SETHAR-BOZNAI
(Sethar-Boznai) [misschien: het koninkrijk bevrijden].
Een beambte, misschien een secretaris, die een metgezel was van Thathnai, de Perzische stadhouder „aan de overkant van de Rivier” tijdens de regering van Darius I, (Hystaspis) (Ezra 5:3, 6; 6:6, 13). Sethar-Boznai kwam met Thathnai en anderen naar Jeruzalem om bezwaar te maken tegen het feit dat de joden de tempel aan het herbouwen waren, wat door Artaxerxes verboden was. Maar de joden werkten ondanks de klachten verder, terwijl zij intussen op grond van het oorspronkelijke bevel van Cyrus om de tempel te herbouwen, een beroep op Darius deden. Thathnai, Sethar-Boznai en zijn ambtgenoten schreven vervolgens een brief aan Darius en vroegen hem een onderzoek hiernaar in te stellen. In zijn antwoord erkende Darius het onveranderlijke bevel van Cyrus en gaf Sethar-Boznai en zijn metgezellen niet alleen de opdracht ’zich verre van Jeruzalem vandaan te houden’, maar beval ook, onder dreiging van zware straffen, de joden materiële steun uit de koninklijke belastingschatkist te doen toekomen, opdat de tempelbouw en de dienstverrichtingen in de tempel voortgang konden vinden. Sethar-Boznai en zijn medewerkers deden zoals hun bevolen was. — Ezra 4:23–6:13.