Eén Koningen — Een verslag van roem en schande
NADAT het Israëlitische koninkrijk zijn grootste roem heeft bereikt, raakt het als gevolg van een politieke en religieuze opstand verdeeld, terwijl beide koninkrijken vervolgens herhaaldelijk schande ondervinden. Dit verslag van roem en schande is in Eén Koningen bewaard gebleven. Volgens de joodse traditie heeft Jeremia het verslag samengesteld. In het boek zelf worden enkele bronnen genoemd die voor dit doel werden gebruikt — „het boek van de aangelegenheden van Salomo”, „het boek van de aangelegenheden van de dagen der koningen van Juda” en „het boek van de aangelegenheden van de dagen der koningen van Israël”. — 1 Kon. 11:41; 14:19; 15:7, 23; 16:14.
Het verslag van Eén Koningen begint met een vluchtige blik op de laatste dagen van koning Davids leven. De bedlegerige koning kan eenvoudig niet warm worden en daarom worden er regelingen getroffen dat de mooie maagd Abisag voor hem zal zorgen. Ondertussen maakt Adonia, klaarblijkelijk de oudste van Davids levende zonen, misbruik van de verzwakte toestand van zijn vader. Gesteund door de krachtige Joab en door priester Abjathar organiseert Adonia een offerandelijk feest om zichzelf tot koning te laten uitroepen.
SALOMO’S ZALVING EN ZIJN REGERING
Door de snelle tussenkomst van de profeet Nathan wordt Adonia’s plan verijdeld. Terwijl Adonia en zijn ondersteuners feestvieren, wordt Davids zoon Salomo als koning gezalfd. Jeruzalems inwoners geven uiting aan zo’n grote vreugde, dat het geluid ervan gehoord kan worden op de plaats waar Adonia en zijn ondersteuners aan een feestdis gezeten zijn. Als Abjathars zoon Jonathan hun het nieuws vertelt over de betekenis van de opwinding in de stad, gaan allen bevreesd uiteen, terwijl Adonia naar het heiligdom vlucht. Daar grijpt hij de hoornen van het brandofferaltaar vast en weigert weg te gaan totdat Salomo hem onder ede belooft hem niet te zullen doden. Salomo stemt erin toe hem in leven te laten, mits Adonia geen verdorven samenzweerder wordt.
Kort vóór zijn dood geeft David Salomo de raad Jehovah God trouw te blijven en handelend tegen Joab en Simeï op te treden. Na Davids dood vraagt Adonia, klaarblijkelijk op aanraden van Joab en Abjathar, aan Bathséba of zij haar zoon Salomo wil verzoeken hem de mooie Abisag tot vrouw te geven. Salomo vat dit op als een onderdeel van een samenzwering om de troon te overweldigen en geeft daarom bevel Adonia en Joab ter dood te brengen. Uit respect voor het feit dat de priester Abjathar samen met zijn vader David lijden heeft ondergaan, stelt Salomo hem niet terecht maar ontzet hij hem uit zijn priesterambt. Wanneer later blijkt dat Simeï de beperkende bepalingen heeft genegeerd waaraan zijn activiteiten zijn onderworpen, wordt hij terechtgesteld. Door het rijk aldus van de gevaarlijke invloed van de zijde van Adonia, Joab, Abjathar en Simeï te zuiveren, geeft Salomo zijn koningschap een hechte basis.
In het besef van zijn beperkingen verzoekt Salomo Jehovah nederig om wijsheid. Hij ontvangt een in het oog springende wijsheid, alsmede rijkdom en heerlijkheid. Hij spreidt deze wijsheid ten toon wanneer hij de zaak van twee prostituées behandelt, die beiden beweren de moeder van hetzelfde mannelijke kind te zijn. Door het bevel te geven het kind in tweeën te snijden en tussen beide vrouwen te verdelen, wekt hij de emoties van de werkelijke moeder op. Dit stelt Salomo in staat haar te identificeren en haar de baby te geven.
Gedurende zijn regering geniet het volk vrede en voorspoed. De gehele koninklijke hofhouding leeft in grootse stijl. Uit twaalf districten worden landbouwprodukten aangevoerd om de hofhouding te onderhouden. Te oordelen naar de hoeveelheid voedsel die dagelijks werd bereid, zou men de conclusie kunnen trekken dat het koninklijke hof zo’n 15.000 of meer personen heeft omvat. Salomo’s regering wordt ook gekenmerkt door opmerkelijke bouwkundige werken, waarvan de bouw van Jehovah’s tempel op de berg Moría het meest op de voorgrond treedt. Tijdens de inwijding van de tempel spreekt Salomo een bijzonder ontroerend gebed uit. Later wordt hem in een goddelijke openbaring te kennen gegeven dat Jehovah zijn verzoek gunstige aandacht heeft geschonken. Van wijd en zijd komen heersers naar de wijsheid van de koning luisteren. Tot deze aanzienlijke hoogwaardigheidsbekleders behoort ook de koningin van Scheba. Schattingen in de vorm van goud, zilver en andere kostbare voorwerpen, blijven Jeruzalem binnenstromen. Israëls voorspoed onder Salomo is zo groot, dat ’zilver zo gewoon wordt als de stenen in Jeruzalem’. Het Israëlitische koninkrijk bevindt zich beslist in zijn gouden tijdperk.
DE SCHANDE VAN EEN VERDEELD KONINKRIJK
De glorierijke heerschappij eindigt echter in rampspoed. Salomo’s ongehoorzaamheid aan Gods wet om zich geen menigte vrouwen te nemen, blijkt zijn ondergang te bewerkstelligen. Huwelijksverbintenissen met vrouwen die Jehovah niet aanbidden, leiden ertoe dat Salomo op grote schaal afgoderij toelaat. Daarom beslist Jehovah dat het Israëlitische koninkrijk in tweeën zal scheuren, waarbij slechts de stammen Juda en Benjamin het huis van David trouw zullen blijven. Intussen ondervindt Salomo, aangezien hij Jehovah’s zegen heeft verloren, steeds meer moeilijkheden van de zijde van plunderbenden.
Via de profeet Ahía verneemt de Efraïmiet Jeróbeam dat hij door Jehovah is uitgekozen om het koningschap over 10 stammen van Israël op zich te nemen. Jeróbeam wordt onderricht Jehovah trouw te blijven en krijgt de verzekering dat het dan goed met hem zal gaan. Aangezien Salomo hem tracht te doden, vlucht Jeróbeam naar Egypte.
Als Salomo is gestorven, komt zijn zoon Rehábeam op de troon. Na de raad van oudere mannen genegeerd te hebben en het advies van jongere mannen aanvaard te hebben, verklaart Rehábeam dat hij de natie een zwaar juk zal opleggen. Als een vervulling van het woord van Jehovah door bemiddeling van Ahía komen de 10 stammen vervolgens in opstand en stellen zij Jeróbeam als koning over zich aan. Rehábeam bereidt zich nu voor op oorlog, om de opstandige stammen aan zich te onderwerpen, maar in gehoorzaamheid aan Jehovah’s woord door bemiddeling van Semaja laat hij zijn plannen varen.
ONTROUW LEIDT VOOR BEIDE KONINKRIJKEN TOT SCHANDE
In plaats dat Jeróbeam zich verlaat op Jehovah’s belofte dat het koninkrijk duurzaam zal zijn zolang hij getrouw blijft, stelt hij kalverenaanbidding in. Hij tracht zijn onderdanen hierdoor te verhinderen voor aanbidding naar Jeruzalem te gaan. Hij redeneert trouweloos dat politieke onafhankelijkheid op religieuze onafhankelijkheid berust. Door bemiddeling van zijn profeten verklaart Jehovah dat uiteindelijk een Judeeër met de naam Josía op een krachtdadige wijze aan de afgodische aanbidding een eind zal maken en dat het huis van Jeróbeam een schandelijk einde zal vinden.
Het twee-stammenkoninkrijk blijft ook in gebreke Jehovah loyaal te blijven. De vernedering komt gedurende het vijfde jaar van Rehábeams regering, wanneer Egypte’s Sisak Juda binnenvalt en kostbare schatten uit Jeruzalem wegneemt. Bovendien voeren beide Israëlitische koninkrijken gedurende de regering van Rehábeam en zijn zoon Abíam oorlog met elkaar. Evenals zijn vader blijkt Abíam Jehovah ontrouw te zijn. Abíams zoon Asa, die vervolgens de heerschappij in het twee-stammenkoninkrijk op zich neemt, doet echter positieve stappen om het rijk van afgoderij te zuiveren. Wanneer Asa echter door Baësa, de monarch van het noordelijke koninkrijk, wordt bedreigd, verzoekt hij trouweloos de Syrische koning Benhadad om hulp.
Israëls koning Baësa overweldigt de troon door het huis van Jeróbeam, met inbegrip van de heersende monarch Nadab, uit te roeien. Hierdoor gaat Ahía’s profetie tegen Jeróbeam in vervulling. Baësa brengt echter geen keer in de beoefening van afgoderij, waarmee door Jeróbeam was begonnen. Ook zíjn bericht blijkt door deloyaliteit jegens Jehovah te worden gekenmerkt. Daarom verordent Jehovah door bemiddeling van Jehu, de zoon van Hanani, de ondergang voor Baësa en zijn huis. De profetie gaat in vervulling wanneer Zimri een samenzwering op touw zet tegen Baësa’s zoon Ela en het gehele huis van Baësa uitroeit. Zimri’s succes is echter van korte duur, aangezien de Israëlieten de legeroverste Omri koning maken. Na slechts zeven dagen geregeerd te hebben, pleegt Zimri zelfmoord. Later wordt Tibni, nog een mededinger naar de troon, gedood. Omri blijft doen wat kwaad is in Jehovah’s ogen en wordt ten slotte door zijn zoon Achab opgevolgd.
Achab bouwt het schandelijkste bericht van allen op. Niet alleen zet hij de kalverenaanbidding voort waarmee door Jeróbeam was begonnen, maar ook tolereert hij op grote schaal Baälaanbidding, om zijn Sidonische koningin Izébel te behagen. Jehovah uit zijn misnoegen door zijn profeet Elia een grote droogte te laten aanzeggen. Gedurende de droogte zorgt Jehovah voor zijn profeet, en Achabs krachtsinspanningen om Elia te vinden, lopen op niets uit. Ten slotte vertoont Elia zich echter aan de ontrouwe koning en maakt hij duidelijk dat Achabs ondersteuning van Baälaanbidding voor de droogte en de hongersnood verantwoordelijk is. Op Elia’s voorstel wordt er op de berg Karmel een proef gehouden om vast te stellen of Jehovah of Baäl de ware God is. De resultaten van die proef zijn beslissend, en Elia geeft bevel de profeten van Baäl ter dood te brengen. Kort daarna brengt een enorme stortregen de door God veroorzaakte droogte tot een einde. Wanneer Izébel hoort wat er is voorgevallen, bedreigt zij Elia’s leven, hetgeen de profeet ertoe brengt naar de berg Horeb te vluchten.
Elia krijgt echter werk te doen. Jehovah zendt hem terug naar zijn toewijzing in Israël en geeft hem bevel Hazaël als koning over Syrië, Jehu als koning over Israël en Elisa als zijn opvolger te zalven of aan te stellen.
De moord op Naboth, op aanstichting van Izébel, bezegelt Achabs ondergang. Door bemiddeling van Elia zegt Jehovah de koning dat Izébel door vraatzuchtige honden verslonden zal worden en dat het gehele huis van Achab een roemloos einde zal vinden. Deze boodschap komt erg hard aan, zodat Achab zich vernedert. Daarna krijgt hij de verzekering dat de rampspoed niet in zijn tijd zal toeslaan.
Gedurende zijn regering vormt Achab een huwelijksverbintenis met het koninklijke huis Juda. Zijn dochter Athalia wordt de vrouw van Joram, koning Josafats eerstgeborene. Wanneer Josafat later voor een vriendschappelijk bezoek in Samaria is, wordt hij ertoe gebracht zich bij koning Achab aan te sluiten om tegen de Syriërs te strijden, ten einde Ramoth-Gilead te heroveren. In vervulling van de woorden van Jehovah’s profeet Michaja keert Achab niet in vrede terug. Ondanks de voorzorgsmaatregelen die hij heeft getroffen door zich te vermommen, sterft Achab aan een dodelijke pijlwond. Achab wordt door Ahazia opgevolgd, die ermee voortgaat een slecht bericht voor zichzelf op te bouwen.
Het geïnspireerde verslag van Eén Koningen maakt werkelijk duidelijk dat er buiten de getrouwe dienst voor God geen werkelijke roem mogelijk is. Allen die de ware aanbidding de rug toekeren, kunnen er niet aan ontkomen schande te ondervinden. Mogen wij dit ter harte nemen en ernaar streven Jehovah God met een volledig hart te dienen.