnen, hebben sommige advocaten geschillen over de voogdij veranderd in religieuze strijdpunten. Deze onethische praktijk heeft enkele rechtbanken afgeleid van hun feitelijke functie, namelijk de beste belangen van het kind te dienen. De rechters zijn in plaats daarvan verwikkeld geraakt in een religieuze waardebepaling die niet tot de bevoegdheid van de wereldlijke rechtbank behoort. Wat zijn evenwel de consequenties?
Sommigen die burgerlijke vrijheden hoogschatten, zijn van mening dat als er religieuze strijdvragen betrokken worden bij geschillen over de voogdij, de rechten van ieder kind en iedere ouder gevaar lopen. Aangezien zo veel gezinnen in de komende jaren door echtscheiding of scheiding van tafel en bed uiteen zullen vallen, kan dit op uw leven van invloed zijn.
[Kader op blz. 4]
In de Verenigde Staten wacht misschien wel 40 procent van alle gezinnen met kinderen in de komende tien jaar een echtscheiding of scheiding van tafel en bed