Inzicht in het nieuws
Een „aanstootgevende” naam?
De goddelijke naam niet noemen, hoogstens als JHWH transcriberen en uitspreken als „Heer”, is een aanbeveling die geaccepteerd dient te worden, aldus het katholieke tijdschrift Comnuovi tempi. Dit was de reactie op een verzoekschrift dat was ingediend door de „Vereniging voor joods-christelijke vriendschap” van Rome en gezamenlijk was ondertekend door eminente katholieke en joodse theologen en geleerden. In het verzoekschrift werd erop aangedrongen dat „uitgeversmaatschappijen en de redacties van kranten en tijdschriften” niet langer de naam „Jahweh” gebruiken omdat deze „aanstootgevend [is] voor joden, die van mening zijn dat de naam van God niet uitgesproken mag worden”. Hun verzoek is volgens de Vereniging gebaseerd op een „eeuwenoude joodse traditie” die tot op de dag van vandaag „zonder onderbreking is gehandhaafd”.
Maar dienen christenen zich door joodse tradities of overleveringen te laten leiden? Zou het juist zijn wanneer zij Gods naam terzijde zouden schuiven en zouden vermijden die uit te spreken? De bijbel laat zien dat God wil dat alle mensen weten dat hij, „wiens naam Jehovah is”, de Allerhoogste is (Psalm 83:18; Ezechiël 38:23; Maleachi 3:16). Jezus gaf hierin het voorbeeld. In plaats dat hij joodse overleveringen volgde die ’het woord van God krachteloos maakten’, leerde hij zijn volgelingen bidden: „Uw naam worde geheiligd” (Matthéüs 6:9; 15:6). En slechts enkele uren vóór zijn offerandelijke dood zei hij in gebed: „Ik heb [de discipelen] uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken.” — Johannes 17:26.
Aangepast aan de moderne technologie
Nadat Maarten Luther van leer was getrokken tegen de verkoop van aflaten (kwijtschelding van bepaalde vormen van straf voor zonden), verbood de Rooms-Katholieke Kerk de praktijk in 1562. Maar de Vaticaanse functionaris Pedro Albellan legde er onlangs de nadruk op dat de leer inzake het verlenen van aflaten „onherroepbaar en onveranderlijk” blijft. Uit een herzien rooms-katholiek handboek over aflaten blijkt dat het Vaticaan deze oude leer aangepast heeft aan de moderne technologie. Volgens de Londense Times kunnen bisschoppen nu „driemaal per jaar in een radio- of televisie-uitzending waarin zij in de naam van de paus een zegen uitspreken, de gelovigen een volle aflaat verlenen”. Er is echter een beperking. „Het moet een live-uitzending zijn”, zegt Luigi De Magistris van de Heilige Apostolische Penitentiarie van het Vaticaan, het officie dat zich met aflaten bezighoudt. „Kijken naar een van tevoren opgenomen uitzending is niet voldoende.”
Maar of aflaten nu verkocht of persoonlijk of via de tv verleend worden, de vraag is of ze schriftuurlijk zijn. Hoewel Jezus soms vrijelijk zonden vergaf, zei hij niets over de noodzaak van aflaten. En de apostelen al evenmin. „Het bloed van Jezus, [Gods] Zoon, reinigt ons van alle zonde”, schreef de apostel Johannes. „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig, zodat hij ons onze zonden vergeeft en ons van alle onrechtvaardigheid reinigt” (1 Johannes 1:7, 9). Indien zo alle zonden worden vergeven, wat blijft er dan nog over waarvoor met straffen geboet moet worden of waarvoor aflaten verleend kunnen worden? — Johannes 3:36; Romeinen 5:10.
Verloving: een contract?
De jonge Braziliaanse vrouw en haar verloofde waren er net mee klaargekomen hun nieuwe huis te meubileren. De uitnodigingen waren verstuurd en alles scheen in orde voor hun huwelijk, dat over nog maar drie dagen zou plaatsvinden. Vooruitlopend op haar nieuwe leven had de bruid haar baan opgegeven. Toen, zonder enige kennisgeving, verbrak de bruidegom de verloving. Verbluft en teleurgesteld zocht de verstoten bruid rechtskundige bijstand. Haar advocaat voerde aan dat de ’verloving een voorafgaand contract is en dat indien de verloving ongerechtvaardigd verbroken wordt, de onschuldige partij compensatie dient te ontvangen voor eventueel geleden schade’. Het gerechtshof was het hiermee eens en gelastte de man zijn ex-verloofde ’een bruidsschat te geven die overeenkwam met een door de rechtbank vastgesteld salaris en de kosten van het geding en het honorarium van de advocaat te betalen’. Commentaar gevend op de uitspraak schreef de jurist Nereu Mello in het in São Paulo verschijnende nieuwsblad Jornal da Lapa: „De verloving is een heel serieus contract en de verbreking ervan wordt door de wet niet met onverschilligheid bezien.”
Deze opvatting omtrent de serieusheid van verloving is niet nieuw. Onder de Mozaïsche wet ontving een verloofde vrouw die hoererij bedreef, dezelfde straf als een overspelige getrouwde vrouw. Bijgevolg werd zij anders behandeld dan een ongetrouwde vrouw die hoererij bedreef (Deuteronomium 22:23, 24, 28, 29). Destijds werd de verloving als bindend beschouwd — alsof het paar reeds getrouwd was (Matthéüs 1:19). Christenen in deze tijd beschouwen verloving eveneens als een serieuze stap, die zij niet lichtvaardig opvatten. — Vergelijk Matthéüs 5:37.