Lied 208
Een vreugdelied
1. Hoor een trompet klinkt; een hemels koor zingt,
Want onze God heeft zijn Zoon gekroond.
Hoor de cimbalen, zie eng’len stralen.
Blij zegt Gods volk, dat op aarde woont:
(Refrein)
2. Blijf onderwijzen, God steeds meer prijzen;
Predik zijn rijk, dat ons vrede biedt.
Zó kiezen, blijde, velen Gods zijde.
Op heel de aarde weerklinkt hun lied:
(Refrein)
3. Blijf liefde tonen, in vrede wonen
Met al uw broeders, door God behoed.
Laat onze omgang en onze lofzang
God altijd eren, want hij is goed.
(REFREIN)
Thans heerst Gods koninkrijk. (Wees verheugd.)
Geef van uw vreugde blijk. (Wees blij.)
Laat al wat adem heeft, (juich van vreugd)
Loven de God die leven geeft:
„U, o Jehovah, danken wij redding,
En Christus Jezus, die thans regeert.”