Met vertrouwen de „grote verdrukking” tegemoet zien
„Jehovah zelf zal inderdaad uw vertrouwen blijken te zijn.” — Spr. 3:26.
1, 2. Waarvoor hebben alle mensen belangstelling, en hoe tonen velen dit?
DE GEHELE mensheid is bijzonder geïnteresseerd in de toekomst. Het is een natuurlijke, menselijke eigenschap zich te bekommeren om wat nog niet gebeurd is. Mensen werken misschien hard met betrekking tot hun dagelijkse bezigheden, doch heel vaak gebeurt dat met de toekomst voor ogen. Zij maken voortdurend plannen voor de toekomst. Hun wensen en verlangens, hun verwachtingen en hun hoop zijn in grote mate gebaseerd op wat naar hun mening de toekomst zal brengen. Om gelukkig te zijn, moeten zij vertrouwen hebben met betrekking tot de toekomst.
2 Dit menselijke verlangen om iets over komende gebeurtenissen te weten voordat ze plaatsvinden, brengt velen ertoe mensen te raadplegen die beweren de toekomst te kennen — de geestenmediums, waarzeggers en astrologen. Steeds meer mensen raadplegen hun horoscoop en Ouija-bord in een poging te weten te komen wat er volgens de door demonen geïnspireerde orakels zal gebeuren.
3. Hoe verschillen Jehovah’s Getuigen wat het verlangen betreft de toekomst te kennen, van andere mensen? (Deut. 18:10-12)
3 Met betrekking tot dit natuurlijke verlangen om de toekomst te weten te komen, is er echter een heel groot verschil tussen degenen die Jehovah dienen en degenen die dit niet doen. Gods dienstknechten wenden zich nooit tot waarzeggers, sterrenkijkers of spiritistische toekomstvoorspellers om komende gebeurtenissen te weten te komen. Noch raadplegen zij andere demonische bronnen in een poging de toekomst te weten te komen. En daar hebben zij een heel goede reden voor.
4. Wat vormt de basis voor het grote vertrouwen dat Jehovah’s dienstknechten hebben wanneer zij de toekomst beschouwen?
4 In de negende eeuw vóór deze gewone tijdrekening heeft de profeet Amos, in hoofdstuk 3 vers 7 van zijn profetie, de volgende waarheid in de bijbel opgetekend: „De [Soevereine] Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten.” Deze profeten verhalen op hun beurt aan Jehovah’s volk in het algemeen wat zij in de toekomst kunnen verwachten, en dit is de basis voor het vertrouwen van Jehovah’s volk.
5, 6. (a) Beschrijf de situatie in Jeruzalem in de eerste eeuw G.T. (b) Waarom hadden de christenen destijds echter niet dezelfde zienswijze als anderen?
5 Beschouw de situatie eens die in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening in de stad Jeruzalem heerste. De mensen in het algemeen en hun leiders erkenden dat de toestanden verre van bevredigend waren. Wat voorspelden de wijze mannen en leiders van het volk niettemin in verband met de toekomst? Sommigen waren volkomen tevreden met de status quo en hadden maar het liefst dat deze zonder veel veranderingen bleef bestaan. Anderen propageerden oproer en opstand tegen de overheersing van Rome en zijn belastingen, bewerend dat men langs die weg tot grotere vrijheid, vrede en welvaart zou geraken. Geen van de wijze mannen, adviseurs en raadslieden in die stad voorzei echter dat Jeruzalem in een grote verdrukking volkomen verwoest zou worden — en wel binnen dat geslacht. Dat zo iets zou kunnen gebeuren, kwam in het geheel niet bij hen op! — Hand. 5:36, 37.
6 Stelden de eerste-eeuwse christenen hun hoop en vertrouwen op die wereldwijze mannen en hun voorspellingen? Neen, beslist niet. Jehovah had tevoren aan zijn Grote Profeet, de Heer Jezus Christus, geopenbaard dat er iets heel anders zou gebeuren, iets ten aanzien waarvan Hij had bepaald dat dit weldra, binnen dat geslacht, zou gebeuren. Die ware profeet van God liet de waarschuwing weerklinken: „Er zullen dagen over u [Jeruzalem] komen waarin uw vijanden een versterking rondom u zullen bouwen met puntige palen en u zullen omsingelen en u van alle kanten zullen benauwen, . . . en zij zullen in u geen steen op de andere laten.” Ja, „er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. — Luk. 19:41-44; Matth. 23:36-38; 24:2, 21.
7. Hoe konden de christenen die in de omgeving van Jeruzalem woonden, de toekomst met vertrouwen tegemoet zien?
7 Hadden de christenen die in en rondom Jeruzalem woonden, met het oog op zulk een komende verdrukking enige reden die voorzegde ramp met vertrouwen tegemoet te zien? Ja, zeer beslist. Gods ware Profeet had hun namelijk ook gezegd hoe zij zouden weten wanneer dit te gebeuren stond en welke stappen zij moesten doen om hun veiligheid zeker te stellen. Hij zei: „Wanneer gij voorts Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, . . . laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten.” — Luk. 21:20, 21.
PARALLELLE SITUATIE IN DEZE TIJD
8. Welke parallelle toestanden bestaan er thans in de christenheid?
8 Thans bestaat er een parallelle situatie in de religies van de christenheid — die een huichelachtige organisatie vormen welke met de ontrouwe stad Jeruzalem overeenkomt. De mensen in deze hedendaagse wereld raadplegen hun politieke waarzeggers, economische adviseurs en religieuze profeten, alsook hun knappe wetenschapsmensen, en krijgen als antwoord allerlei voorspellingen te horen ten aanzien van wat de toekomst zal brengen. Alhoewel deze adviseurs over het algemeen snel erkennen dat de huidige stand van zaken jammerlijk is, voorspellen zij tegelijkertijd dat er eens, hoe dan ook, op de een of andere manier „betere tijden zullen komen”.
9. Stelt u uw vertrouwen in de voorzeggingen van wereldleiders?
9 Stelt u echter uw geloof en vertrouwen in de bespiegelingen van deze menselijke adviseurs? Niet indien u een krachtig geloof hebt in de bijbel en de daarin opgetekende profetieën. En waarom niet? Omdat deze meningen van mensen niet stroken met wat Jehovah bij monde van zijn profeten over de nabije toekomst heeft geopenbaard.
10. Hoe hebben Jehovah’s Getuigen blijk gegeven van hun vertrouwen in de door de bijbel voorzegde toekomst?
10 Jarenlang hebben Jehovah’s christelijke getuigen zich er bijzonder actief mee beziggehouden anderen te vertellen wat de bijbel over onontkoombare toekomstige gebeurtenissen te zeggen heeft. Gods volk heeft als het ware vanaf de „daken” aan de gehele wereld bekendgemaakt wat Jehovah heeft geopenbaard over de komende „grote verdrukking”, die haar hoogtepunt vindt in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, op de plaats „die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd”. — Matth. 10:26, 27; Openb. 7:14; 16:14, 16.
11. Welke onjuiste mening hebben velen omtrent de toekomstige catastrofale vernietiging?
11 Vergis u niet in deze oorlog op de plaats die Har–mágedon wordt genoemd. Dit zal niet een totale kernoorlog tussen de natiën zijn, waarin deze zullen trachten hun huidige voorraad kernbommen aan te wenden — volgens zeggen groot genoeg om de wereldbevolking van zo’n 4.000.000.000 zielen vele malen te verdelgen! Zo’n kernoorlog is niet de toekomstige „grote verdrukking” waarvoor Jehovah ons waarschuwt.
12, 13. Hoe verschilt de populaire mening van de meeste mensen van die van Jehovah’s Getuigen, en waarom?
12 Welnu doet dit feit echter iets af aan het gevaar dat de mensheid in het algemeen bedreigt? Evenals in elke andere oorlog hangt dit er geheel van af aan welke kant wij staan, de winnende kant of de verliezende kant. Vervreemd als de mensenwereld is van Jehovah, heeft ze beslist elke reden de oorlog te Har–mágedon te vrezen. Dit komt doordat ze zich gaarne of ongaarne aan de kant van „de koningen van de gehele bewoonde aarde” heeft geschaard en daarom samen met die koningen tot de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” wordt vergaderd.
13 Met Jehovah’s getrouwe volk is het echter anders gesteld! Een ieder van hen heeft een krachtig, onbuigzaam standpunt ingenomen aan de winnende kant, Gods kant. Zij kunnen de voorzegde „grote verdrukking” daarom vol vertrouwen en geloof in Jehovah tegemoet zien.
DE GROOTSTE VAN ALLE VERDRUKKINGEN
14. Hoe groot zal de „verdrukking” die in de nabije toekomst over de wereld komt, volgens Matthéüs 24:21 zijn?
14 Hoe groot zal deze komende weergaloze verdrukking zijn? Terwijl Jezus de verdrukking die in het jaar 70 G.T. over Jeruzalem kwam als een profetische illustratie gebruikte, zei hij dat deze verdrukking zo groot zou zijn „als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen”, hetgeen hij, opdat wij ze niet zouden bagatelliseren, beklemtoonde door eraan toe te voegen, „en ook niet meer zal voorkomen”. Dat betekent dus een verdrukking die groter is dan de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, waarin tientallen miljoenen mensen het leven lieten. Ja, ze zal groter zijn dan de wereldomvattende vloed in Noachs tijd, waardoor een heel wereldstelsel werd weggevaagd!
15. Wat is een bijzonder schokkend aspect van de „grote verdrukking”, en waarom?
15 Welke omvang zal deze komende „grote verdrukking” dan hebben dat ze alle andere verdrukkingen uit de menselijke geschiedenis zal overtreffen? In de allereerste plaats zal ze in staat blijken te zijn verwoesting te brengen over het hele wereldrijk van valse religie, dat uit zowel de religieuze organisaties van de christenheid als die van het heidendom bestaat en in de bijbel het mystieke „Babylon de Grote” wordt genoemd! (Openb. 17:5) Dit zal voor de aardbewoners die deze „moeder van de hoeren”, Babylon de Grote, hebben ondersteund, beslist onvoorstelbaar schokkend zijn.
16. Welk andere kenmerk van de komende „verdrukking” voorzegt Openbaring 19:19-21?
16 Die vernedering en vernietiging van het wereldrijk van valse religie is echter slechts Fase I van de „grote verdrukking”. Als Fase II zal er vervolgens worden afgerekend met de „koningen der aarde, die hoererij met [Babylon de Grote] hebben bedreven en in schaamteloze weelde [met haar] hebben geleefd”, en zij zullen niet aan de vernietiging ontkomen (Openb. 18:9; 16:14). Verder zegt de profetie van Openbaring hoofdstuk 19, de verzen 19-21: „Het wilde beest en de koningen der aarde en hun legers [hadden zich] vergaderd om de oorlog te voeren tegen degene die op het paard zat [de verheerlijkte Heer Jezus Christus] en tegen zijn leger. . . . Levend werden zij . . . in het vurige meer geslingerd, dat met zwavel brandt.” In hoofdstuk 20 vers 14 wordt uitgelegd dat ’dit de tweede dood betekent, het meer van vuur’.
17. Hoe verschaft Jeremia 25:31-33 een voorproefje van wat er zich in deze grootste van alle verdrukkingen zal afspelen?
17 Ja, deze verdrukking zal zelfs nog omvangrijker zijn dan de verdrukking welke door een andere profeet van Jehovah, namelijk Jeremia, werd beschreven en die toentertijd naderbij kwam. Hij schreef hierover: „Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden. Tot mest op de oppervlakte van de aardbodem zullen zij worden.” — Jer. 25:33.
18. Wat zal er op deze „verdrukking” volgen, waardoor ze totaal verschilt van alle vroegere verdrukkingen?
18 Er zal echter nog iets op die „grote verdrukking” volgen, iets wat zelfs niet gebeurde nadat de eerste wereld, ’de wereld in Noachs dagen’, was vernietigd. Satan en zijn demonen zullen namelijk worden gegrepen en met een „grote keten” worden gebonden, waarop zij in een afgrond worden geslingerd. — Openb. 20:1-3.
19, 20. (a) Hoe ziet u de grootste van alle verdrukkingen tegemoet? (b) In welk opzicht kunt u werkelijk een houding aan de dag leggen die vertrouwen weerspiegelt?
19 Welnu, gelooft u in Jehovah en in wat hij door bemiddeling van zijn profeten over deze „grote verdrukking” waarvoor de gehele mensheid zich gesteld ziet, heeft gezegd? Zo ja, ziet u deze onontkoombare verdrukking dan met een krachtig gevoel van zekerheid en een volkomen vertrouwen tegemoet? U kunt nu wel zeggen dat u dit doet, maar het is heel wat anders dit door uw daden te bewijzen.
20 Beschouw in het kort eens enkele van de voorbeelden van personen die in het verleden volkomen op Jehovah vertrouwden, en merk in het bijzonder op hoe deze personen van hun vertrouwen blijk gaven.
TENTOONSPREIDING VAN VERTROUWEN IN HET VERLEDEN
21. Beschrijf hoe Noach en zijn gezin van vertrouwen in Jehovah’s woord blijk gaven.
21 Noach bewees dat hij zich volkomen op Jehovah’s waarschuwing verliet door de manier waarop hij dag in dag uit leefde. Hij isoleerde zich niet in fysiek opzicht, alhoewel hij in politiek en maatschappelijk opzicht afgescheiden van het samenstel bleef. Terzelfder tijd werkte hij hard aan de hem door God toegewezen taak om de ark te bouwen en door tot anderen te prediken en hen voor de naderende vernietiging te waarschuwen. En voortdurend bewees hij dat hij een absoluut geloof en vertrouwen had in het vermogen van zijn God, Jehovah, om hem gedurende die tijd van de grootste moeilijkheden die de mens tot op die tijd ooit had meegemaakt, te beschermen en te bevrijden. — Gen. 6:9; Hebr. 11:7; 2 Petr. 2:5.
22. Welke belangrijke lessen kunnen wij leren van degenen die het goddeloze Sodom verlieten voordat het werd vernietigd?
22 Verder was er ook Lot. Na van tevoren gewaarschuwd te zijn Sodom te verlaten, en op aandringen van engelen, verlieten vier personen uit dat gezin de stad, maar slechts drie van hen konden het gebeurde navertellen. Waarom slechts drie in plaats van vier? Jezus antwoordde: „Denkt aan de vrouw van Lot.” Tegen de instructies in had zij tijdens haar vlucht uit Sodom achteromgekeken, klaarblijkelijk wegens de een of andere zelfzuchtige reden. — Gen. 19:1-26; Luk. 17:32; 2 Petr. 2:7, 8.
23. Wat hadden de Israëlieten en hun metgezellen bij de Rode Zee nodig, wat tot hun bevrijding leidde?
23 In die gevallen bleven slechts enkele personen in leven. Jehovah kan echter net zo gemakkelijk een grote groep mensen bevrijden en naar een plaats van veiligheid brengen. Dit werd in het geval van de natie Israël en hun metgezellen bij de Rode Zee gedemonstreerd. „Door geloof trokken zij door de Rode Zee als over droog land”, zegt de apostel Paulus. Hun geloof en vertrouwen werden bewezen door hun gehoorzaamheid, zoals wij lezen: „Alle zonen van Israël dan deden juist zoals Jehovah Mozes en Aäron geboden had. Juist zo deden zij.” — Hebr. 11:29; Ex. 12:37, 38, 50.
SOMMIGEN ONTKWAMEN AAN DE „VERDRUKKING” OVER JERUZALEM
24-26. (a) Wat werd er verlangd van de christenen die in de jaren zestig van de eerste eeuw G.T. in Jeruzalem woonden? (b) Vermeld welke gebeurtenissen zich achtereenvolgens voordeden, waaruit blijkt dat degenen die vertrouwen stelden in de goddelijke waarschuwing, niet werden teleurgesteld.
24 De getrouwe christenen in de jaren zestig van de eerste eeuw moesten een soortgelijk vertrouwen bezitten in Jehovah en zijn profeet, de Grotere Mozes, de Heer Jezus Christus. Zij moesten ook op grond van hun geloof handelen en tonen dat zij werkelijk geloofden wat hun van tevoren over de komende verwoesting van Jeruzalem was gezegd. De waarschuwing luidde dat zij, wanneer zij een ’walgelijk ding dat verwoesting veroorzaakt, zagen staan waar het niet behoorde te staan’, onverwijld Jeruzalem en de omliggende provincie Judéa moesten verlaten. — Mark. 13:14.
25 Mettertijd werd dit „teken” heel duidelijk voor degenen die onderscheidingsvermogen bezaten! Daar was het: het „walgelijke” Romeinse leger onder generaal Cestius Gallus, dat de heilige stad Jeruzalem omsingelde — staande „waar het niet behoort” — en dat zelfs de muren van het tempelgebied zelf begon te ondermijnen! — Matth. 24:15.
26 Zodra die Romeinse legers hun belegering tijdelijk opbraken — plotseling, onverwacht en klaarblijkelijk zonder militaire reden — haastten gelovige christenen zich dus om de stad te verlaten voordat de Romeinen terugkeerden. Degenen die geen geloof en vertrouwen in Jezus’ profetische waarschuwing stelden, bleven er totdat de binnenvallende legers onder generaal Titus de stad opnieuw belegerden, met het gevolg dat de grote meerderheid van de inwoners werd gedood en de enkelen die deze slachting overleefden, in slavernij werden weggevoerd.
27, 28. Hoe spreiden volgelingen van de Koning, Christus Jezus, in een parallelle situatie in deze tijd een volledig vertrouwen in Jehovah ten toon?
27 Degenen die een onvoorwaardelijk geloof in het geschreven Woord van God stellen, leggen thans minstens net zo’n groot geloof aan de dag als die eerste-eeuwse christenen. Zij hebben gezien hoe de kerken van de christenheid de Volkenbond als „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde” hebben toegejuicht, en nu zien zij hoe de organisatie der Verenigde Naties als ’s mensen ’laatste hoop op vrede’ wordt verafgood. Zij zien hoe radicale elementen in de V.N. zich met elkaar verbinden en zich in gereedheid brengen om het rijk van werkzaamheden en vermeende rechten van de christenheid, haar „heilige plaats”, binnen te vallen. Daar is het: de organisatie der Verenigde Naties, die in strijd handelt met de Vredevorst, de rechtmatige Regeerder over de aarde, de Heer Jezus Christus, en die zich ook opmaakt om op de plaats te gaan staan die door de christenheid als „heilig” wordt beschouwd! (Openb. 11:15; 12:10) Ja, de organisatie der Verenigde Naties is inderdaad het hedendaagse „walgelijke ding” dat in de naderende „grote verdrukking” „verwoesting veroorzaakt” voor de christenheid. — Matth. 24:15, 21.
28 Aangezien degenen die vertrouwen stellen in Jehovah’s Woord dit aanhoudend in het oog springende „teken” zien, hebben zij Babylon de Grote, waarvan de christenheid het belangrijkste deel is, verlaten. — Openb. 18:4, 5.
29. Welke stappen hebben meer dan 2.000.000 personen, met bevrijding uit de dreigende vernietiging in gedachten, gedaan?
29 Indien u een van de ruim 2.000.000 mensen bent die reeds uit Babylon de Grote zijn gevlucht voordat haar verwoesting komt, en een van Jehovah’s reine aanbidders bent geworden, bevindt u zich in een positie die overeenkomt met die van Noachs gezin, dat de ark binnenging, met die van Lot en zijn twee dochters, die uit Sodom vluchtten, en met die van de Israëlieten, die onder het bevel van Mozes uit Egypte trokken. Ja, u bent dan als de eerste-eeuwse christenen die uit Jeruzalem ontkwamen voordat deze stad werd verwoest.
30. Wat dient u zich terecht af te vragen?
30 Hoe zult u, nu u zich in zo’n begunstigde positie bevindt, echter de toekomst tegemoet zien? Zult u in het met de ark te vergelijken geestelijke paradijs dat u bent binnengegaan, blijven? Ziet u, nu u het wereldrijk van valse religie hebt verlaten, met vurige verwachting en absoluut vertrouwen uit naar de vernietiging van Babylon de Grote in de komende „grote verdrukking”? Gelieve, na over deze vragen nagedacht te hebben, het volgende artikel te beschouwen.
[Kader op blz. 266]
HET BIJBELSE SCHEMA VAN KOMENDE GEBEURTENISSEN
1. De vernietiging van „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie. — Openb. 18:4-8.
2. Het ’verbrijzelen van alle menselijke koninkrijken’. — Dan. 2:44.
3. Het binden en in de afgrond werpen van Satan en zijn demonen. — Openb. 20:1, 2.
4. De invoering van Gods nieuwe ordening, met waar geluk voor de mensheid. — Openb. 21:4, 5.
[Illustraties op blz. 264]
Zult u zich tot waarzeggerij wenden om de toekomst te weten te komen . . .
. . . of zult u de bijbel, het Woord van God, bestuderen?
[Illustratie op blz. 268]
Vol vertrouwen in Jezus’ waarschuwing, haastten de christenen zich om Jeruzalem te verlaten