Zich erom bekommeren dat de mens zijn leven in een wereld van vrede voortzet
1, 2. (a) Wie tonen thans de meeste bezorgdheid voor het voortbestaan van de mensheid? (b) Hoe tonen zij deze bezorgdheid, en waarom?
WIE bekommeren zich er van alle volken op aarde het meest om dat de mens in deze atoom- en ruimtevaarteeuw, waar lange-afstandsprojectielen aan de orde van de dag zijn, in leven blijft? Zijn het soms de politici en filosofen zoals de vooraanstaande figuren die wij reeds hebben aangehaald en die slechts van menselijke zijde ernstig gevaar zien dreigen? Neen, het moeten degenen zijn die inzien dat zowel de bevolking van Rusland, China, Engeland, Amerika, Frankrijk en Duitsland als alle andere natiën met één groot gevaar worden geconfronteerd — groter nog dan een derde wereldoorlog met atoomwapens — en die er nu reeds ruim tachtig jaar onophoudelijk mee bezig zijn de gehele mensheid hiervoor te waarschuwen.
2 Zij zijn degenen die in deze tijd Jezus Christus getrouw volgen en gehoorzamen. Jezus Christus bekommerde zich negentien eeuwen geleden zó om het voortbestaan van het menselijke geslacht dat hij bereid was een wrede dood te sterven en zijn volmaakte leven voor allen die in zijn offer zouden geloven en het zouden aanvaarden, als een rantsoenoffer af te leggen. Hij was zo bezorgd voor Gods aardse schepselen dat hij eveneens instructies naliet voor zijn getrouwe volgelingen die in deze allerkritiekste tijd van de menselijke geschiedenis zouden leven. Deze hielden in dat zij van de grootste bezorgdheid voor het voortbestaan van de mensheid blijk moesten geven door de mensen voor het werkelijke gevaar te waarschuwen en door Gods koninkrijk als het ene en enige middel tot bescherming en bewaring te prediken. Deze hedendaagse Koninkrijksgetuigen weten dat niet alleen het leven van de mensen gedurende dit ten ondergang gedoemde oude samenstel van dingen op het spel staat, maar tevens hun eigen eeuwige leven in Gods nieuwe samenstel van dingen. De mensen moeten weten wat de veilige weg is die zij dienen te bewandelen om niet voor eeuwig met dit oude samenstel van dingen te worden vernietigd wanneer het gelijk de wereld van vóór de vloed in Noachs dagen ten onder gaat. Zij moeten God vrede horen uitroepen.
WANNEER EN HOE?
3. Wanneer en op welke wijze roept God vrede over alle natiën uit, maar waarom heerst er op internationale schaal voortdurend verwarring?
3 Nu de zaken er dus zo voor staan en de natiën onvermijdelijk de lang voorzegde vernietiging in de vlak voor ons liggende „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te wachten staat, rijst de vraag: Wanneer roept God vrede over alle natiën uit? En op welke wijze? De vervulling der bijbelprofetieën toont aan dat die tijd reeds is begonnen, ja, dat wij er thans in leven en dat God door bemiddeling van zijn op de troon geplaatste Koning, Jezus Christus, de Vredevorst, vrede uitroept. Neen, wij spreken onszelf niet tegen. De politieke regeringen en natiën dezer wereld horen God geen vrede uitroepen. Zij gaan onder voortdurende verwarring, vrees en verslagenheid gebukt. Dat zij zich in zulk een onrustige toestand bevinden, komt niet omdat Jehovah God thans geen vrede uitroept, maar omdat zij hun oren hiervoor hebben gesloten.
4. Hoe hebben de natiën vrede trachten te verkrijgen, en hoe blijkt uit de resultaten dat zij goddeloos zijn?
4 Jehovah wordt de God van vrede genoemd. Vandaar dat wij lezen: „De God nu des vredes zal weldra den satan onder uw voeten vertreden” (Rom. 16:20). Duurzame, volmaakte vrede kan alleen van Jehovah God komen, en de natiën onder Satan de Duivel hebben die vrede zonder God trachten te verkrijgen. Op welke wijze? Door internationale overeenkomsten, door non-agressiepacten, door ontwapeningsconferenties, door vredespetitionnementen te laten rondgaan, door culturele uitwisseling tussen de natiën en door nog andere middelen op wereldse wijsheid gebaseerd; ja, zij hebben elk middel te baat genomen behalve Gods koninkrijk onder Christus. De resultaten van hun wanhopige krachtsinspanningen geven te kennen tot welke van de in Jesaja 57:19-21 beschreven twee klassen de politieke regeringen en natiën behoren: „Vrede, vrede voor hem die verre, en voor hem die nabij is, zegt de HERE; en Ik zal hem genezen. Maar de goddelozen zijn als de zee, zo opgezweept, dat zij niet tot rust kan komen, en wier wateren slijk en modder opwoelen. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede.”
5. Welke soort van taal zal God ten slotte tot hen spreken, en waarom?
5 Daar zij weigeren naar Gods woorden over vrede te luisteren, moet de enige van God afkomstige soort van taal welke de politieke regeringen en natiën kunnen verstaan, wel oorlog zijn. Daarom zal Jehovah God te Armageddon, in de „grote dag van God de Almachtige”, geen vrede maar oorlog over hen uitroepen. Díe godsspraak zal hun eeuwige vernietiging tot gevolg hebben.
6. Wie horen echter wat God thans zegt, en hoe aanvaarden zij de woorden die hij tot hen spreekt?
6 Het is echter gebleken dat er zich in alle natiën die sinds 1918 door het goede nieuws van Gods koninkrijk zijn bereikt, zeer vele zachtmoedige, vredelievende, op schapen gelijkende personen bevinden. Zij vernederen zich door zich stil te houden en te luisteren naar wat Jehovah God door bemiddeling van zijn Koninkrijksgetuigen te zeggen heeft. Zij verlangen ernaar te horen wat Hij thans, voordat hij te Armageddon oorlog over hun natiën uitroept, te zeggen heeft. Alleen al door de wijze waarop deze op schapen gelijkende personen Gods woorden thans aanvaarden, wordt hun vrede geschonken, want toen Jezus Christus discipelen uitzond om van huis tot huis te prediken, zei hij: „Welk huis gij ook binnentreedt, zegt eerst: Vrede zij dezen huize. En als gij in een stad komt, waar men u ontvangt, . . . zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen.” — Luk. 10:5, 8, 9.
7. Hoe betonen deze mensen zich vrienden van vrede, en met wie verbinden zij zich vervolgens, en waarom?
7 De op schapen gelijkende mensen in alle natiën betonen zich vrienden van vrede met God, want zij bemerken dat God door middel van het goede nieuws dat door zijn Koninkrijksgetuigen wordt gepredikt tot hen spreekt, en vol vreugde aanvaarden zij de Koninkrijksboodschap. Deze vrienden van vrede zien dat er tussen de politieke natiën geen vrede bestaat en dat deze natiën zich niet in vrede met God verheugen. Terzelfdertijd zien zij hoe thans reeds onder Gods Koninkrijksgetuigen de profetie van Psalm 85:10 (NW) in vervulling gaat, namelijk: „Ik zal horen naar wat de Ware God Jehovah zal spreken, want hij zal vrede over zijn volk en over zijn mensen van liefderijke goedgunstigheid uitroepen, maar dat zij niet tot zelfvertrouwen terugkeren. Zijn redding is stellig nabij degenen die hem vrezen opdat er heerlijkheid in ons land woont. Liefderijke goedgunstigheid en waarachtigheid hebben elkaar ontmoet; rechtvaardigheid en vrede hebben elkaar gekust.” Door zich derhalve met Jehovah’s volk en zijn mensen van liefderijke goedgunstigheid te verbinden, valt deze op schapen gelijkende personen vrede ten deel.
8, 9. (a) Waarom behoeft Jehovah met de Koninkrijksgetuigen geen oorlog te voeren? (b) Hoe roept hij vrede over hen uit en doet hij Zacharia 9:10 ten aanzien van hen in vervulling gaan?
8 De Koninkrijksgetuigen, Jehovah’s volk, verwerpen niet te zamen met de christenheid Jehovah’s gezalfde Koning, Jezus Christus, en kiezen niet met haar het door mensen gemaakte werktuig voor vrede, de Verenigde Naties. Neen, zij vervullen als vertegenwoordigers van het hemelse Sion, het hemelse Jeruzalem, de profetie van Zacharia. Op welke wijze? Door zich onuitsprekelijk te verheugen en met gejuich Jehovah’s Koning te begroeten, die zich „rechtvaardig en in het bezit van redding” op weg naar zijn kroning heeft begeven. Daarom behoeft Jehovah God met hen geen oorlog te voeren. Zij zijn weliswaar uit natiën afkomstig die dikwijls met elkaar in oorlog zijn, is het niet in een koude of hete oorlog dan wel in een economische oorlog. God verenigt deze op schapen gelijkende mensen uit alle natiën echter rondom zijn ene gezalfde Koning, Jezus Christus, en roept vrede over hen uit. Hij onderwijst hen in de kunst van goddelijke vrede. Hij gebiedt vrede in hun gelederen. Hij vervult hen met „de wijsheid van boven”, die „vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk . . . onpartijdig en ongeveinsd” is (Jak. 3:17). Hij onderricht hen zich „te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door den band des vredes” (Ef. 4:3). Op deze wijze verwijdert hij de oorlog uit hun gemeenten en vergaderingen en doet hij de profetie welke Zacharia tot hen richt die thans Jehovah’s Koning aanvaarden, in de tegenwoordige tijd ten aanzien van zijn geestelijke volk in vervulling gaan:
9 „Hij zal uitroeien de wagens uit Efraïm, de paarden uit Jeruzalem, en de oorlogsboog zal verbroken zijn; dan zal hij vrede afkondigen aan de volken, heerschen van zee tot zee, van de Rivier tot de uiteinden der aarde.” — Zach. 9:10, LV.
10, 11. (a) Hoe komen de feiten betreffende hem met Zacharia 9:10 overeen? (b) Wat hebben zij in 1958 aangenomen en zijn zij ter ondersteuning van welke door Jesaja uitgesproken profetie gaan verspreiden?
10 Komen de feiten met deze profetie overeen? Ja! Onderwerpt u hun internationale organisatie en de dingen waar de Koninkrijksgetuigen, die getuigen van Jehovah zijn, zich mee bezighouden, maar eens aan een onderzoek. Zij worden thans in meer dan 175 landen aangetroffen en u zult bemerken dat er zich in hun christelijke gemeenten en op hun internationale vergaderingen geen strijd tussen stammen of internationale oorlogen voordoen, zoals de oorlog die eens tussen de stam Efraïm, de toonaangevende stam in het noordelijke koninkrijk Israël, en Jeruzalem met haar koning uit de stam Juda, woedde. Jaloezie, twist, wedijver en vooroordeel — alle een teken van aardse, dierlijke en demonische wijsheid — tussen natiën of rassen worden onder hen niet aangetroffen. Op de in 1958 in de stad New York gehouden internationale ’Goddelijke wil’-vergadering van Jehovah’s getuigen, die vrijdags, 1 augustus 1958, door 194.418 personen uit 123 landen werd bezocht, en op hieropvolgende ’Goddelijke wil’-vergaderingen die in negentig andere steden buiten de Verenigde Staten werden belegd, hebben Jehovah’s getuigen een bezielende resolutie aangenomen, waarvan 72.348.403 exemplaren in drieënvijftig talen werden gedrukt om over de gehele aarde gratis te worden verspreid. Door deze resolutie aan te nemen en te verspreiden, hebben zij voor het aangezicht van Jehovah God en zijn regerende Koning Jezus Christus de plechtige belofte gedaan om thans in overeenstemming met de in Jesaja 2:2-4 opgetekende profetische beschrijving van godvruchtige, vredelievende mensen te leven:
11 „Het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vast staan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar den berg des HEREN, naar het huis van den God Jakobs opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en recht spreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen den oorlog niet meer leren.”
12. Wat konden zij in die resolutie naar waarheid verklaren, en waarom?
12 Jehovah’s getuigen hebben noch gedurende de 1ste Wereldoorlog noch op enig tijdstip daarna met dodelijke wapens een aandeel gehad aan de strijd „tegen bloed en vlees” (Ef. 6:12; 2 Kor. 10:3, 4). Daarom konden zij in de op hun internationale vergadering aangenomen resolutie naar waarheid zeggen: „Dat wij, figuurlijk gesproken, onze zwaarden tot ploegscharen en onze speren tot snoeimessen hebben omgesmeed en dat wij, ondanks dat wij van zo vele nationaliteiten zijn, geen zwaard tegen elkaar zullen opheffen omdat wij christelijke broeders en leden van Gods ene familie zijn; ook zullen wij de oorlog tegen elkaar niet meer leren maar wij zullen in vrede, eenheid en broederlijke liefde in Gods paden wandelen.”
13. Wanneer gaat Jesaja 2:2-4 derhalve in vervulling, en waarom is het een verdienste of werpt het voordeel af dat deze profetie dan wordt vervuld?
13 Het is daarom opmerkenswaardig dat de vervulling van Jesaja’s profetie, namelijk, dat Jehovah’s aanbidders van de ene nationaliteit geen zwaard tegen Zijn aanbidders van een andere nationaliteit zouden opheffen en geen oorlog meer zouden leren, niet tot na de oorlog van Armageddon hoeft te wachten, maar dat deze profetie nu reeds in vervulling gaat. Jehovah roept nu al vrede over zijn volk uit en onderricht het omtrent zijn wegen. Nu wandelen zij in zijn paden, gehoorzamen zijn uit het hemelse Sion afkomstige wet, houden zich aan zijn oordeel en aanvaarden de dingen op de wijze waarop hij ze recht zet. Thans, gedurende de grootste internationale bewapeningswedloop in de menselijke geschiedenis, leren zij de kunst van ware christelijke vrede en gehoorzamen zij Jehovah’s Vredevorst, ja nu, aangezien men het nu nog uit vrije verkiezing kan doen en het een verdienste is of voordeel afwerpt en zonder dat men ertoe wordt gedwongen.
14, 15. (a) Over welke zaligspreking van de Bergrede verheugen zij zich, en waarom vrezen zij Armageddon niet? (b) Hoe zal Jehovah datgene bewerkstelligen waar ontwapeningsconferenties niet in zijn geslaagd, en wie zullen dit aanschouwen?
14 Nu verheugen zij zich over de zaligspreking uit Jezus’ Bergrede: „Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ genoemd worden” (Matth. 5:9, NW). Zij kennen thans het geluk van de „zonen van God”, daar zij in vrede met God en met het koninkrijk van zijn geliefde Zoon zijn. Daarom vrezen zij de strijd van Armageddon niet, ook al vormt deze strijd het grootste gevaar dat er ooit voor de natiën heeft bestaan. Zij weten dat Jehovah God te Armageddon door bemiddeling van zijn grote Herder-Koning vrede over al zijn op schapen gelijkende mensen uit alle natiën zal blijven afkondigen. Hij zal hen verdedigen en bewaren, terwijl hij een oorlog van vernietiging over alle op aarde levende mensen die in deze tijd niet om vrede met Hem en zijn Koning hebben gesmeekt, zal uitroepen. Door deze vijandige personen te vernietigen, zal Jehovah God datgene bewerkstelligen waar internationale ontwapeningsconferenties niet in zijn geslaagd, namelijk, een van bloed doordrenkte aarde van internationale oorlogen te bevrijden. De gelukkige vredelievenden, die de „zonen van God” zijn, zullen degenen blijken te zijn tot wie Psalm 46:9-12 (KB) is gericht:
15 „Komt en aanschouwt al de werken van Jahve, de wonderbare werken op de aarde verricht. Hij maakt een einde aan de oorlog tot aan de grenzen der aarde: Hij breekt de boog, versplintert de lans en verbrandt de wagens. ’Houdt op en erkent dat Ik God ben, boven de volken verheven, hoog ook boven de aarde.’ Jahve der legerscharen is met ons! Jakobs God is onze burcht.”
16. Waarom zullen zij niet aan de oorlog van Armageddon deelnemen?
16 De overlevenden van deze „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zullen inderdaad aanschouwen hoe Jehovah verbazingwekkende dingen op aarde tot stand brengt door alle vredeverstoorders weg te vagen. Deze toekomstige overlevenden hebben zich reeds geheel voor vrede en vriendschap met God ingezet en zullen niet aan de universele oorlog van Armageddon behoeven deel te nemen. Hun handelwijze is met de volgende profetische woorden voor hen opgetekend: „Weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt voor deze grote menigte, want het is geen strijd van u, maar van God.” Daarom behoeven zij zich thans niet voor die oorlog van Armageddon te bewapenen en te oefenen. — 2 Kron. 20:15.
17. (a) Over wie zal de duizendjarige regering na Armageddon een aanvang nemen? (b) Hoe bevestigt Jesaja dat de vrede dan zal blijven voortbestaan?
17 Wanneer Armageddon eindigt, zal de duizendjarige regering van de Vredevorst over een loyaal, vredelievend volk op aarde dat uit alle huidige natiën is gered, een aanvang nemen. Zijn heerschappij zal zich van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde uitstrekken; ze zal dus de gehele aarde omvatten. Betreffende zijn regering werd het volgende profetische gebed opgetekend: „Mogen de bergen den volke vrede dragen, en de heuvelen, in gerechtigheid. In zijn dagen bloeie de rechtvaardige en grote vrede, totdat er geen maan meer is” (Ps. 72:3, 7). De profeet Jesaja bevestigt dat de vrede onder Degene die Vredevorst genoemd zal worden, zal blijven voortbestaan, door te zeggen: „Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede” (Jes. 9:5, 6). Als Gods Woordvoerder zal hij over alle natiën, dat wil zeggen, over zijn onderdanen uit alle natiën die in leven zijn gebleven, vrede uitroepen.
18. Hoe zal de historische profetie van de regenboog die na de Vloed verscheen, worden vervuld, en waarin zal de aarde worden veranderd?
18 Duizenden jaren geleden verscheen er, nadat de wereld van goddelozen uit de oudheid door de vloed die de gehele aardbol omvatte, werd vernietigd, als symbool van Gods vredige voornemen een regenboog aan Noach en zijn gezin. In vervulling van die historische profetie zal, nadat de storm van Armageddon dit huidige, door oorlog geteisterde samenstel van dingen vernietigd en de aarde voor het vredige, rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen gereinigd zal hebben, vrede gelijk een stralende regenboog de gehele aarde en haar bewoners omspannen. Dan zullen zij die hun leven hier op aarde onder Christus’ regering voortzetten, vol vertrouwen bouwen zonder bevreesd te zijn dat wat zij optrekken door gewapende binnendringers vernietigd of in beslag genomen zal worden of dat hun produktieve velden door manoeuvrerende troepen of zware vernietigingswerktuigen onder de voet gelopen en verwoest zullen worden. Zij zullen bouwen en planten in de stimulerende verzekering dat zij de voortbrengselen van hun arbeid zullen bewonen, oogsten en ervan zullen genieten. Daar degenen die de aarde ruïneerden, verdelgd zullen zijn, zal de aarde ten gevolge van Gods zegen door bemiddeling van zijn Koning in een volmaakt paradijstehuis worden veranderd.
19. Hoe zal er vrede tussen mens en dier tot stand worden gebracht, en hoe mogen allen zich als Gods „mensen van goede wil” in „vrede op aarde” verheugen?
19 In dit aardse paradijs zal al het dierlijke leven door Gods macht worden getemd zodat de verhouding tussen mens en dier vredig zal zijn en de mens de door God gegeven heerschappij over hen zal uitoefenen. „En een kleine jongen zal ze hoeden” (Jes. 11:6). De gehoorzame mensheid zal met een volmaakte gezondheid worden gezegend en lichamelijke volmaaktheid zal hen tot schitterende schepselen maken, die naar Gods beeld en overeenkomstig Zijn gelijkenis zijn geschapen. Bovendien zullen allen die in de herinneringsgraven slapen, door de stem van de Koning worden gewekt en zij zullen door een opstanding te voorschijn komen om onder zijn regering als een Eeuwige Vader in volmaaktheid eeuwig op aarde te leven. Hij zal vrede over hen uitroepen. Door Jehovah God tot in eeuwigheid te aanbidden en zijn Redder-Koning voortdurend te gehoorzamen, mogen alle aardbewoners zich tot heerlijkheid van God in de hoogten boven, als „mensen van goede wil”, mensen die door de God des vredes worden goedgekeurd en over wie hij vrede uitroept, in „vrede op aarde” verheugen.