Vermijd de strik van het gokken
„Mijn lichamelijke gezondheid leed niet onder het gokken, en ik stelde altijd grenzen aan de hoeveelheid geld die ik vergokte. Maar ik geef toe dat als ik in de lotto speelde, ik altijd mijn ’geluksnummers’ koos.” — Linda.
VEEL gokkers gaan in geluksnummers geloven of in andere dingen die geluk zouden brengen. Ze vinden misschien dat ze hun bijgelovigheden niet zo serieus nemen, maar geven ze toch niet op.
Sommige gokkers vragen zelfs in gebed aan God of hij hen wil helpen hun spel te winnen. Toch staat in de bijbel dat God degene veroordeelt die beweert hem te aanbidden maar die „een tafel in orde brengt voor de god van het Geluk” (Jesaja 65:11). Ja, God verafschuwt praktijken die een bijgelovig vertrouwen in het geluk bevorderen. Het ligt in de aard van het gokken opgesloten om tot een blind vertrouwen in „Vrouwe Fortuna” aan te zetten.
Gokken bevordert ook ongegeneerd liefde voor geld. In de steeds meer geseculariseerde maatschappij van vandaag is geld zelf een surrogaatgod geworden, en gokken een populaire manier om die te aanbidden. De nieuwe kathedralen zijn de luxueuze casino’s en het nieuwe credo is ’hebzucht is goed’. Uit de bevindingen van onderzoekers blijkt dat de overgrote meerderheid van de casinobezoekers zegt er niet te komen voor de ontspanning of de sfeer, maar om „een hele hoop geld” te winnen. Maar de bijbel waarschuwt: „De liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen, en door hun streven op die liefde te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich overal met vele pijnen doorboord.” — 1 Timotheüs 6:10.
In 1 Korinthiërs 6:9, 10 zegt de bijbel heel duidelijk: „Wordt niet misleid. Noch . . . afgodendienaars, . . . noch hebzuchtige personen . . . zullen Gods koninkrijk beërven.” Hebzucht is niet alleen een verlammend maatschappelijk euvel; het is een dodelijke geestelijke ziekte — maar een ziekte waarvoor genezing bestaat.
Zij vonden de kracht om te veranderen
„Ik heb heel wat keren geprobeerd te stoppen met gokken”, zegt Kazushige, die in het openingsartikel werd genoemd. „Ik besefte dat ik mijn gezin kapotmaakte door met mijn vrienden op de renbaan te wedden. Geld dat ik won, verloor ik altijd weer. Ik vergokte zelfs het geld dat mijn vrouw opzij had gelegd voor de geboorte van onze tweede zoon, en uiteindelijk begon ik zelfs met geld van mijn werk te gokken. Daardoor verloor ik al mijn zelfrespect. Mijn vrouw huilde vaak en smeekte me met gokken op te houden, maar ik kon het gewoon niet.”
Toen begon Kazushige de bijbel te bestuderen met Jehovah’s Getuigen. Hij zegt: „Naarmate ik meer in de bijbel las, groeide mijn vertrouwen dat er een God is en dat ik er baat bij zou hebben naar hem te luisteren. Ik nam me vast voor om met behulp van de kracht die God geeft, op te houden met gokken. Tot mijn verbazing ben ik niet alleen gestopt met gokken maar ben ik het zelfs gaan haten. Ik kan nog heel verdrietig worden als ik denk aan wat ik mijn gezin heb aangedaan door mijn gegok. Wat ben ik Jehovah God dankbaar dat hij me heeft geholpen van mijn gokverslaving af te komen en me helpt een betekenisvol leven te leiden!” — Hebreeën 4:12.
John, die ook in het openingsartikel werd genoemd, begon eveneens de bijbel te bestuderen. Hij vertelt: „Mijn studie van de bijbel hielp me mijn omstandigheden opnieuw te evalueren. Voor het eerst gingen me echt de ogen open voor de schade die ik mijn gezin en mezelf berokkende met mijn gegok. Ik ging inzien dat gokken een zelfzuchtige, hebzuchtige houding bevordert in mensen — eigenschappen die Jehovah haat. Terwijl ik mijn studie voortzette, gaf mijn liefde voor Jehovah me de kracht om met gokken te stoppen. Ik was met gokken begonnen omdat ik van een beter leven droomde. Nu ik gestopt ben met gokken en gelukkig ben in het dienen van Jehovah, is die droom uitgekomen.”
Ook Linda, Johns vrouw, besloot met gokken op te houden. „Het was niet makkelijk”, zegt ze. „Maar toen mijn man en ik de bijbel waren gaan bestuderen met Jehovah’s Getuigen, leerde ik me op de belangrijkere dingen in het leven te concentreren. Ik leerde niet alleen de dingen lief te hebben die God liefheeft, maar ook de dingen te haten die hij haat, met inbegrip van alle vormen van hebzucht. Niet alleen leid ik een zinvoller leven maar ik heb ook meer geld in mijn portemonnee.” — Psalm 97:10.
Door een band met Jehovah God aan te kweken kunt ook u de kracht en wijsheid vinden die nodig zijn om de strik van het gokken te vermijden. Daardoor zult u in financieel, emotioneel en geestelijk opzicht gezonder worden. U zult dan het genoegen smaken zelf de waarheid te ondervinden van de woorden in Spreuken 10:22: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.”
[Inzet op blz. 11]
Hebzucht is niet alleen een verlammend maatschappelijk euvel; het is een dodelijke geestelijke ziekte
[Kader/Illustraties op blz. 9]
Gokken en het bovennatuurlijke
In een verslag aan de NGISC legden onderzoekers van de Duke University een verband tussen de manier waarop gokken wordt geadverteerd en het geloof in het bovennatuurlijke. Het rapport zegt: „Veel [loterij]reclame is ongegeneerd materialistisch . . . Dit is echter niet het materialisme van hard werken en doorzetten maar dat van goede geesten en wonderlampen, geworteld in hoop, dromen en bijgeloof. En elke loterijmanager weet dat veel van zijn of haar beste klanten hun gokje baseren op hun eigen bijgeloof, op astrologische tabellen, op zogenaamde helderzienden en op de respectabele ’droomboeken’, waarin staat welke getallen met bepaalde namen, datums en dromen overeenkomen. In plaats van te benadrukken dat alle getallen dezelfde trekkans hebben en dat in totalisatorspelen het spelen op populaire getallen iemands verwachte uitbetaling zal verminderen, hebben loterijagentschappen ervoor gekozen spelers aan te moedigen getallen die voor hen persoonlijk belangrijk zijn te kiezen (en trouw te blijven).”
[Illustraties op blz. 10]
’Mijn liefde voor Jehovah gaf me de kracht om met gokken te stoppen.’ — John
„Niet alleen leid ik een zinvoller leven maar ik heb ook meer geld in mijn portemonnee.” — Linda
[Illustraties op blz. 10]
„Tot mijn verbazing ben ik niet alleen gestopt met gokken maar ben ik het zelfs gaan haten.” — Kazushige