’Maak uw vooruitgang openbaar’
1. Wat onthullen de woorden van de apostel Paulus aan Timótheüs over de vraag of een geestelijk rijpe christen vooruitgang kan maken?
CHRISTELIJKE rijpheid betekent in het geval van een toegewijde dienstknecht van Jehovah God niet het einde van vooruitgang. De apostel Paulus schreef aan een rijpe christen, Timótheüs: „Ga er . . . mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen. . . . Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn.” — 1 Tim. 4:13-15.
2. Hoe blijkt uit wat wij normaal in het leven van de mens zien dat rijpheid niet het einde vormt van vooruitgang?
2 Dat rijpheid niet het einde van vooruitgang betekent, blijkt duidelijk uit wat wij normaal in het leven van de mens zien. Wordt een gehuwde man met een eigen gezin niet als rijp beschouwd? Kan hij er echter niet mee voortgaan meer wijsheid te verwerven terwijl hij zich van zijn verantwoordelijkheden als volwassene kwijt? Kan hij niet van zijn eigen fouten en van de successen en mislukkingen van anderen leren? Zeer beslist! Hij kan ook naar zijn vader of andere oudere mannen voor raad en leiding opzien, in het besef dat zij meer ervaring en wijsheid bezitten.
3. Hoe kunnen rijpe christenen vooruitgang blijven maken?
3 Zo is het ook met rijpe christenen. Door middel van studie en toepassing van Gods Woord, blijven zij in kennis, waardering en onderscheidingsvermogen groeien. Zij maken vorderingen in het opbouwen van een fijne geest onder gezinsleden en oefenen ook een steeds betere invloed uit op andere mensen. Rijpe christenen leren tevens van elkaar, want zij verschillen van elkaar in de geestelijke hoedanigheden die zij ten toon spreiden. Zo zou iemand een in het oog springende kennis kunnen bezitten. Een ander valt speciaal op wegens zijn vriendelijkheid of zijn geduld. Weer een ander blinkt uit in het gebruiken van een goed oordeel of in doorzicht in problemen. Een ander is misschien buitengewoon edelmoedig of gastvrij. Weer een ander heeft uitzonderlijke leidinggevende capaciteiten.
4. Welke drie terreinen van vooruitgang zouden rijpe christenen, aangezien zij vorderingen kunnen blijven maken, terecht kunnen beschouwen?
4 Aangezien er in verschillende aspecten van de christelijke levenswijze verbetering mogelijk is, doet een rijpe dienstknecht van Jehovah God er goed aan te overpeinzen of hij wel vooruitgang blijft maken. Er zijn drie terreinen die wij zouden kunnen beschouwen: (1) in kennis, verstand en wijsheid toenemen, (2) in een grotere mate de vruchten van Gods geest voortbrengen en (3) zich als een gezinslid van zijn verantwoordelijkheden kwijten.
TOENEMEN IN KENNIS, VERSTAND EN WIJSHEID
5. Hoe zou men kunnen analyseren of men in kennis, verstand en wijsheid toeneemt?
5 Vraag uzelf af: Schenkt het lezen en bestuderen van de bijbel mij met het verstrijken der jaren steeds meer vreugde? Wordt hij steeds duidelijker voor mij en wint hij aan betekenis? Pas ik de bijbelse raad beter in mijn leven toe? Als u deze vragen met Ja kunt beantwoorden, neemt u toe in kennis, verstand en wijsheid. Wat dient u echter te doen wanneer u weinig vooruitgang opmerkt?
6. Wat kunnen wij doen om ons ervan te vergewissen dat wat wij in Gods Woord lezen ons hart ertoe aanzet er met waardering op te reageren?
6 U zult u er beslist op moeten toeleggen uw geest en hart met de wijsheid uit Gods Woord te vullen. Ongeacht de vooruitgang die wij misschien reeds hebben gemaakt, is louter het lezen van de bijbel en bijbelse studiehulpmiddelen, ook al gebeurt dit regelmatig, op zichzelf genomen niet genoeg om vooruitgang te blijven maken. De bijbelse raad moet het hart bereiken; met andere woorden, het hart moet ertoe worden bewogen met waardering te reageren. Alleen dan zullen wij ertoe worden aangezet wijs te handelen (Ps. 119:11). Vandaar dat het noodzakelijk is te mediteren, met geheel het denkvermogen, en te overdenken welke uitwerking de gelezen en bestudeerde dingen op ons leven dienen te hebben, en waarom. U zou onder het lezen en studeren over zulke vragen kunnen nadenken als: Hoe helpt de stof mij dingen met betrekking tot Jehovah God te begrijpen? Streef ik ernaar mijn leven in overeenstemming te brengen met zijn persoonlijkheid, wegen of handelingen, zoals die in het gelezen schriftgedeelte worden geopenbaard? Brengt het bijbelse materiaal een zwakheid van mij aan het licht? Wat zou ik kunnen doen om aan deze zwakheid te werken?
7. Hoe sporen christelijke vergaderingen ons „tot liefde en voortreffelijke werken” aan?
7 Ook door de vergaderingen bij te wonen en aandachtig te luisteren, zal onze kennis toenemen, zal ons verstand zich verdiepen en zullen wij ertoe worden bewogen wijs te handelen. Christelijke vergaderingen hebben ten doel ons „tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen” (Hebr. 10:24, 25). De commentaren die worden gegeven en de lezingen die worden gehouden, kunnen ons hart ertoe aansporen liefde voor God te blijven tonen door steeds meer in overeenstemming met zijn Woord te leven. Wat wij horen, kan ons sterken in ons besluit zelfopofferende liefde ten opzichte van medegelovigen, gezinsleden en anderen van de wereld der mensheid in een vollediger mate tot uiting te laten komen. Door datgene wat wij horen, zullen wij soms wellicht inzien dat onze werken op een bepaald terrein niet werkelijk „voortreffelijk” zijn (Matth. 5:16; Tit. 3:8). Dit plaatst ons in de positie toe te passen wat ons onder de aandacht is gebracht en verstandig te handelen.
8. Hoe kan voorbereiding op vergaderingen ons helpen vooruitgang te maken en een bron van aanmoediging voor anderen te zijn?
8 Verder kunnen wij ook door wat wij persoonlijk doen om ons op de vergaderingen voor te bereiden, worden geholpen vorderingen te maken. Het schriftuurlijke materiaal wordt dieper in onze geest en in ons hart gegrift wanneer wij het van tevoren hebben beschouwd en het dan op de vergaderingen horen herhalen. Wanneer wij ons hebben voorbereid, zijn wij beter in de gelegenheid de details op te merken en te controleren of wij de specifieke punten van het materiaal goed hebben begrepen toen wij het persoonlijk beschouwden. Als gevolg van onze voorbereiding, zullen onze commentaren meer inhoud hebben. Wij zullen beter in staat zijn onze eigen woorden te gebruiken en zullen niet slechts punten van de gedrukte bladzijde voorlezen zonder diep over de betekenis ervan te hebben nagedacht (Spr. 15:28). Dit kan ons tot een grotere bron van aanmoediging voor anderen maken, aangezien onze welgemeende uitingen meer indruk zullen maken op degenen die ons horen.
9. Waarom zal het tot het maken van vooruitgang bijdragen wanneer wij Jehovah om de hulp van zijn geest vragen?
9 Ook het gebed is een uiterst belangrijke factor in de vooruitgang die wij maken. Jezus Christus heeft gezegd: „Als . . . gij, ofschoon gij boos zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan hen die hem erom vragen!” (Luk. 11:13) Door middel van deze geest stelt Jehovah God ons in staat zijn Woord te begrijpen en het juist toe te passen. De heilige geest brengt ons dingen in herinnering en is een onderwijzer. Als kracht die ons dingen te binnen brengt, herinnert de heilige geest ons aan schriftuurlijke beginselen die wij weten, en als onderwijzer helpt hij ons de juiste toepassing ervan te onderscheiden. Wanneer wij dus voor problemen komen te staan of belangrijke beslissingen moeten nemen, kunnen wij ons tot Jehovah God wenden om hulp. Zijn geest zal ons dan helpen ons te herinneren wat wij moeten weten en zal voorkomen dat wij afdwalen door ons te helpen inzien welke juiste handelwijze wij in het licht van wat ons te binnen is gebracht, dienen te volgen. Dit is in overeenstemming met Jezus’ woorden tot zijn discipelen: „De helper, de heilige geest, . . . zal u alle dingen leren en alle dingen welke ik u heb gezegd, in uw herinnering terugbrengen.” — Joh. 14:26.
10. In welk opzicht kunnen onze gebeden om vergeving van zonden ons helpen in geestelijk opzicht vooruitgang te blijven maken?
10 Aangezien wij onvolmaakt zijn, moeten wij God om vergeving vragen voor onze zonden. De apostel Johannes gaf medegelovigen de raad: „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en ons van alle onrechtvaardigheid te reinigen” (1 Joh. 1:9). Wanneer wij in onze gebeden specifiek zijn met betrekking tot de wijze waarop wij hebben gezondigd, doordringt dit ons van de ernst van wat wij hebben gedaan. Dit kan ons sterken in ons besluit in het vervolg beter te handelen en met de hulp van Gods geest verbeteringen aan te brengen op gebieden waarin wij zwak zijn. Aldus worden wij geholpen wijs te handelen.
11. Wat kunnen onze gebeden over onze geestelijke vooruitgang en onze verhouding tot Jehovah onthullen?
11 De wijze waarop wij ons in gebed tot Jehovah God uiten, kan onthullen of wij vooruitgang maken in begrip en in de toepassing van Gods Woord in ons leven. Hoe staat het met onze gebeden? Hebben ze aan betekenis gewonnen? Weerspiegelen ze een grote bezorgdheid voor onze medemensen? Zijn ze specifiek? Geven ze er blijk van dat wij in een hartelijke verhouding tot onze hemelse Vader staan? Bemerkt u dat u er vurig naar verlangt u in gebed tot hem te wenden, ten einde uw waardering voor zijn liefderijke goedheid tot uitdrukking te brengen? Indien de verhouding waarin wij tot Jehovah staan intiem is, zullen wij het heerlijk vinden hem in gebed te naderen. Zijn leiding, als antwoord op onze gebeden, zal heel duidelijk voor ons zijn. Wij zullen ons in geen enkel opzicht beknot voelen in het opzenden van gebeden tot hem, in de vrees dat hij ons niet zal horen omdat hij naar ons idee iets tegen ons heeft. Een diepe liefde voor Jehovah verdrijft een dergelijke vrees. Dit is het punt dat de apostel Johannes duidelijk maakte toen hij schreef: „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op. Ja, wie vreest, is niet tot volmaaktheid gebracht in de liefde.” — 1 Joh. 4:18.
DE VRUCHT VAN DE GEEST VOORTBRENGEN
12. Welke heilzame uitwerking zal het op ons hebben wanneer wij ons aan de invloed van Gods wijsheid en geest onderwerpen?
12 Wanneer wij ons onderwerpen aan de invloed van Gods wijsheid, zoals die in zijn Woord wordt uiteengezet, en aan de leiding van zijn geest, zullen wij bemerken dat onze geest of ons overheersende gevoel ons ertoe aanzet ons leven steeds meer in overeenstemming te brengen met Gods maatstaf van heiligheid of zuiverheid. Wij zullen ertoe gebracht worden zijn voortreffelijke eigenschappen — zijn liefde, gerechtigheid, wijsheid, barmhartigheid en loyaliteit — na te volgen. De goede en heilzame uitwerking van de opleiding die en het strenge onderricht dat wij door middel van een persoonlijke en gemeentelijke studie van de bijbel ontvangen, zal in onze houding, spraak en handelwijze kenbaar zijn aan degenen die ons gadeslaan. Hoewel de zondige neigingen van ons gevallen vlees ons in een verkeerde richting kunnen stuwen, zal onze geest of overheersende houding met de leiding van Gods geest samenwerken en de verlangens van ons vlees beteugelen. De apostel Paulus merkte dan ook in zijn brief aan de Galáten op: „Blijft door geest wandelen en gij zult in het geheel geen vleselijke begeerte volvoeren. Want het vlees gaat, wat zijn begeerte betreft, in tegen de geest, en de geest tegen het vlees, want deze staan vijandig tegenover elkaar, zodat gij juist de dingen die gij zoudt willen doen, niet doet.” — Gal. 5:16, 17.
13. Welke vragen zouden wij onszelf kunnen stellen om vast te stellen of wij vorderingen maken in het ten toon spreiden van godvruchtige hoedanigheden?
13 Wanneer u uw leven als een christen objectief beschouwt, wat ziet u dan? Ziet u deze heilzame kracht of overheersende houding in een veel grotere mate in u aan het werk dan toen u slechts een geestelijke „baby” was? Zien medechristenen uw vooruitgang in de vorm van een vollediger manifestatie van de vruchten van de geest, vooral in het ten toon spreiden van zelfopofferende liefde? Geeft uw dagelijkse gedrag te kennen dat er in uw leven vooruitgang wordt gemaakt? Wat zien de mensen in u — in uw huis, op de plaats van uw wereldse betrekking, in uw omgeving, in uw omgang met anderen? Is uw voorbeeld van dien aard dat het, doordat u vriendelijkheid, eerlijkheid, zachtaardigheid en zelfbeheersing weerspiegelt, Jehovah tot eer strekt? Blijft u in dit opzicht vorderingen maken? — Gal. 5:22-26.
ALS EEN GEZIN VOORUITGANG MAKEN
14. Wat dienen wij als christelijk gezin te verlangen als het op geestelijke vooruitgang aankomt?
14 Als toegewijde dienstknechten van Jehovah God dienen wij, als gezinsgroepen, op te vallen als mensen die anders zijn dan de mensenwereld in het algemeen. Kan dat van uw gezin gezegd worden? Zijn allen in het gezin zich van hun door God geschonken verantwoordelijkheden bewust? Blijven zij vorderingen maken in het voldoen aan de goddelijke vereisten die op hen persoonlijk van toepassing zijn?
15. Welke belangrijke verantwoordelijkheid is aan de vader toebedeeld, en wiens voorbeeld dient een christelijke vader na te volgen wanneer hij zich ervan kwijt?
15 Bent u een vader? Dan rust op u de zware verantwoordelijkheid op juiste wijze gezag als hoofd uit te oefenen (1 Kor. 11:3). Hoe oefent u dat gezag uit? Brengt u uw leven steeds meer in overeenstemming met het patroon van Jezus Christus, het hoofd van de christelijke gemeente? Volgt u hem na? — Ef. 5:25-29.
16. Hoe toonde Jezus grote bezorgdheid voor de geestelijke belangen van zijn discipelen?
16 Jezus Christus had een oprechte belangstelling voor het geestelijke welzijn van zijn discipelen. Zelfs toen zij traag waren in het begrijpen van bepaalde punten, werd hij niet ongeduldig ten aanzien van hen. Hij nam er de tijd voor hun dingen duidelijk te maken en zag erop toe dat zij zijn leer werkelijk begrepen (Matth. 16:6-12; Joh. 16:16-30). Toen zij er moeite mee bleven hebben zichzelf op juiste wijze te bezien, herhaalde Jezus bepaalde punten over de noodzaak elkaar nederig te dienen (Mark. 9:33-37; 10:42-44; Luk. 22:24-27). Gedurende de laatste avond dat hij met hen samen was, maakte hij dit punt extra duidelijk door middel van een praktische les — door hun voeten te wassen (Joh. 13:14, 15). Jezus hield ook rekening met hun beperkingen en gaf hun niet meer inlichtingen dan zij konden begrijpen. — Joh. 16:4, 12.
17. Welke vragen zou een christelijke vader zich kunnen stellen om zich ervan te vergewissen of hij Jezus’ voorbeeld navolgt door voor het geestelijke welzijn van zijn gezin te zorgen?
17 Volgt u als vader Jezus’ voorbeeld na wanneer u de bijbel met de leden van uw gezin bestudeert? Vergewist u zich ervan dat zij de stof werkelijk begrijpen? Neemt u hun beperkingen in aanmerking en ziet u erop toe dat u niet te veel verlangt? Wanneer u een verkeerde houding of handelwijze opmerkt, legt u de leden van uw gezin dan uit waarom deze verkeerd is en waarom zij zich in dit opzicht dienen te veranderen? Bent u standvastig voor wat juist is en dient u in liefde streng onderricht toe?
18. (a) Hoe toonde Jezus zijn belangstelling voor het fysieke welzijn van zijn discipelen? (b) Hoe zou een christelijke vader Jezus’ voorbeeld in dit opzicht kunnen navolgen?
18 Jezus Christus stelde belang in het fysieke welzijn van zijn discipelen. Toen de apostelen van een predikingstocht bij Jezus terugkeerden en verslag uitbrachten van hun activiteit, zei hij dan ook tot hen: „Komt, gij alleen, naar een eenzame plaats en rust wat uit” (Mark. 6:31). Bent u zich als gezinshoofd eveneens bewust van de behoeften van uw vrouw en kinderen? Behandelt u uw vrouw als een „zwakker vat”, waarbij u haar fysieke en biologische beperkingen in aanmerking neemt? (1 Petr. 3:7) Ziet u erop toe dat uw gezin tijd heeft zich te ontspannen ten einde van de dagelijkse bezigheden uit te rusten?
19. Op welke andere terreinen zou een christelijke vader zichzelf kunnen onderzoeken om te zien of hij Jezus’ voorbeeld in het betonen van zelfopofferende liefde navolgt?
19 Als een uiting van zijn diepe liefde voor zijn discipelen offerde Jezus Christus bereidwillig zijn leven (Joh. 15:13). Spreidt u deze soort van liefde voor uw vrouw en kinderen ten toon? Bent u bereid ter wille van het geluk van uw gezin af te zien van uw persoonlijke voorkeur en verlangens? Toont u uw liefde voor uw vrouw door haar een positie van eer en waardigheid in het huis te verlenen, zonder licht over haar zwakheden te denken, haar te kleineren of haar anderszins het gevoel te geven minderwaardig te zijn? Streeft u ernaar elk lid van het gezin het gevoel te geven gewenst, gewaardeerd en nodig te zijn? Neemt u er de tijd voor naar hen te luisteren ten einde te weten te komen hoe zij over bepaalde dingen denken en neemt u hun zienswijze in aanmerking wanneer u beslissingen neemt?
20. Wat kan een christelijke vader leren van de wijze waarop Jezus zijn gezag als hoofd over de christelijke gemeente uitoefent?
20 Bij de uitoefening van zijn gezag als hoofd domineert Jezus de christelijke gemeente niet. Hij beknot de individuele leden niet door een lijst van ingewikkelde regels uit te vaardigen maar staat hun toe overeenkomstig hun geweten te handelen. Doet u evenals Jezus een beroep op de liefde voor rechtvaardigheid van uw gezinsleden en ziet u er zorgvuldig op toe dat u uw eisen niet louter op grond van uw autoriteit kracht bijzet?
21. Hoe kan een christelijke vrouw tonen dat zij zich werkelijk aan haar man onderwerpt?
21 Aan gehuwde vrouwen geeft de Schrift de raad: „Weest aan uw man onderworpen, zoals het betaamt in de Heer” (Kol. 3:18). Indien u een gehuwde vrouw bent, staat u dan achter de beslissingen van uw man? Onderwerpt u zich zelfs aan beslissingen die tegen uw persoonlijke voorkeur indruisen en weerstaat u de verleiding uw vrouwelijke invloed te gebruiken om uw zin door te drijven? Een vrouw die werkelijk aan haar man onderworpen is, is zich ervan bewust hoe hij tegenover de dingen staat en erover denkt. Zij behartigt de gezinsbelangen derhalve op een dusdanige wijze dat hierdoor geen inbreuk wordt gemaakt op de gevoelens van haar man. Als zij onzeker is over zijn zienswijze ten aanzien van een bepaalde activiteit of een grote aankoop, gaat zij niet op aanmatigende wijze haar gang, maar raadpleegt zij hem, waardoor zij problemen vermijdt. Zij tracht zich altijd op een dusdanige wijze van haar taak als echtgenote en huisvrouw te kwijten dat dit haar man behaagt en hem geen deugdelijke reden tot klagen geeft.
22. Welke zegeningen ontvangt een christelijke vrouw die aan haar man onderworpen is?
22 Een vrouw die zich in overeenstemming met het gezag dat haar man als hoofd uitoefent gedraagt, verwerft zich een positie van eer en waardigheid in het gezin. In Spreuken 31:11, 28 wordt over een bekwame vrouw gezegd: „In haar heeft het hart van haar eigenaar vertrouwen gesteld, . . . Haar zonen zijn opgestaan en hebben haar vervolgens gelukkig geprezen; haar eigenaar staat op, en hij roemt haar.” Haar man is ervan overtuigd dat zij niet dwaas zal handelen en het welzijn van het gezin in gevaar zal brengen. Aangezien een man die Christus navolgt weet dat zijn vrouw zijn zienswijze ten aanzien van de dingen niet opzettelijk zal negeren, voelt hij zich nooit gedwongen haar handelingen aan zulk een streng toezicht te onderwerpen dat zij zich niet vrij voelt haar eigen initiatief te gebruiken. Dit maakt het voor de vrouw gemakkelijker zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten en draagt tot het geluk van het hele gezin bij. Blijft u als echtgenote vooruitgang maken in het verwerven van inzicht in de wijze waarop uw man over de dingen denkt, terwijl u uw beslissingen in het behartigen van de gezinsaangelegenheden ook steeds meer hierdoor laat leiden?
23. Hoe zou de vooruitgang van een christelijke vrouw gezien kunnen worden in de keuze van haar kleding en in haar uiterlijke verzorging?
23 Nog een terrein waarop de bijbel vrouwen raad geeft, is op het gebied van haar uiterlijke verzorging en kleding. „Uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het aandoen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest.” (1 Petr. 3:3, 4; vergelijk Spreuken 31:30.) Dit wil niet zeggen dat een vrouw geen aandacht mag schenken aan haar uiterlijke verschijning — helemaal niet. Vrouwen worden er in de Schrift toe aangespoord zich „in welverzorgde kleding [te] sieren, met bescheidenheid en gezond verstand” (1 Tim. 2:9). De nadruk dient echter op de hoedanigheden van het hart gelegd te worden, terwijl de kleding en uiterlijke verzorging de voortreffelijke eigenschap bescheidenheid dienen te weerspiegelen. Hebt u als echtgenote in dit opzicht vooruitgang gemaakt? Bemerkt u dat u niet meer zo weg bent van de laatste rages en modes als vroeger? Bent u meer geneigd datgene te kiezen wat bescheiden is? Hebt u er vooruitgang in gemaakt uw schoonheid te verhogen door de „stille en zachtaardige geest” ten toon te spreiden, dat wil zeggen, door een overheersend gevoel van kalmte en van een evenwichtig humeur ten toon te spreiden, ook al rijzen er misschien ongunstige omstandigheden?
24. Op welke gebieden zouden kinderen vooruitgang kunnen maken?
24 Hoewel kinderen gewoonlijk niet als rijpe christenen worden beschouwd, kunnen ook zij vooruitgang in geestelijke waarden tonen. Er komt in het leven van een kind een tijd dat er van hem verwacht wordt dat hij kinderlijke zienswijzen en manieren ontgroeit. De apostel Paulus merkte over zijn eigen ervaring op: „Toen ik een klein kind was, sprak ik als een klein kind, dacht ik als een klein kind, overlegde ik als een klein kind; nu ik echter een man ben geworden, heb ik de trekken van een klein kind weggedaan” (1 Kor. 13:11). Doe jij, als kind, de trekken van een klein kind geleidelijk aan weg? Neem je in huis verantwoordelijkheden op je, en spring je je ouders zoveel mogelijk bij door hun werk uit handen te nemen? Zie je uit naar gelegenheden om iets te doen? Of moet er nog altijd herhaaldelijk aan je gevraagd worden met iets te helpen en reageer je er dan met tegenzin op? Spreid je initiatief ten toon wanneer het erom gaat jezelf geestelijk op te bouwen? Lees je uit jezelf de bijbel en bijbelse studiehulpmiddelen en bereid je je op de gemeentevergaderingen voor? Blijkt uit je gebruik van de tijd dat je gelooft dat ’lichamelijke oefening voor weinig nuttig is maar dat godvruchtige toewijding nuttig is voor alle dingen’? (1 Tim. 4:8) Besef je dat het juist is je ouders te gehoorzamen en dat het een belangrijke manier is waarop je God kunt behagen? — Ef. 6:1; Kol. 3:20.
25. Hoe kunnen kinderen van vooruitgang blijk geven in het gehoorzamen van hun ouders?
25 Gehoorzaamheid aan ouders is niet slechts een kwestie van doen wat zij zeggen maar omvat ook een dusdanig gedrag aan de dag te leggen dat dit een gunstig licht werpt op het gezin. Het betekent in werkelijkheid dat je je, in overeenstemming met Gods wil, aan de voorschriften en raadgevingen van je vader en moeder onderwerpt. Je zou jezelf kunnen afvragen: Als ik de deur uitga, geef ik er dan blijk van dat ik uit een christelijk huisgezin kom? Is mijn geestelijke vooruitgang openbaar door goede manieren, door een van respect getuigende houding jegens oudere mensen en personen die autoriteit bekleden en door standvastigheid voor wat juist is — op school, in de omgeving en elders? Werk ik in mijn keuze op het gebied van persoonlijke verzorging en kleding met mijn christelijke ouders samen? Of tracht ik onbescheiden en extreme rages over te nemen en probeer ik vervolgens druk op mijn ouders uit te oefenen om ervoor te zorgen dat ik mijn zin krijg?
26. Wat dienen anderen in ons te kunnen zien op het gebied van vorderingen in het leiden van een christelijke levenswijze?
26 Of u nu op uzelf woont of deel uitmaakt van een gezin, of u christelijke rijpheid hebt verworven of er moeite voor doet dat doel te bereiken, er dient vooruitgang kenbaar te zijn in de geest of overheersende kracht die u ertoe aanzet Gods wil te doen. Anderen moeten kunnen zien dat getrouw vasthouden aan Gods Woord u tot een betere man of vrouw, een betere echtgenote en moeder, een betere echtgenoot en vader of een betere zoon of dochter heeft gemaakt. Een christelijk huisgezin dient een plaats te zijn waar geluk, vrede en liefde — en geen ruzie en geschreeuw — heersen. Het huis dient netjes, schoon en goed onderhouden te zijn. Kan dat van uw huis gezegd worden? Zonder praktisch bewijs van geestelijke groei in het leven van degenen die Gods dienstknechten zijn, heeft onze prediking erg weinig te betekenen. Onze religie, onze aanbidding, wordt voornamelijk beoordeeld op grond van de resultaten die ze in ons en in ons dagelijkse leven voortbrengt. — Kol. 3:8-14.