ASJ, STERRENBEELD
[Hebreeuws: ‛asj of ‛aʹjisj; misschien: leeuw, leeuwin].
Deze Hebreeuwse woorden komen in Job 9:9 en 38:32 voor. Het feit dat deze en andere termen in beide gevallen in verband met de zon, de sterren en de hemel worden gebruikt, wijst erop dat ze betrekking hebben op een sterrenbeeld. (Zie Job 9:7, 8; 38:33.) Tegenwoordig is het onmogelijk precies te zeggen op welk sterrenbeeld ze betrekking hebben en daarom is het veiliger de naam te transcriberen (zoals in ons trefwoord) in plaats van het Hebreeuwse woord met specifieke namen weer te geven, zoals bijvoorbeeld met „Wagen” (SV) of „Beer” (NBG).
Het feit dat Job 38:32 Asj „te zamen met zijn zonen” noemt, staaft de mening dat het hier om een sterrenbeeld gaat. Over het algemeen denkt men hier te doen te hebben met de Ursa Major (de Grote Beer [Wagen]), daar dit sterrenbeeld zeven hoofdsterren heeft, die als „zijn zonen” aangeduid zouden kunnen worden. Het Hebreeuwse en Aramese woordenboek van Koehler en Baumgartner (Lexicon in Veteris Testamenti Libros, blz. 702) ziet echter, op grond van het Arabisch, een verband met het sterrenbeeld Leeuw (Leo). Waar het in de tekst om gaat, is echter niet de precieze identificatie van het sterrenbeeld, maar de daar opgeworpen vraag: „Kunt gij ze leiden?” Jehovah God doordrong Job aldus van de wijsheid en de macht van de Schepper, want het is voor de mens volkomen onmogelijk de loop van deze immense hemellichamen te besturen.