Groeiende aantallen vluchtelingen
HET grootste deel van de menselijke geschiedenis is ontsierd door oorlogen, hongersnoden en vervolging. Als gevolg daarvan zijn er altijd mensen geweest die asiel zochten. Al in de grijze oudheid hebben landen en volken asiel verleend aan mensen in nood.
Wetten waarbij asiel werd verleend, werden gerespecteerd door de oude Azteken, Assyriërs, Grieken, Hebreeën, Moslims en anderen. Plato, de Griekse filosoof, schreef ruim 23 eeuwen geleden: „De buitenlander, ver van zijn landgenoten en zijn familie, moet het voorwerp zijn van grotere liefde van de zijde van mensen en van de goden. Er moeten dus alle mogelijke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat buitenlanders kwaad wordt berokkend.”
In de twintigste eeuw is het aantal vluchtelingen dramatisch toegenomen. In een poging voor de 1,5 miljoen vluchtelingen te zorgen die na de Tweede Wereldoorlog overbleven, werd in 1951 de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) ingesteld. De tijdsduur van dit programma was beraamd op drie jaar, omdat men uitging van de gedachte dat de toenmalige vluchtelingen spoedig geïntegreerd zouden raken in de samenlevingen waarin zij asiel hadden gevonden. Daarna, zo dacht men, kon de organisatie worden ontbonden.
In de loop van de decennia steeg het aantal vluchtelingen echter aanhoudend. Tegen 1975 had hun aantal de 2,4 miljoen bereikt. In 1985 bedroeg het cijfer 10,5 miljoen. In 1995 was het aantal personen dat bescherming en hulp van UNHCR ontving, gestegen tot 27,4 miljoen!
Velen hoopten dat met het einde van de Koude Oorlog de weg vrij zou komen om het mondiale vluchtelingenprobleem op te lossen, maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan zijn naties uiteengevallen langs historische of etnische lijnen, met conflicten als gevolg. Terwijl de oorlogen woedden, vluchtte de bevolking, wetend dat hun regeringen hen niet konden of wilden beschermen. In 1991 bijvoorbeeld stroomden bijna twee miljoen Irakezen naar naburige landen. Sindsdien zijn naar schatting 735.000 personen het voormalige Joegoslavië ontvlucht. Daarna, in 1994, dwong de burgeroorlog in Rwanda ruim de helft van de 7,3 miljoen mensen tellende bevolking van het land hun huizen te ontvluchten. Zo’n 2,1 miljoen Rwandezen zochten een toevlucht in nabijgelegen Afrikaanse landen.
Waardoor verergert het probleem?
Er zijn verscheidene factoren die tot het groeiende aantal vluchtelingen bijdragen. In sommige landen, zoals Afghanistan en Somalië, zijn de nationale regeringen ineengestort. Daardoor hebben gewapende milities het nu voor het zeggen, die onbelemmerd het platteland plunderen, zodat de bevolking in paniek wegvlucht.
In andere landen spruit het conflict voort uit ingewikkelde etnische of godsdienstige verschillen, waarbij een hoofddoel van de oorlogvoerende partijen is, de burgerbevolking te verdrijven. Over de oorlog in het voormalige Joegoslavië klaagde een VN-vertegenwoordiger halverwege 1995: „Voor veel mensen is het erg moeilijk te begrijpen waar het bij deze oorlog om gaat: wie er vecht, de redenen voor de strijd. Er is een massale uittocht van de ene kant en dan, drie weken later, is er een massale uittocht van de andere kant. Het is heel moeilijk te volgen, zelfs voor mensen die geacht worden het te volgen.”
Uiterst destructieve moderne wapens — raketwerpers, raketten, artillerie en dergelijke — maken het bloedbad nog erger en vergroten het strijdperk. Het gevolg: steeds meer vluchtelingen. De afgelopen tijd is ongeveer tachtig procent van de vluchtelingen op de wereld gevlucht uit ontwikkelingslanden naar naburige ontwikkelingslanden die de mogelijkheden missen om die asielzoekers op te vangen.
Bij veel conflicten draagt gebrek aan voedsel tot het probleem bij. Wanneer mensen honger lijden, misschien doordat konvooien met hulpgoederen de doorgang wordt belemmerd, zien zij zich gedwongen weg te trekken. The New York Times schrijft: „In gebieden als de Hoorn van Afrika heeft de combinatie van droogte en oorlog het land zo wreed geteisterd, dat het mensen niet langer een bestaan kan bieden. Of de honderdduizenden die vertrekken nu vluchten voor de honger of de oorlog, is irrelevant.”
De ongewenste miljoenen
Hoewel de asielgedachte in principe wordt gehonoreerd, ontstelt het enorme aantal vluchtelingen de naties. In het oude Egypte deed zich een vergelijkbare situatie voor. Toen Jakob en zijn gezin hun toevlucht zochten in Egypte om aan een verwoestende zevenjarige hongersnood te ontkomen, werden zij welkom geheten. Farao gaf hun „het allerbeste deel van het land” om in te wonen. — Genesis 47:1-6.
Naarmate de tijd verstreek, werden de Israëlieten echter talrijk, „zodat het land vol van hen werd”. De Egyptenaren begonnen de Israëlieten nu hardvochtig te behandelen, maar „hoe meer men hen onderdrukte, des te meer vermenigvuldigden zij zich en des te meer breidden zij zich uit, zodat men een ziekmakende angst gevoelde ten gevolge van de zonen van Israël”. — Exodus 1:7, 12.
In dezelfde zin voelen naties thans „een ziekmakende angst” nu het aantal vluchtelingen zich blijft vermenigvuldigen. Een voorname reden voor hun bezorgdheid is een economische. Het kost heel wat geld om miljoenen vluchtelingen te voeden, kleden, huisvesten en beschermen. Tussen 1984 en 1993 stegen de jaarlijkse uitgaven van UNHCR van $444 miljoen tot $1,3 miljard. Het grootste deel van het geld wordt geschonken door welvarender landen, waarvan er enkele zelf met economische problemen worstelen. Donorlanden klagen soms: ’Het valt ons niet mee de daklozen in onze eigen straten te helpen. Hoe kunnen wij dan de verantwoordelijkheid dragen voor de daklozen van de hele planeet, vooral nu het probleem waarschijnlijk eerder zal toenemen dan afnemen?’
Wat maakt de zaak gecompliceerd?
De vluchtelingen die erin slagen een rijk land te bereiken, merken vaak dat hun situatie gecompliceerd is geworden door de vele duizenden die om economische redenen naar hetzelfde land zijn gemigreerd. Deze economische migranten zijn niet op de vlucht voor oorlog of vervolging of honger. In plaats daarvan zijn zij op zoek naar een beter leven — een leven vrij van armoede. Omdat zij vaak voorgeven vluchtelingen te zijn en de asielnetwerken lastig vallen met valse beweringen, maken zij het voor echte vluchtelingen moeilijker een eerlijk gehoor te krijgen.a
De toevloed van vluchtelingen en immigranten is wel vergeleken met twee stromen die jarenlang naast elkaar welvarende landen zijn binnengevloeid. Steeds strengere immigratiewetten hebben de stroom van economische immigranten echter geblokkeerd. Daardoor zijn zij deel gaan uitmaken van de vluchtelingenstroom, en deze stroom is buiten zijn oevers getreden en heeft een overstroming teweeggebracht.
In de wetenschap dat het verscheidene jaren kan duren voordat hun asielaanvraag is behandeld, redeneren economische migranten dat zij er altijd beter op worden. Indien hun asielaanvraag wordt ingewilligd, dan worden zij er beter op omdat zij in een economisch gezondere omgeving mogen blijven. Wordt hun aanvraag afgewezen, dan worden zij er ook beter op omdat zij wat geld verdiend zullen hebben en wat vaardigheden zullen hebben geleerd die hun thuis te pas zullen komen.
Nu groeiende aantallen vluchtelingen, samen met bedriegers, hun richting uit komen, rollen veel landen de loper op en slaan de deur dicht. Sommige landen hebben hun grenzen gesloten voor vluchtelingen. Andere landen hebben wetten en procedures ingevoerd die de vluchteling net zo doeltreffend de toegang ontzeggen. Weer andere landen hebben vluchtelingen met geweld teruggebracht naar de landen waaruit zij gevlucht waren. In een UNHCR-publikatie wordt opgemerkt: „De aanhoudende groei in aantallen — van zowel echte vluchtelingen als economische migranten — heeft de 3500 jaar oude asieltraditie onder zware druk gezet, zodat ze het bezwijken nabij is.”
Haat en angst
De problemen van de vluchteling worden bovendien vergroot door het spookbeeld van de xenofobie — de vrees voor en afkeer van buitenlanders. In veel landen gelooft men dat buitenstaanders een bedreiging vormen voor hun nationale identiteit, cultuur en werkgelegenheid. Zulke angsten komen soms tot uiting in gewelddaden. Het blad Refugees schrijft: „Op het Europese continent vindt elke drie minuten een racistische aanslag plaats — en maar al te vaak zijn opvangcentra voor asielzoekers het doelwit.”
Een poster in Midden-Europa verwoordt intense vijandigheid, een vijandigheid die in veel landen op aarde steeds vaker weerklinkt. De giftige boodschap is tegen de buitenlander gericht: „Zij zijn een walgelijk en pijnlijk abces op het lichaam van ons volk. Een etnische groep zonder enige cultuur, moraal of godsdienstige idealen, een ordeloze menigte nomaden die slechts rooft en steelt. Zij nemen de straten en spoorwegstations in bezit, vuil en vol luizen. Laten zij hun smerige vodden pakken en voor altijd vertrekken!”
De meeste vluchtelingen zouden natuurlijk niets liever willen dan „voor altijd vertrekken”. Zij zouden dolgraag naar huis gaan. Zij snakken ernaar een vredig, normaal leven te leiden met familie en vrienden. Maar zij hebben geen thuis waar zij heen kunnen.
[Voetnoten]
a In 1993 besteedden alleen al de Westeuropese regeringen $11,6 miljard om asielzoekers op te vangen en hun aanvragen te verwerken.
[Kader/Illustratie op blz. 6]
Het droevige lot van vluchtelingen
„Wist u dat honderdduizenden vluchtelingenkinderen elke avond met een hongerige maag gaan slapen? Of dat slechts één vluchtelingenkind op de acht ooit naar school is geweest? De meeste van deze kinderen zijn nooit naar de bioscoop of het park geweest, laat staan naar een museum. Velen groeien op achter prikkeldraad of in geïsoleerde kampen. Nooit hebben zij een koe of een hond gezien. Maar al te veel vluchtelingenkinderen denken dat groen gras iets is om te eten, niet iets om op te stoeien en te hollen. Vluchtelingenkinderen vormen nog het meest trieste onderdeel van mijn werk.” — Sadako Ogata, Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen.
[Verantwoording]
U.S. Navy-foto
[Kader/Illustratie op blz. 8]
Jezus was een vluchteling
Jozef en Maria verbleven in Bethlehem met hun zoontje, Jezus. Er kwamen astrologen uit het oosten met geschenken in de vorm van goud, geurige hars en mirre. Na hun vertrek verscheen er een engel aan Jozef die zei: „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zeg, want Herodes staat op het punt het jonge kind te zoeken ten einde het om te brengen.” — Mattheüs 2:13.
Snel zochten zij met hun drieën asiel in een vreemd land — zij werden vluchtelingen. Herodes was woedend dat de astrologen hem er niet van in kennis hadden gesteld waar Hij die volgens de voorzegging de koning der joden zou worden, zich bevond. In een vergeefse poging Jezus te doden, gaf hij zijn mannen opdracht alle kleine jongens in en rond Bethlehem te doden.
Jozef en zijn gezin bleven in Egypte totdat Gods engel opnieuw in een droom aan Jozef verscheen. De engel zei: „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en begeef u op weg naar het land Israël, want zij die de ziel van het jonge kind zochten, zijn dood.” — Mattheüs 2:20.
Kennelijk was het Jozefs bedoeling zich in Judea te vestigen, waar zij voor hun vlucht naar Egypte hadden gewoond. Maar hij werd in een droom gewaarschuwd dat het gevaarlijk zou zijn dat te doen. Zo beïnvloedde de dreiging van geweld nogmaals hun leven. Jozef, Maria en Jezus reisden naar Galilea in het noorden en vestigden zich in het stadje Nazareth.
[Illustraties op blz. 7]
De afgelopen jaren zijn miljoenen mensen voor hun leven naar andere landen gevlucht
[Verantwoording]
Boven links: Albert Facelly/Sipa Press
Boven rechts: Charlie Brown/Sipa Press
Onder: Farnood/Sipa Press
[Illustratieverantwoording op blz. 4]
Jongen links: UN-FOTO 159243/J. Isaac