Kerstmis — Waarom gevaarlijk?
„KERSTMIS”, zo schreef George Bernard Shaw in 1897, „wordt een onwillig en afkerig volk opgedrongen door de winkeliers en de pers.” Was dat destijds zo? En wat belangrijker is, is het in deze tijd zo?
In zijn kerstboodschap van 1983 klaagde het in Johannesburg, Zuid-Afrika, verschijnende blad The Star: „Bij alle schreeuwerige aansporingen op radio en televisie, in supermarkten, in kranten en in tijdschriften, om het geld te laten rollen, rollen, rollen, zijn velen in de koorts van het kopen de boodschap van liefde kwijtgeraakt.”
Met het oog op dit soort dingen pleiten religieus gezinde mensen: Breng Christus terug in Kerstmis. Maar christenen hebben redenen om zich af te vragen: Heeft Christus wel ooit iets met Kerstmis te maken gehad? Dit is van doorslaggevend belang, want ware christenen onderkennen het gevaar. Indien zij deel hebben aan religieuze activiteiten die God niet goedkeurt, zullen zij zijn zegen niet hebben. Wat is derhalve de oorsprong van Kerstmis?
De achtergrond
In oude tijden waren de volken in noordelijke streken bang dat de langdurige duisternis die in december heerst de zon zou overwinnen. Tot hun magisch ritueel behoorde het versieren van hun huizen met hulst, klimop, mistletoe, laurier en andere groen blijvende takken, omdat die een bovennatuurlijk vermogen om in leven te blijven schenen te hebben. Men liet kaarsen en vuren branden in een poging om de stervende zon te doen herleven. Er zijn delen van Europa waar nog steeds het gebruik bestaat om bij wijze van ceremonie een houtblok te verbranden. Wat steekt er achter deze gewoonte, die thans tot de kerstgebruiken behoort? „Klaarblijkelijk hebben wij aan de versmelting van twee oude gebruiken — lichtjes en groen blijvende takken — onze moderne kerstboom te danken”, concludeert Michael Harrison in The Story of Christmas (De geschiedenis van het kerstfeest).
De Romeinen uit de oudheid hadden een winterfeest dat de Saturnaliën heette; het begon op 17 december en duurde tot de 24ste. In zijn boek Ancient Italy and Modern Religion (Het oude Italië en de moderne religie) geeft Dr. Conway de volgende beschrijving van dat feest: „Het dagelijks leven werd met algemeen goedvinden geheel ontwricht; de mensen lieten hun serieuze bezigheden liggen, en als zij niet bij elkaar thuis aan het smullen waren, zwierven zij op straat rond en riepen elkaar ’Io Saturnalia’ toe, zoals wij ’Vrolijk kerstfeest’ zeggen . . . Er werd van je verwacht dat je tijdens dit feest al je vrienden een geschenk gaf; . . . je werd behoorlijk asociaal gevonden als je tijdens de hele Saturnaliën niet één keer dronken werd!”
Omstreeks het jaar 85 G.T. publiceerde de dichter Martialis twee boeken, Xenia en Apophoreta, die uit 350 korte verzen bestonden. De bedoeling van deze gedichten was dat ze overgeschreven werden en bij saturnaliëngeschenken werden gevoegd om er, zoals Dr. Conway uiteenzet, „een aardig literair tintje aan te geven”. Lijkt dat niet sterk op de hedendaagse kerstkaarten? En net als sommige moderne kerstkaarten, was een aantal van de verzen van Martialis grof en immoreel.
Als de Saturnaliën nog maar nauwelijks achter de rug waren, vierden de Romeinen het nieuwjaarsfeest Kalendae. „Midden in deze periode van algemene vrolijkheid”, zo zet The Story of Christmas uiteen, „was een dag gereserveerd voor bijzondere verering van de zon, die met haar schijnbare wedergeboorte tijdens de winterzonnewende oorspronkelijk het excuus was geweest voor al deze wijdverbreide heidense vermakelijkheden. Deze dag stond bekend als de Dies Solis Invicti Nati, de Geboortedag van de Onoverwonnen Zon, en viel op wat overeenkomt met 25 december op onze kalender.” Deze viering werd later Kerstmis genoemd, opdat de bevolking van Rome zich aangetrokken zou voelen tot een decadent „christendom”.
Ja, Kerstmis vindt zijn oorsprong in niet-christelijke zonaanbidding. De viering gaat zelfs nog verder terug, tot in het oude Babylonië, waar men de zonnegod Sjamasj aanbad. „De nieuwjaarsvieringen in Babylon vertoonden griezelige overeenkomsten met kerstgebruiken”, erkent de historicus Pimlott in The Englishman’s Christmas.
Ziet u nu waarom in verband met Kerstmis het woord „gevaar” op zijn plaats is? De bijbel geeft christenen een duidelijke waarschuwing met betrekking tot Babylon de Grote (welk stelsel te maken heeft met religie die op oude Babylonische leerstellingen berust). Gods Woord geeft de raad: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4). Sommigen zullen het misschien nogal overdreven vinden Kerstmis als een geestelijk gevaar te beschouwen. Maar laten wij eens een blik werpen op de historische feiten die aangeven hoe de vroege christenen het vieren van een feestdag bezagen waarbij het zogenaamd om de geboorte van Christus ging, maar die in werkelijkheid verband hield met een heidense viering.
Vierden de vroege christenen Kerstmis?
„De vroege christenen”, zo verklaart professor Ferguson in zijn boek The Religions of the Roman Empire (De godsdiensten van het Romeinse Rijk), „vierden de geboortedag van Jezus niet; die was niet vermeld.” De bijbel noemt de exacte datum van Jezus’ geboorte niet. Bovendien blijkt eruit dat Jezus niet in de koude, regenachtige maand december of januari, maar in een warmer jaargetijde geboren is. Hoe dat zo?
Omstreeks de tijd van Jezus’ geboorte vaardigde de Romeinse keizer Caesar Augustus het bevel uit dat zijn onderdanen naar hun geboortestad moesten reizen om zich te laten inschrijven. De bijbel meldt: „Alle mensen gingen op reis om zich te laten inschrijven, een ieder naar zijn eigen stad” (Luk. 2:1-7). Jozef en Maria reisden meer dan 110 km van Nazareth naar Bethlehem. Zou dat in de koude, regenachtige decembertijd praktisch of zelfs maar mogelijk geweest zijn?
Maar dat is nog niet alles. Betreffende het tijdstip van Jezus’ geboorte zegt de bijbel vervolgens: „Er waren in diezelfde landstreek ook herders, die buitenshuis verbleven en ’s nachts de wacht hielden over hun kudden” (Luk. 2:8). Deze beschrijving klopt niet met de regenmaand in Israël, die overeenkomt met onze huidige maand december — een tijd waarin de temperatuur in het gebied van Bethlehem zeer laag kan zijn. — Ezra 10:9, 13; Jer. 36:22.
Er is nog een belangrijk punt. Als Jezus wilde dat zijn volgelingen zijn geboorte zouden vieren, waarom droeg hij hun dat dan niet op? Voor een eenvoudige viering van zijn sterfdag gebood hij: „Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen” (Luk. 22:19). Met betrekking tot zijn geboorte heeft Jezus zulke instructies niet gegeven.
Het woord „Kerstmis” komt in de bijbel niet eens voor omdat onder Jezus’ vroege volgelingen een dergelijke viering niet bestond. Dr. R. S. Conway verklaart: „De grote theoloog Orígenes herhaalt vroeg in de derde eeuw enige malen een opmerking die hij naar zijn zeggen van een van zijn voorgangers had gehoord, namelijk dat geen rechtvaardig man of christelijke heilige ooit een verjaardag had gevierd . . . Alleen van goddeloze personen zoals Farao of Herodes werd in de Schrift vermeld dat zij hun verjaardag vierden. Hieruit blijkt zeer duidelijk dat mocht hij ooit van een feest als Kerstmis gehoord hebben, hij het volstrekt afwees.”
Afvallige christenen en heidense winterfeesten
De vroege christenen weerstonden de verleiding om deel te nemen aan de heidense feesten van hun buren. Maar de bijbel voorzei dat er na verloop van tijd een grote afval onder de christenen tot ontwikkeling zou komen (Hand. 20:29, 30; 2 Thess. 2:3; 1 Tim. 4:1-3; 2 Petr. 2:1, 2). Tegen het einde van de tweede eeuw moest de schrijver Tertullianus „christenen” berispen omdat zij deelnamen aan „de feesten van Saturnus, en van Januarius, en van de winterzonnewende”. Hij maakt ook melding van het „uitdelen van geschenken”.
Ondanks deze vermaningen werd de oorspronkelijk reine christelijke gemeente verdorven. Afvallige christenen vervielen van kwaad tot erger en rechtvaardigden hun handelwijze door de heidense vieringen een „christelijke” naam te geven. Het boek Christmas geeft toe: „De christelijke kerk . . . in de 4de eeuw achtte het passend de heilige heidense datum van 25 december, de winterzonnewende, over te nemen . . . De geboortedag van de zon werd de geboortedag van de Zoon van God.”
Waarom Kerstmis zo gevaarlijk is
Sommigen zijn wellicht van mening dat het vieren van Kerstmis gevaarlijk is omdat het een geest van egoïsme in de hand werkt. De conférencier Danie Martins zei bijvoorbeeld tijdens een Zuidafrikaanse radiouitzending dat hij geschokt was toen hij hoorde hoe kinderen Kerstmis bezagen. Op kinderpartijtjes vroeg hij hun waarom „wij Kerstmis vieren”. Het gebruikelijke antwoord: „Om cadeautjes te krijgen.” Martin en Deidre Bobgan, ouders en auteurs, wijzen op nog een gevaar: „Veel volwassenen schotelen kinderen onjuistheden en verdraaiingen voor die kunnen uitlopen op atheïsme. Van het kind uit geredeneerd kan, indien de als waarheid voorgestelde kerstman gelogen blijkt, God, die hun eveneens als waarheid voorgesteld is, ook wel een leugen zijn.”
Toch is het ernstigste gevaar dat er in het vieren van Kerstmis schuilt, dat men er Gods gunst door zou kunnen verliezen. Waarom? Om een aantal redenen. Kerstmis bevordert bijvoorbeeld afgoderij, iets dat in de bijbel verboden wordt (1 Joh. 5:21). Daaraan bezondigt men zich bij veel geboortetaferelen, zoals in de Aracoeli-kerk in Rome. En de invoering van de heidense kerstboom in veel protestantse kerken — riekt dat niet naar afgoderij?
Bovendien heeft de kerstviering bijgedragen tot de aanbidding van Jezus in de plaats van zijn Vader, Jehovah God. Ook dat is een vorm van afgoderij, aangezien de verheerlijkte Heer Jezus Christus „het begin van de schepping door God” is (Openb. 3:14; zie ook Romeinen 1:25). Het zingen van kerstliederen heeft dit verkeerde idee in miljarden jonge harten gegrift. Een populair Engels kerstlied bevat de woorden: „In de kille winterkou was een stal voldoende voor de Here God Almachtig Jezus Christus.”
In werkelijkheid heeft Jezus nooit beweerd dat hij God Almachtig was. Jezus verklaarde daarentegen: „De Vader is groter dan ik” (Joh. 14:28). Hij wees erop dat uitsluitend zijn Vader aanbeden mocht worden, met de woorden: „Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Matth. 4:10). Zelfs na zijn opstanding bleef Jezus erop wijzen dat alleen zijn hemelse Vader aanbeden mocht worden. — Joh. 20:17.
Kerstmis is een religieuze dekmantel voor wat in werkelijkheid een tijd van genotzucht en bandeloosheid is. De losbandigheid tijdens kerstfeesten is een beruchte oorzaak van huwelijksproblemen. Volgens de Britse Nationale Raad voor Huwelijksadviezen kwamen na het kerstseizoen van 1983 tweemaal zoveel echtparen raad vragen als het normale wekelijkse aantal. Kerstvieringen sprongen eruit als een van de oorzaken, evenals „gebrek aan geld voor eten, geschenken en speelgoed”. Dit soort van zaken houdt verband met een ander ernstig probleem. „Het aantal zelfmoorden en pogingen tot zelfmoord stijgt in deze tijd angstwekkend”, zo zegt een psychiater in Johannesburg.
Ook mogen wij er niet aan voorbijgaan dat zij die onder de religieuze bekoring van „Babylon de Grote” blijven, groot gevaar lopen. De bijbelse profetieën wijzen erop dat de tijd voor haar oordeelsvoltrekking zeer nabij is. — 2 Tim. 3:1-5.
Het wereldrijk van de valse religie, met haar heidense gebruiken en feestdagen, zal weldra beslist voor eeuwig verdwenen zijn. Neem, nu het nog kan, afstand van haar verlokkelijke activiteiten. Ga in plaats daarvan om met ware christenen, die het oordeel zullen overleven en zich in eeuwigdurende vrede en goede wil onder de mensen zullen verheugen. — Ps. 37:29.
[Illustratie op blz. 5]
Houdt een geboortetafereel zoals dit in een kerk in Rome verband met de christelijke aanbidding?
[Illustratie op blz. 7]
In de kersttijd worden kinderen in Rome meegenomen om dit beeldje in de Aracoeli-kerk te aanbidden