Een betrouwbare belegging
1. Waarom kunnen de armen der wereld gemakkelijker ’rijk in goede werken’ zijn?
NIET de opeenhoping van rijkdommen dezer wereld brengt veiligheid, doch de opeenhoping van goede werken. Dat maakt iemand rijk voor God, en de „armen dezer wereld” kunnen, indien zij ’rijk zijn in het geloof’ deze schat sneller bijeenbrengen dan de rijken. Bovendien behoeven zij die arm zijn aan goederen dezer wereld, niet zoveel tijd te besteden aan het zorgen voor hetgeen zij bezitten. Iemand die zijn vertrouwen in geld stelt, heeft weinig zekerheid, vooral in deze dagen. Het schijnt dat het geld na elke oorlog aan waarde verliest. Kort na de tweede Wereldoorlog werd het meeste geld in de Europese landen op bevel van de regering bij de banken geblokkeerd en jarenlang konden de mensen niet al hun kapitaal opvorderen. Zelfs aan de rijken werd slechts een klein bedrag gegeven dat zij konden gebruiken, en nog kort geleden bemerkten zij die rijk waren aan ponden sterling, dat zij in één nacht duizenden en duizenden dollars hadden verloren, daar de waarde van het pond op de buitenlandse geldmarkt van $4.03 tot $2.80 was gezakt. Tegelijkertijd verloren vele andere betaalmiddelen veel van hun koopkracht op de wereldmarkten. De opeenhoping van geld, schatten of de onzekere rijkdommen dezer wereld heeft dus weinig waarde. De waarde er van kan in één nacht verdwijnen, wanneer de regeringen dit bepalen. Hoeveel beter zou het voor een mens zijn, zijn rijkdom, terwijl deze nog enige waarde heeft, in het belang van anderen te gebruiken, dan vast te houden totdat er mot en roest in komt en zijn schatten waardeloos worden.
2. Hoe besteden Christenen hun geld thans werkelijk aan betrouwbare beleggingen?
2 Wanneer gij uw geld in het belang van de armen aanwendt en zodoende schatten in de hemel vergadert, dan hebt gij het werkelijk aan een betrouwbare belegging besteed. Christus Jezus predikte het Woord en gij kunt er voor zorgen dat uw rijkdommen u bij het prediken van het Woord helpen. Hij vermaande al zijn volgelingen er op uit te trekken en dit evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld tot een getuigenis te prediken. Dit kost tijd, energie en geld, en Jehova’s getuigen over de gehele wereld geven tijd, energie en gelden, doordat zij Koninkrijkszalen bouwen en ruimten huren en zo opknappen, dat het aantrekkelijke vergaderplaatsen worden. Jehova’s getuigen beleggen hun geld in Bijbels, boeken en tijdschriften en brengen die bij de mensen, zodat ook zij het Woord van God kunnen bestuderen. Zij beleggen hun geld in het reizen van plaats tot plaats en zij geven hun kracht om, inden nodig, met dit goede nieuws naar de einden der aarde te gaan. Jehova’s getuigen reizen veel; verheugd geven zij hun geld uit om naar zone- en districtsvergaderingen of nationale congressen te gaan, want zij weten dat zij aldus beter worden toegerust om ’rijk te zijn in goede werken’. Welk een groots en glorierijk werk heeft een Christen in deze tijd te doen wanneer hij er met dit goede nieuws dat de armen vertroost, op uit trekt naar de natiën der wereld en het voorrecht ontvangt, dat wat hij bezit te besteden in het belang van hen die gevangenen van deze oude wereld zijn. Wanneer gij uw tijd, energie en geld voor dit werk gebruikt, dan vergadert gij werkelijk schatten in de hemel. Het is iets waar geen enkele natie, organisatie, naaste of dief aan kan komen en wat zij niet van u kunnen stelen. Gij hebt het goede nieuws al aan de armen gegeven en zij hebben de zegeningen er van ontvangen. Gij hebt uw geld gebruikt om hen te helpen, maar de zegen voor de gever is nog groter dan voor de ontvanger.
3, 4. Wat is waarlijk een „groot gewin”? Hoe laten enkelen na, deze winst te behalen?
3 Wanneer iemand zulk werk verricht, dan zal hij tevreden en gelukkig zijn en altijd iets bezitten wat werkelijk de moeite waard is. Godsvrucht is niet alleen een zaak van ’s zondags naar de kerk gaan of naar een Koninkrijkszaal van Jehova’s getuigen gaan, hoewel dat de enige wijze is waarop enkele mensen van hun godsvrucht proberen blijk te geven. Ware godsvrucht kan alleen een groot gewin zijn wanneer het gepaard gaat met tevredenheid. Zowel uw hart en uw geest als uw lichaam moet bij het prediken van het Woord worden gebruikt. Zij die naar de synagogen of kerken dezer oude wereld, of zelfs naar een Koninkrijkszaal gaan, bezitten niet de tevredenheid die groot gewin afwerpt, wanneer zij gelijk de rijke man tot wie Jezus sprak, tobben wegens hun grote bezittingen. Misschien gaan zij voor de schijn naar de kerk, of om zakelijke redenen of omdat het hun een beter aanzien in de plaats hunner inwoning geeft; doch in plaats van tevredenheid hebben zij alleen maar zorgen en problemen.
4 Paulus gaf Timotheüs vele jaren geleden een goede vermaning en deze vermaning zal, wanneer ze wordt opgevolgd, iemands gehele levenswandel veranderen: „Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, indien zij gepaard gaat met tevredenheid. Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. Als wij echter ons onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn [dan moeten we daarmee ook tevreden zijn]. Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord” (1 Tim. 6:6-10, Nw. Vert, Petr. Can. Vert.). De mensen kunnen grote stoffelijke winsten, beroemdheid, populariteit, posities, geld en invloed vergaderen; zij kunnen al deze dingen verwerven doordat zij hiertoe zelf hun krachten inspannen of doordat zij ze erven, maar het belangrijke wat zij moeten onthouden is, dat godsvrucht met tevredenheid groot gewin brengt. Toen zij in de wereld kwamen, brachten zij niets mee, en wanneer zij de wereld verlaten, kunnen zij er evenmin iets uit meenemen. Waarom zoudt gij dus de rest van uw leven kommervol zijn omdat gij grote bezittingen hebt? Neem de raad van de Meester aan: ’Geef het de armen; vergadert u schatten in de hemel, en kom herwaarts, volg mij!’ (Matth. 19:16-22) Is het niet beter tevreden te zijn in het huis des Heren dan ontevreden in de organisatie van de Duivel?
GODDELIJKE VOORZIENING VOOR HEN DIE WERKEN
5. Hoe toonde Jezus met een voorbeeld aan, dat wij ons geen zorgen moeten maken voor de toekomst?
5 De zekere rijke man over wie Jezus sprak en die zeide dat hij zou eten, drinken en vrolijk zijn nu hij grote rijkdom bezat en grote voorraden voor zich zelf had opgeslagen, was toch niet tevreden. Hij probeerde tevredenheid te vinden, doch zijn rijkdom leidde hem „in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten”. Hij wenste alleen voor zich zelf te leven. Toen Jezus tot zijn discipelen sprak, zeide hij: „Daarom zeg ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten noch voor uw lichaam, waarmee gij u kleeden zult. Want het leven is meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleeding. Let op de raven: zij zaaien noch maaien, zij hebben voorraadkamer noch schuur, en God voedt ze. Wat zijt gij niet veel meer waard dan de vogels!” (Luk. 12:22-24, Leidse Vert.) Het gaat er om op Jehova God te vertrouwen en te geloven dat er, toen hij de mens op de aarde plaatste, voor allen ruimschootse voorzieningen waren indien er een poging werd gedaan er gebruik van te maken. In de eerste plaats komt echter onze aanbidding van Jehova, de Gever van alle goede dingen.
6. Hoe lichtte zowel de psalmist als Job dit nog verder toe?
6 Zowel Job als de psalmist zag in, hoe God voor de dieren des velds en de vogels in de lucht zorgde en voorzieningen trof. Menselijke schepselen zijn stellig veel meer waard dan deze dieren, en vooral de mensen die in een verbondsverhouding met Jehova God staan om Zijn wil te doen. In Job 39:3 wordt gevraagd: „Wie verschaft den raaf zijn buit, wanneer zijn jongen tot God roepen, ronddolen zonder eten?” (Nw. Vert.) Nogmaals: „Zingt den HERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp. Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen” (Ps. 147:7-9). Zijn de behoeften der mensen niet gewaarborgd? Waarom zou men zich dan zorgen maken over het leven en al zijn problemen? Zoek eerst het Koninkrijk!
7. Hoe moeten wij ons Gods voorzieningen ten nutte maken?
7 Verzamelen de eekhoorns geen noten en slaan zij ze niet op in gaten die in de grond zijn gegraven of verbergen zij ze niet in de boomstammen? Leggen de bevers voor zich zelf geen voorraden aan en slaan de bijen in hun korfen geen honig op voor de winter? Het gaat hierom: er is voor alle dieren gezorgd, zodat zij datgene kunnen vergaderen wat voor hun leven noodzakelijk is. Zij werken om bijeen te brengen wat God verschaft. De mens kan hetzelfde doen. Alles wat de mens behoeft te doen, is datgene gebruiken waarin God voorziet. De mens moet niet luier zijn dan de vogels in de lucht, de vissen van de zee of de dieren der aarde. De wijze man heeft als een goede raad voor de luiaard gezegd: ’Let op de mier, gij luiaard.’ Ja, wij moeten werken, maar wij behoeven geen slaven van de handel of van deze oude wereld te worden om te leven.
8. Waarom is het dwaas grote rijkdommen voor een dag in de toekomst te verzamelen?
8 Het is natuurlijk wanneer een mens wenst te leven en hij zal zijn bestaan zelfs in deze tegenwoordige tijd vol moeilijkheden en ellenden toch nog zo lang mogelijk willen voortzetten, maar door het verzamelen van aardse rijkdommen zal het leven voor hem evenmin worden gewaarborgd als voor die zekere rijke man die al zijn schatten in schuren opsloeg en toch die nacht stierf. Want, zoals het bericht zegt, „in dezen eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereed gemaakt hebt, voor wien zal het zijn?” (Luk. 12:20, Nw. Vert.) Daarna zeide Jezus in zijn gesprek met zijn discipelen: „Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen?” (Luk. 12:25) Wanneer iemands lichaam aan het eind van zijn krachten komt en het voor dat lichaam tijd is tot het stof terug te keren, kan men niet veel meer doen om het organisme weer in orde te brengen. Wanneer het hart en het zenuwstelsel uitgeput zijn of de spieren stijf en hard worden, dan kan men niet veel doen om nog een schrede aan zijn levenspad toe te voegen; men heeft dan het einde van zijn weg bereikt. Zo betoogt Jezus: „Indien gij dan zelfs het geringste niet kunt, wat zult gij u bezorgd maken om het overige?” (Luk. 12:26, Nw. Vert.) Met andere woorden, indien wij ons leven niet eens een klein beetje kunnen verlengen, zelfs geen el, waarom zouden wij ons dan zo bezorgd maken over het opslaan van grote rijkdom, voedsel en kleding en het bezitten van vele huizen en eigendommen? Waarom zouden wij ons bezorgd maken over het opslaan in schuren van hetgeen wij gedurende het afgelopen jaar hebben bijeengebracht, en daarna zeggen: „Van nu aan wil ik eten, drinken en vrolijk zijn”? Hoeveel beter zou het zijn, dat wat wij hebben aan de armen te geven en voor ons zelf schatten in de hemel te vergaderen!
9. Wat voor schat bezitten wij? Hoe verzamelen wij schatten in de hemel?
9 Wat voor schat bezitten wij? Zij die tot een kennis van Gods Woord zijn gekomen, hebben de waarheid. Zij zijn gaan begrijpen wie Jehova God is, de Grootste van het universum; hoe hij zijn Zoon, Christus Jezus, heeft verschaft om de mensen door middel van hem te verlossen opdat zij het eeuwige leven kunnen verwerven; hoe Christus Jezus nu is gekomen, zijn macht heeft aanvaard en met regeren is begonnen en dat het koninkrijk waarom wij hebben gebeden, is opgericht. Deze dingen weten wij; deze dingen bezitten Christenen in de vorm van kennis die zij hebben verworven doordat zij Gods Woord hebben bestudeerd, en zij kunnen deze goede boodschap aan de armen geven die zuchten en uitroepen wegens de gruwelen welke in deze wereld over hen zijn gekomen. Ware Christenen zullen alles wat zij aan goederen dezer wereld hebben, of het nu veel of weinig is, besteden om deze boodschap aan de armen te brengen en om hen die treuren te troosten. Zij houden in gedachten dat iemand zijn leven niet te danken heeft aan hetgeen hij bezit, maar dat zijn eeuwige bestaan afhankelijk is van de schat die hij in de hemel vergadert. Voortdurend voegen zij iets aan hun hemelse schat toe door het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken.