Jonge mensen vragen . . .
Zal ik net zo worden als mijn broer?
„JE WORDT precies zoals je broer! Pas op of het zal jou net zo vergaan als hem!”
Als je een broer of zus hebt die het verkeerde pad is opgegaan — die misschien uit je ouderlijk huis is gezet, in de gevangenis is terechtgekomen of uit de christelijke gemeente gesloten is — kan het zijn dat deze pijnlijke woorden je niet vreemd in de oren klinken. Ouders, onderwijzers, goed bedoelende familieleden en zelfs sommige van je leeftijdgenoten herhalen ze misschien keer op keer. Het is mogelijk dat je soms het gevoel krijgt dat sommige vrienden je mijden.
Natuurlijk is het op zich al pijnlijk een broer of zus te hebben die een eigenzinnige koers volgt. Een meisje dat Carol heet en een broer heeft die uitgesloten (uit de christelijke gemeente verwijderd) werd, vertelt: „Ik had met niemand zo’n hechte band als met mijn broer. Toen hij geen christen meer was, heeft dat me heel erg aangegrepen.”a Becky, die vijftien jaar was toen haar zus werd uitgesloten, vertelt iets dergelijks: „Ik kan me nog steeds de dag herinneren dat ze me vertelde dat ze uitgesloten werd. Ik was er kapot van en erg gekwetst. Ik voelde me bedrogen. Hoe kon ze ons dit aandoen?”
Het doet ook pijn om de open communicatie die je met een oudere broer of zus hebt gehad, te moeten missen. Becky klaagt: „We hadden zo’n nauwe band. Ik miste onze gesprekken en de dingen die we samen deden.” Voeg bij dat verlies de teleurstelling het falen te zien van iemand die je grote voorbeeld was. Een jongere die Marvin heet, zegt over zijn oudere broer: „We keken tegen hem op. Maar nu waren we hem kwijt.”
Misschien is het pijnlijkste van alles echter de sluimerende angst dat je gedoemd bent ook zo te worden.
Met één sop overgoten?
In een enquête onder jongeren gaf 64,9 procent toe sterk beïnvloed te worden door een oudere broer of zus. Eén meisje zei: „Mijn oudere broer . . . heeft veel invloed op mijn leven gehad. Hij heeft altijd speciale belangstelling voor mij getoond. Hij nam me met zijn vrienden mee uit, leerde me schrijven, mijn veters knopen en was er altijd als ik maar het geringste probleem had.” — Adolescents and Youth, door Dorothy Rogers.
Wanneer een gerespecteerde broer of zus plotseling in opstand komt, lopen tieners volgens de schrijfster Joy P. Gage dan ook „de kans in een donker gat te vallen”. Zij vertelt het verhaal van een zekere Linda, die tegen haar oudere broer opkeek. Toen hij plotseling zijn vrouw verliet, „verdween” het door Linda gekoesterde voorbeeld. Joy Gage zegt: „Deze broer die zij zo nodig had moeten evenaren, was dat niet langer waard.” Als gevolg daarvan „was Linda nijdig. Ze raakte zelfs in paniek.” Linda begon met alcohol te experimenteren. — When Parents Cry.
Zo’n te sterke reactie is niet ongewoon. In het boek How to Survive Your Child’s Rebellious Teens, door Myron Brenton, wordt zelfs opgemerkt dat „de andere kinderen in het gezin altijd in meerdere of mindere mate beïnvloed worden door het opstandige gedrag van een broer of zus”. Brenton legt uit dat de overige jongeren in het gezin „zich [soms] bedreigd voelen. Ongerust vragen zij zich af: ’Kan mij dat overkomen? Zal ik ooit zo vreemd gaan doen? Heb ik die dwaasheid in me?’”
Kies een andere weg
Betekent dit echter dat jij gedoemd bent het slechte voorbeeld van je broer of zus te volgen? Helemaal niet. Jij bent bij machte zelf te kiezen welke koers je gaat volgen. (Vergelijk Jozua 24:15.) Veel godvrezende jongeren in bijbelse tijden deden dat.
Neem bijvoorbeeld Jakob eens. Zijn tweelingbroer, Esau, was iemand die ’geen waardering had voor heilige dingen’ (Hebreeën 12:16). Jakob echter werd een onberispelijk, diepgelovig man (Genesis 25:27; Hebreeën 11:21). Eleazar en Ithamar, de twee jongste zonen van Aäron, bleven getrouw in Jehovah’s dienst toen hun oudere broers, Nadab en Abihu, door Jehovah werden terechtgesteld. Deze oudere broers werden kennelijk gedood wegens het te buiten gaan van hun priesterlijke bevoegdheden terwijl zij onder invloed van alcohol waren. Maar noch Eleazar noch Ithamar volgde zijn broers na, en beiden kregen voorrechten als priesters van Jehovah God. — Leviticus 10:1-11.
Ook jij kunt voor een godvruchtig gedrag kiezen en vermijden jezelf en je ouders intens verdriet te bezorgen.
’Ze mijden me’
Niettemin klaagt Carol: „Iedereen zit erop te wachten dat ik een fout bega. Sommige ouders denken zelfs dat ik een slechte invloed op hun kinderen zal hebben.” Misschien heb je zelf soms ook dat gevoel. Maar wat een onbarmhartige, kritische houding mag lijken, blijkt vaak goedbedoelde bezorgdheid te zijn. Hun bezorgdheid zal echter gewoonlijk afnemen als zij zien dat je je consequent goed blijft gedragen. — Vergelijk 1 Petrus 2:12.
Waarom zijn sommige vrienden echter plotseling afstandelijk geworden? Waarschijnlijk is dat niet zozeer omdat zij je wantrouwen, maar omdat zij gewoon niet weten wat zij moeten zeggen. Zij voelen zich misschien niet op hun gemak als zij je benaderen, omdat zij beseffen dat jij en je familie veel verdriet hebben gehad; misschien zijn zij bang dat zij iets verkeerds zullen zeggen. Waarom zou je niet doen wat je kunt om het ijs te breken door een gesprek te beginnen? Probeer kalm en vriendelijk te zijn als anderen vervelende vragen stellen, zoals: „Wat is er met je broer gebeurd?”
Toegegeven, het kan erop lijken dat sommigen je uit de weg gaan. En als mensen je behandelen alsof je slecht bent, is het verleidelijk te denken dat je net zo goed je gang kunt gaan en slechte dingen doen. Maar denk altijd aan de woorden in Galaten 6:9: „Laten wij het . . . niet opgeven te doen wat voortreffelijk is, want te zijner tijd zullen wij oogsten indien wij het niet moe worden.”
Gewoonlijk gaat die eerste moeilijke periode gauw voorbij. Becky zegt: „Na verloop van tijd gingen mensen me weer net als vroeger behandelen.” Zij voegt eraan toe: „Het feit dat al mijn vrienden me niet meden, heeft me erg geholpen. Ze stonden voor me klaar.” Het merendeel van je medechristenen zal ook voor jou klaarstaan. Zij kunnen veel doen om je te helpen ’rechte paden voor je voeten te blijven maken’. — Hebreeën 12:13.
Praat erover
Het kan uiteraard zijn dat je je soms net als een zekere Fred voelt, wiens broer werd uitgesloten. „Ik bemoeide me met niemand”, bekent hij. „Maar ik besefte dat het mij of mijn ouders geen goed deed dat ik mijn gevoelens opkropte.” Ja, vermijd het je af te zonderen, vooral van je ouders (Spreuken 18:1). Marvin geeft een goede raad als hij zegt: „Bespreek het met iemand. Dat móet je doen!”
Schijnen sommigen in de gemeente bijvoorbeeld je koeltjes te behandelen? Je ouders zouden je kunnen helpen als je hen op het probleem attent maakt. Of misschien ben je teleurgesteld omdat je ouders al hun aandacht op je eigenzinnige broer of zus richten en jouw behoeften negeren. Ga je niet misdragen om hun aandacht te trekken. Laat hun in plaats daarvan in een openhartig gesprek weten hoe je je voelt.
Fred benutte altijd de gezinsbijbelstudie om dit te doen. „Als ik een probleem had, gebruikte ik die gelegenheid om er met Pa en Ma over te praten.” Door zulke gesprekken kun je misschien gaan begrijpen hoe verschrikkelijk de situatie ook voor je ouders is geweest. Tegelijkertijd zullen zij jouw gevoelens beter begrijpen en waarschijnlijk stappen doen om meer persoonlijke aandacht aan je te besteden.
Natuurlijk hebben niet alle jongeren godvrezende ouders. Probeer er als dat met jou het geval is, met een rijpe christen over te praten (Spreuken 17:17). Het helpt ook als je druk bezig blijft met geestelijke activiteiten. „Je moet tonen dat je echt niet slecht wilt worden”, zegt Marvin. „En als je actief blijft en laat zien dat je werkelijk voor de waarheid kiest, zullen je christelijke broeders en zusters eerder klaarstaan om je te steunen.”
In ieder geval heb je altijd de steun van je hemelse Vader (Psalm 27:10). „Stort uw hart voor hem uit”, wordt in Psalm 62:8 gezegd. Hij kan een ware toevlucht voor je zijn. Hij begrijpt echt hoe je innerlijk bent, zelfs als anderen je niet begrijpen of je verkeerd beoordelen. — 1 Samuël 16:7.
Je kunt anders zijn
Een bijbelse spreuk luidt: „Schrander is degene die de rampspoed heeft gezien en zich vervolgens verbergt” (Spreuken 22:3). Ja, als je ooit in de verleiding komt het voorbeeld van je broer of zus te volgen, denk dan eens na over de vruchten van zijn of haar slechte gedrag. Becky zegt: „Het zien van de gevolgen van haar daden heeft me geholpen het te vermijden zelf in problemen te raken.”
Fred, Marvin en Becky — geciteerd in dit artikel — bleken anders te zijn dan hun eigenzinnige broers of zussen; zij streefden alle drie een loopbaan in de christelijke bediening na. Hoe staat het met jou? Je kunt altijd van je broer of zus houden. Maar je hoeft niet als hij of zij te leven. Je kunt je eigen keuzes maken. Je kunt anders zijn.
[Voetnoot]
a De namen zijn veranderd.
[Illustratie op blz. 21]
Je hoeft het voorbeeld van je opstandige broer niet te volgen