Behoort de Naam te worden gebruikt?
VEEL mensen geeft het een onbehaaglijk gevoel Gods heilige naam te gebruiken. Vrome joden zien deze naam in hun bijbel, maar zij zijn van mening dat hij niet mag worden uitgesproken. Veel andere religieuze mensen aarzelen hem te gebruiken.
De gehele natie Israël heeft echter eens God zijn naam horen uitspreken. Zij hoorden de correcte uitspraak ervan. Bij de berg Sinaï kregen zij hem achtmaal te horen in de Tien Geboden die zij vanuit de hemel hoorden uitspreken. — Exodus 20:2-17.
Indien de vertaler van uw bijbel Gods naam heeft gebruikt waar deze in het oorspronkelijke Hebreeuws voorkomt, zult u zien dat die geboden beginnen met de verklaring: „Ik ben Jehovah, uw God, die u uit het land Egypte heb geleid, uit het slavenhuis. Gij moogt geen andere goden hebben tegen mijn persoon in.” De Petrus-Canisiusvertaling geeft dit weer als: „Ik ben Jahweh, uw God . . . ge zult geen andere goden naast Mij hebben” (Exodus 20:2, 3). Indien de vertalers van uw bijbel Gods naam niet hebben gebruikt, hebben zij er misschien het woord „HEER” of „HERE” in hoofdletters geplaatst om te laten zien dat in het oorspronkelijke tekstgedeelte de Naam staat.
Nergens in de Schrift staat dat deze naam niet mag worden gebruikt. God zei dat zijn naam niet „ijdel” of „op onwaardige wijze” mocht worden opgenomen. Maar dat betekent niet dat wij de naam niet mogen gebruiken. Het betekent daarentegen dat dienstknechten van Jehovah geen dingen mogen doen die een blaam werpen op zijn naam. — Exodus 20:7.
Mozes, die gebruikt werd om dit gebod in de bijbel op te tekenen, begreep er niet uit dat het betekende dat Gods naam niet mocht worden gebruikt, want hij heeft die naam in de Pentateuch, de eerste vijf boeken van de bijbel, vele honderden malen neergeschreven. In plaats van de naam niet te gebruiken, zei Mozes: „Luister, o Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah. En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.” — Deuteronomium 6:4, 5.
De bijbel toont niet aan dat deze naam verborgen werd gehouden of onuitgesproken bleef. Er blijkt daarentegen uit dat hij vele eeuwen lang algemeen gebruikt werd. Volgens de bijbel gebruikte Eva de naam (Genesis 4:1). Mozes zegt dat de rechtvaardige Abraham hem gebruikte, dat Abraham „de naam van Jehovah . . ., de tot onbepaalde tijd blijvende God” aanriep, hoewel dat feit in veel moderne bijbelvertalingen niet tot zijn recht komt. — Genesis 21:33.
Abraham gebruikte Jehovah’s naam toen hij met de koning van Sodom sprak. Sara gebruikte hem in haar conversatie met Abraham. Abrahams knecht gebruikte hem regelmatig. Jakob, zijn vrouw Rachel en haar vader Laban gebruikten Gods naam allemaal. — Genesis 14:22; 16:2; 24:35, 42, 44; 28:16; 30:24, 27, 30.
Mozes had de opdracht Gods naam te gebruiken. Mozes en Aäron gebruikten hem toen zij tot de ongelovige Farao spraken en Farao gebruikte hem in zijn antwoord. Hij zei: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen om Israël heen te zenden?” — Exodus 5:1-3; 3:15.
Eeuwen later was men nog steeds niet van mening dat Jehovah’s naam niet uitgesproken mocht worden. Het volk gebruikte hem toen het tot Samuël sprak, en hij gebruikte hem in zijn antwoord (1 Samuël 12:19, 20). De rechtvaardige koning David gebruikte de naam in het openbaar in een lied dat door hem werd gezongen: „Ik wil uw naam aan mijn broeders bekendmaken; in het midden van de gemeente zal ik u loven. Gij die Jehovah vreest, looft hem!” — Psalm 22:22, 23.
De grote profeet Jesaja was niet van mening dat deze naam genegeerd moest worden. Hij gebruikte die meer dan 400 maal in het bijbelboek dat zijn naam draagt.
Jesaja vertelde zijn joodse lezers niet dat zij Gods naam niet mochten gebruiken. Hij zei daarentegen: „Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. Maakt onder de volken zijn handelingen bekend. Vermeldt dat zijn naam hoog verheven dient te worden. Bezingt Jehovah met melodieën, want alles overtreffend is hetgeen hij heeft gedaan. Dit dient op de gehele aarde te worden bekendgemaakt.” — Jesaja 12:4, 5.
Klinkt ook maar iets hiervan alsof zijn heilige naam verborgen moest worden? niet gebruikt mocht worden? door een ander woord moest worden vervangen? Vertalers die Gods naam uit zijn eigen boek schrappen, koesteren kennelijk niet die waardering voor deze naam die de godvrezende Abraham, Sara, Jakob, Mozes, Aäron, Samuël, David en Jesaja hadden.
De latere profeten hebben deze naam al evenmin verborgen gehouden. Zij achtten hem dus niet te heilig om te gebruiken en vonden niet dat vroegere bijbelschrijvers het verkeerd hadden gedaan en dat deze naam door een ander woord moest worden vervangen. Hun boodschappen stonden vol met uitdrukkingen als de volgende: „Hoort het woord van Jehovah.” „Dit heeft Jehovah der legerscharen, de God van Israël, gezegd.” „Dit heeft de [Soevereine] Heer Jehovah gezegd.” — Jeremia 2:4; 19:15; Ezechiël 21:28.
Ook bleef het gebruik van deze naam niet beperkt tot religieuze aangelegenheden. Hij werd niet alleen door leraren gebruikt, maar ook gewone mensen gebruikten Gods naam in de normale conversatie. De bijbel zegt dat Boaz tot zijn landarbeiders zei: „Jehovah zij met u.” Zij antwoordden dan altijd met: „Jehovah zegene u.” — Ruth 2:4.
Archeologen hebben de bevestiging gevonden van de verklaringen in de bijbel dat de mensen deze naam gebruikten. In de jaren ’30 ontdekten zij de Lachisbrieven, fragmenten van aardewerk die naar men aanneemt dateren van de overwinning van Babylon in de zevende eeuw v.G.T. Daar worden herhaaldelijk uitdrukkingen gebruikt als: „YHWH [Yahweh, of Jehovah] geve dat mijn Heer nog deze dag goed nieuws moge horen!”
Zelfs niet-Israëlieten kenden en gebruikten Gods naam. De Gibeonieten zeiden tot Jozua: „Uw knechten [zijn] gekomen met betrekking tot de naam van Jehovah, uw God, want wij hebben gehoord van zijn faam en van alles wat hij in Egypte heeft gedaan” (Jozua 9:9). In de tiende eeuw voor onze Gewone Tijdrekening liet Israëls vijand Mesa, koning van Moab, de naam op de Moabitische steen zetten, die in 1868 herontdekt werd en nu tentoongesteld staat in het Louvre in Parijs.
Deze feiten hoeven geen verbazing te wekken. In plaats van te suggereren dat dit een particuliere, geheime naam was die niet gebruikt mocht worden, had Mozes tot het volk gezegd: „En alle volken der aarde zullen moeten zien dat Jehovah’s naam over u is uitgeroepen” (Deuteronomium 28:10). Hoe zou dat mogelijk zijn, als zelfs aanbidders zijn naam niet gebruikten?
Verre van een naam te zijn die niet werd uitgesproken, was de naam geëerd, geliefd, geëerbiedigd. Hij werd gebruikt in namen van plaatsen, en zelfs in namen van mensen. Abraham noemde de plaats waarheen hij was gegaan om Isaäk te offeren „Jehovah-Jireh” (Genesis 22:14). En hieronder volgt een aantal welbekende bijbelse namen waarvan de betekenis verband houdt met Jehovah of Jah, de verkorte poëtische vorm van Jehovah’s naam: Hizkía, Jesaja, Josía, Nehemía, Obadja, Zacharia en Zefanja. Ook in deze tijd gebruiken mensen Gods naam in de namen van hun kinderen. Misschien zit Gods schitterende naam zelfs wel in uw eigen naam verwerkt! Kent u iemand die Joël heet? Zijn naam betekent: „Jehovah is God”. En Jonathan? Dat betekent: „Jehovah heeft gegeven”. Jozua betekent: „Jehovah is redding”. En iedereen die de veel voorkomende naam Johan of Jan draagt, heeft een naam die „Jehovah is goedgunstig geweest” betekent.
Dus ondanks het geloof van sommigen dat Gods naam te heilig is om uitgesproken te worden, en van anderen dat die genegeerd moet worden, kan men hem op geen enkele manier uit de bijbel weglaten. Hij zit opgesloten in al die bijbelse namen die werden gebruikt gedurende al de vele eeuwen dat mensen Gods heilige naam JEHOVAH niet alleen kenden maar ook gebruikten in gebed, in de aanbidding en in de normale conversatie.
Maar hoe staat het met de christelijke Geschriften, die dikwijls het Nieuwe Testament worden genoemd? De naam Jehovah ligt besloten in de namen van Jezus en Johannes, en in het woord „Hallelujah”, maar waarom komt hij niet vaker voor? Het antwoord op die belangrijke vraag wordt hierna besproken.
[Kader op blz. 5]
Hoe wordt de naam uitgesproken?
Doordat hij in de religie niet meer werd gebruikt, is de oorspronkelijke uitspraak van het Hebreeuwse woord יהוה verloren gegaan. Sommige geleerden geven er de voorkeur aan „Yahweh” te zeggen, maar wat nu de juiste uitspraak is, valt niet te achterhalen.
Namen worden echter heel vaak in verschillende talen verschillend uitgesproken. In het Nederlands noemen wij de eerste christen die stierf voor zijn geloof Stéfanus, maar de Fransen noemen hem Étienne. Jezus heette in het Hebreeuws Jesjoeʹaʽ, of Jehōsjoeʹaʽ, en in het Grieks Ièsous.
Het feit dat wij de naam van Jezus — of de naam van wie ook maar — niet precies zo uitspreken als hij in de oorspronkelijke taal werd uitgesproken, brengt ons er niet toe de naam achterwege te laten. Wij gebruiken die gewoon zoals hij in onze taal wordt uitgesproken.
Zo staat in het boek „Aid to Bible Understanding”: „Daar thans geen zekerheid te verkrijgen is omtrent de uitspraak, schijnt er geen reden te zijn om in het Engels af te stappen van de welbekende vorm ’Jehovah’ ten gunste van een andere geopperde uitspraak. . . . In het Engels identificeert de naam ’Jehovah’ de ware God, en deze vorm van de naam draagt die gedachte in onze tijd bevredigender over dan welke andere voorgestelde vorm maar ook.” — Bladzijde 885.
[Illustraties op blz. 6]
ZIJ NOEMDEN GOD BIJ ZIJN NAAM
Abraham
Sara
Rachel
David
Samuël