’Laat niemand u beroven van de prijs’
„Laat u niet de prijs ontroven door iemand die behagen schept in schijnnederigheid . . . en die zonder juiste reden opgeblazen is door zijn vleselijke gezindheid.” — KOLOSSENZEN 2:18.
1, 2. Hoe zijn velen door hun aansporingen lijnrecht tegen de eeuwige belangen van hun medemensen ingegaan, en kunt u hiervan nog meer bijbelse voorbeelden noemen?
DE EERSTE mens die zondigde, Eva, vond de dood doordat zij zich had laten misleiden door een listig, bovenmenselijk geestelijk schepsel. De tweede zondaar, Adam, liet zich verleiden door zijn vrouw, die slechts een mens was. — 1 Timótheüs 2:14; Genesis 3:17.
2 Eva was de eerste in een lange rij van personen wier aansporingen, indien er acht op zou worden geslagen, lijnrecht tegen de eeuwige belangen van hun medemensen ingingen. Luister eens naar de nagalm van hun woorden door de hele bijbel heen! Potifars vrouw tot Jozef: „Kom bij mij liggen” (Genesis 39:7). Jobs vrouw: „Vervloek God en sterf!” (Job 2:9) De Israëlieten tot Aäron: „Sta op, maak ons een god die voor ons uit zal gaan” (Exodus 32:1). Petrus tot Jezus Christus: „Wees goed voor uzelf, Heer; u zult deze bestemming geenszins hebben.” — Matthéüs 16:22.
3. Welke waarschuwing gaf Paulus in Kolossenzen 2:18, en welke vragen doet dit rijzen?
3 Maar al te dikwijls hebben zulke aansporingen rampzalige gevolgen gehad voor een van Jehovah’s dienstknechten. Hoewel het waar is dat christenen een „strijd . . . tegen de goddeloze geestenkrachten” hebben, komt de rechtstreekse bedreiging dus dikwijls van medemensen (Efeziërs 6:12). Daarom waarschuwde de apostel Paulus: „Laat u niet de prijs ontroven door iemand [„door mensen”, Willibrordvertaling]” (Kolossenzen 2:18). Wat is deze prijs? En waarom hebben enkelen van Jehovah’s dienstknechten zich die laten ontgaan door te zwichten voor de invloed van onvolmaakte mensen? Laten wij, om het antwoord te vinden, een onderzoek wijden aan de omstandigheden in Kolosse die Paulus ertoe hadden bewogen deze waarschuwing te geven.
4, 5. (a) Welke religieuze invloeden heersten er in Kolosse? (b) Wat was het gnosticisme, en welke gevaarlijke uitwerking kan die invloed hebben gehad?
4 Kolosse was een smeltkroes van religies. De inheemse Frygiërs waren een emotioneel volk, dat zich met hart en ziel verpand had aan spiritisme en bijgelovige afgodendienst. Dan was er in de stad een joods bevolkingsdeel, dat nog steeds aan het judaïsme gekluisterd zat. De ligging van Kolosse aan een voorname handelsweg had tevens een voortdurende stroom van bezoekers tot gevolg. Vermoedelijk vonden deze vreemdelingen het heerlijk hun vrije tijd door te brengen met het vertellen van of het luisteren naar iets nieuws. (Vergelijk Handelingen 17:21.) Dit leidde tot de verbreiding van nieuwe filosofieën, waaronder het langzaam gestalte krijgende gnosticisme. R. E. O. White, een geleerde, zegt: „Het gnosticisme was een denkklimaat met een even grote verbreiding als de evolutietheorie in deze tijd. Waarschijnlijk is het in de eerste eeuw of al eerder op de voorgrond getreden en bereikte het zijn hoogtepunt in de tweede eeuw. Het was een combinatie van filosofische bespiegelingen, bijgeloof, semi-magische riten en soms een fanatieke en zelfs obscene eredienst.”
5 In dit klimaat werd de religie in Kolosse naar het schijnt een soort onafgebroken experiment — een verbasterd mengelmoes van judaïsme, Griekse filosofie en heidense mystiek. Zou het christendom in dezelfde smeltkroes terechtkomen?
’De prijs ontroofd’ — Hoe?
6. (a) Hoe zullen Paulus’ woorden de invloed van heidense filosofieën en het judaïsme grotendeels tenietgedaan hebben? (b) Waarom was het voor christenen noodzakelijk ’op te passen’?
6 De krachtige brief die Paulus aan de Kolossenzen schreef, zal de invloed van personen die misschien het judaïsme en heidense filosofieën met het christendom wilden versmelten, grotendeels tenietgedaan hebben. Herhaaldelijk vestigde hij de aandacht op Christus. Paulus schreef: „Zorgvuldig verborgen in hem [in Christus, niet in een of andere judaïst of heidense filosoof] zijn alle schatten van wijsheid en van kennis.” De Kolossenzen werd op het hart gedrukt ermee „voort [te gaan] in eendracht met hem [Christus] te wandelen, geworteld en opgebouwd in hem en standvastig gemaakt in het geloof”. Anders zouden zij op een dwaalspoor kunnen worden gebracht. Daarom waarschuwde Paulus: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kolossenzen 2:3, 6-8.
7. (a) Waarom kunnen de leringen van heidense filosofen en judaïsten voor sommige christenen een zekere bekoring gehad hebben? (b) Waarom waren hun leringen in feite „ijdel bedrog”?
7 Misschien misten sommige nieuwe volgelingen van Jezus Christus het ontzagwekkende van de mystiek of de prikkel van de filosofie. Bepaalde joodse christenen waren wellicht nog enigszins gehecht aan de verouderde overleveringen van het judaïsme. De leringen van heidense filosofen en van judaïsten zullen daarom voor zulke personen een zekere bekoring hebben gehad. Maar hoe overtuigend of welsprekend die valse leraren ook geschenen mogen hebben, zij hadden niets beters te bieden dan „ijdel bedrog”. In plaats van het zuivere woord van God te verklaren, praatten zij slechts „de elementaire dingen van de wereld” na — nutteloze filosofieën, voorschriften en geloofsovertuigingen. Wanneer een christen deze verkeerde ideeën omhelsde, zou het rampzalig met hem aflopen. Daarom zei Paulus: ’Laat niemand u beroven van de prijs.’ — Kolossenzen 2:18.
8. (a) Wat was „de prijs”, en welke schriftplaatsen ondersteunen uw antwoord? (b) Hoe kon gezalfde christenen „de prijs” ontroofd worden?
8 „De prijs” was onsterfelijk leven in de hemel. Hij werd vergeleken met de beloning die de winnende hardloper ten deel viel na een uitputtende wedren (1 Korinthiërs 9:24-27; Filippenzen 3:14; 2 Timótheüs 4:7, 8; Openbaring 2:7). Uiteindelijk kon alleen Jehovah God door bemiddeling van Jezus Christus iemand diskwalificeren bij de wedloop om het leven (Johannes 5:22, 23). Niettemin kon, indien een valse leraar een christen onder zijn invloed wist te brengen, dit tot gevolg hebben dat deze christen de prijs werd ontroofd. De bedrogene zou zover van de waarheid kunnen afdwalen, dat hij de eindstreep niet zou halen!
De persoonlijkheid van de valse leraren
9. Door welke vier dingen werden de valse leraren onder de Kolossenzen gekenmerkt?
9 Bestond er dan een manier om iemand te identificeren die eropuit was ’een christen de prijs te ontroven’? Ja, want Paulus schetste het persoonlijkheidsprofiel van de valse leraren te Kolosse. Zo iemand (1) „schept [behagen] in schijnnederigheid en een vorm van aanbidding van de engelen”; (2) ’treedt in’ in de dingen die hij heeft gezien; (3) is „zonder juiste reden opgeblazen . . . door zijn vleselijke gezindheid”; terwijl hij (4) „niet vasthoudt aan het hoofd”, Jezus Christus. — Kolossenzen 2:18, 19.
10. Hoe ’schepten’ de valse leraren ’behagen’ in schijnnederigheid?
10 Wat een gewiekste list! De valse leraar negeerde het afkeurende oordeel dat Jezus over opzichtig vasten had uitgesproken en bood naar buiten een meelijwekkende, nederige aanblik (Matthéüs 6:16). Ja, de valse leraar ’schepte behagen’ in een vertoon van vasten en andere vormen van religieuze zelfonthouding (Kolossenzen 2:20-23). Zijn bedrukte gezicht was er zorgvuldig op berekend een onechte vroomheid uit te stralen. Ja, de valse leraar ’beoefende zijn rechtvaardigheid voor het oog van de mensen om door hen opgemerkt te worden’ (Matthéüs 6:1). Maar dit was allemaal veinzerij, „schijnnederigheid”. Zoals The Expositor’s Bible het uitdrukt: „Iemand die weet dat hij nederig is, en daar zelfvoldaan over is, terwijl hij uit de hoeken van zijn neergeslagen ogen gluurt naar iedere spiegel waarin hij zichzelf kan zien, is in het geheel niet nederig.” — Wij cursiveren.
11. (a) Wat was de aanbidding van engelen? (b) Welke bewijzen zijn er dat de aanbidding van engelen in Kolosse nog lang standgehouden heeft?
11 Niettemin verleende deze geveinsde nederigheid schijnbare geloofwaardigheid aan een overigens absurd gebruik — de „aanbidding van de engelen”. Paulus legt niet precies uit hoe het bij die aanbidding toeging. Er zijn echter bewijzen dat het een vorm van valse aanbidding was die in Kolosse en omgeving nog eeuwenlang standgehouden heeft. Een in de vierde eeuw in het naburige Laodicéa gehouden concilie achtte het noodzakelijk te verklaren: „Christenen dienen de Kerk van God niet te verzaken [en] . . . niet de namen van engelen aan te roepen. . . . Indien derhalve blijkt dat iemand deze persoonlijke afgodendienst beoefent, hij zij vervloekt.” Theodoretus, een theoloog en geleerde uit de vijfde eeuw, geeft echter te kennen dat in zijn tijd de aanbidding van engelen, „deze slechtheid”, daar nog steeds bestond. Tot op de huidige dag worden door de Katholieke Kerk „de gelovigen aangemoedigd de engelen lief te hebben, te eerbiedigen en aan te roepen” en „missen en andere kerkdiensten ter ere van engelbewaarders” te laten houden. — New Catholic Encyclopedia, Deel I, blz. 515.
12. Hoe zouden de valse leraren tot de slotsom hebben kunnen komen dat de aanbidding van engelen aanvaardbaar was?
12 Uitgaande van een redenatie die overeenkomst vertoont met die van katholieke theologen, heeft de valse leraar misschien gezegd: ’Wat een schitterend voorrecht hebben de engelen! Werd de Mozaïsche wet niet door bemiddeling van hen overgebracht? Zijn zij niet dicht bij God in de hemel? Wij dienen deze machtigen beslist de eer te geven die hun toekomt. Zou dat niet getuigen van ware nederigheid onzerzijds? Ten slotte is God zo hoog verheven en zijn wij mensen zo laag! Daarom kunnen de engelen voor ons als middelaars dienen om tot God te naderen.’
13. (a) Is de aanbidding van engelen aanvaardbaar? (b) Wat wordt ermee bedoeld dat de valse leraar ’„intrad in” de dingen die hij had gezien’?
13 Aanbidding van engelen in welke vorm maar ook is echter altijd verkeerd (1 Timótheüs 2:5; Openbaring 19:10; 22:8, 9). Maar de valse leraar zou proberen dit bezwaar opzij te schuiven, ’„intredende in” de dingen die hij had gezien’. Volgens The Vocabulary of the Greek Testament werd deze uitdrukking „in de mysteriegodsdiensten [gebruikt] om de climax van de initiatie (inwijding) aan te duiden, het ogenblik waarop de mystês [degene die wordt ingewijd] ’voet zet op’ de toegang tot het nieuwe leven dat hij nu met de god gaat delen”. Door zich van een heidense uitdrukkingswijze te bedienen, bespotte Paulus de wijze waarop de valse leraar zich liet voorstaan op bijzonder inzicht — misschien zelfs beweerde dat hij bovennatuurlijke visioenen had gehad.
14. In welk opzicht waren de valse leraren ’opgeblazen door een vleselijke gezindheid’?
14 Hoewel de valse leraar beweerde geestelijk gezind te zijn, was hij in werkelijkheid zonder juiste reden opgeblazen door zijn vleselijke gezindheid. Het zondige vlees bezoedelde zijn zienswijze en zijn beweegredenen. „Opgeblazen” als hij was van trots en verwaandheid, hield hij zijn geest gericht „op de werken die goddeloos waren” (Kolossenzen 1:21). En het ergste van alles was, dat hij niet vasthield aan het hoofd, Christus, want hij hechtte meer gewicht aan de bespiegelingen van wereldlingen dan aan de leringen van Jezus.
Nog steeds een gevaar?
15. (a) Welke geesteshoudingen vallen in deze tijd bij sommige christenen op te merken? (b) Waar vinden dergelijke houdingen hun oorsprong, en hoe laten ze zich vergelijken met de raad die in de bijbel wordt gegeven?
15 Nog steeds wordt Jehovah’s dienstknechten de prijs van eeuwig leven — hetzij in de hemel of op een paradijsaarde — in het vooruitzicht gesteld. Zeker, de gnostici en judaïsten bestaan allang niet meer. Toch zijn er ook thans personen die een christen zouden kunnen beletten deze prijs te behalen. Misschien doen zij het niet opzettelijk. Doordat zij zich echter te zeer hebben laten beïnvloeden door ’de filosofie en het ijdele bedrog’ van dit samenstel, zeggen zij misschien zo iets als het volgende:
’Ik probeer eerlijk te zijn, maar dat valt niet mee als je een zaak drijft. In deze wereld gaan ze over lijken en soms moet je gewoon wel wat water in de wijn doen.’ (Vergelijk dit standpunt met Spreuken 11:1; Hebreeën 13:18.)
’Wou je zeggen dat je nog steeds alleen maar huisvrouw bent? De tijden zijn veranderd, hoor! Neem toch een baantje en maak iets van je leven!’ (Vergelijk Spreuken 31:10-31.)
’Ik weet wel dat mijn baan behoorlijk inbreuk maakt op mijn vergaderingen en mijn velddienst, maar onze levensstandaard kost nu eenmaal heel wat geld. En wat is erop tegen een paar mooie dingen te bezitten?’ (Stel deze redenering tegenover Lukas 21:34, 35; 1 Timótheüs 6:6-8.)
’Ik word er zo moe van de ouderlingen altijd maar weer over velddienst te horen praten! Ik werk de hele week en in het weekeind heb ik wel wat ontspanning verdiend.’ (Vergelijk Lukas 13:24; Markus 12:30.)
’Niet iedereen hoeft te pionieren. Trouwens, gezien de economische toestand van tegenwoordig moet je wel een universitaire opleiding hebben als je iets wilt bereiken.’ (Stel dit tegenover Matthéüs 6:33; 1 Korinthiërs 1:19, 20; 1 Timótheüs 6:9-11.)
Materialistisch en vleselijk redeneren behoort onverbrekelijk tot „de elementaire dingen van de wereld” — de grondregels en opvattingen van mensen in de wereld! Daarvoor zwichten, kan onherstelbare geestelijke schade veroorzaken.
16. Hoe zouden sommigen in deze tijd schijnheilige rechters kunnen worden?
16 Personen die zich opwerpen als rechters en leraren vormen weer een ander gevaar. Evenals hun voorgangers in Kolosse maken zij een twistpunt van zuiver persoonlijke kwesties. Dikwijls worden zij gekenmerkt door „schijnnederigheid” (Kolossenzen 2:16-18). Hun heiliger-dan-gij-houding verraadt een verkeerde beweegreden — het verlangen zich boven anderen te verheffen. Dikwijls zijn zij „al te rechtvaardig” en zijn zij er snel bij om een stapje verder te gaan dan wat de ’getrouwe slaaf’ heeft gezegd of gepubliceerd. Zo zullen zij misschien tweespalt zaaien over kwesties als ontspanning, gezondheid, kleding en uiterlijke verzorging of het gebruik van alcoholische dranken (Prediker 7:16; Matthéüs 24:45-47). Daardoor wordt de aandacht van geestelijke zaken afgeleid en op vleselijke begeerten gericht. — Vergelijk 1 Timótheüs 6:3-5.
17, 18. (a) Hoe zijn sommigen ’ingetreden in’ persoonlijke zienswijzen, en waarom is dit gevaarlijk? (b) Wat zal in onze volgende studie besproken worden?
17 Tegenwoordig gaan sommigen zelfs zover dat zij ’intreden in’ persoonlijke zienswijzen betreffende de Schrift, of beweren zij dat zij over bijzonder inzicht beschikken. Een vrouw die pas een jaar gedoopt was, beweerde dat zij tot de gezalfden behoorde en dacht dat dit haar ideeën meer gewicht verleende. Daarom gaf zij uitdrukking aan een vurig verlangen om in een officiële hoedanigheid „anderen te onderwijzen en aan te moedigen”. (Zie echter 1 Timótheüs 2:12.) Aangezien Jehovah „zelfverheffing en trots” haat, dienen christenen een bescheiden dunk te hebben van hun eigen meningen (Spreuken 8:13). Zij vermijden de valstrik ’zonder juiste reden opgeblazen te zijn door hun vleselijke gezindheid’ (Kolossenzen 2:18). Al wie zijn eigen ideeën op de voorgrond plaatst en de raad van de door Christus aangestelde ’getrouwe slaaf’ kleineert, houdt niet vast aan het hoofd. Jehovah’s loyale getuigen dienen zich dan ook beslist te hoeden voor goddeloze invloeden die hen zouden kunnen beroven van de prijs des levens.
18 Satan bedient zich nog steeds van mensen om te verhinderen dat medemensen leven verwerven. Wat zijn enkele andere manieren waarop Satan deze strategie toepast? En hoe kan een getuige van Jehovah met volharding blijven vasthouden aan de prijs?
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Welke religieuze invloeden vormden een bedreiging voor de christenen in het oude Kolosse?
◻ Waaraan waren personen te herkennen die eropuit waren christenen „de prijs” te ontroven?
◻ Hoe tonen sommige christenen in deze tijd dat zij beïnvloed zijn door „de elementaire dingen van de wereld”?
◻ Hoe zouden valse leraren christenen op een verkeerd spoor kunnen zetten?
[Illustratie op blz. 12]
De ’aanbidding van engelen’ was een bedreiging voor de christelijke gemeente te Kolosse. Onder zogenoemde christenen is dergelijke afgoderij nog steeds in zwang
[Illustratie op blz. 14]
Hoed u voor personen die u willen beïnvloeden met de denkwijze van de wereld!