AMZI
(A̱mzi) [verkorte vorm van Amazia, wat „Jehovah is sterk” betekent].
1. Een leviet uit de familie van Merari en een voorouder van Ethan, een van de door David aangestelde zangers in Jehovah’s huis. — 1Kr 6:31, 44-47.
2. Een priester, zoon van Zacharia, en een voorouder van Adaja; Adaja wordt genoemd onder degenen die ten tijde van Nehemia in Jeruzalem woonden en tempeldienst verrichtten. — Ne 11:12.